Zandwallaby
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Macropodidae |
---|---|
Subfamilie | Macropodinae |
Genus | Macropus (Notamacropus) |
Soort | Macropus agilis |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 16-27 kg (m) en 9-15 kg (v) |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 11-14 jaar |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse E
Bij de zandwallaby zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de zandwallaby in risicoklasse E.
Samenvatting beoordeling van de zandwallaby
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij de zandwallaby is het hoog-risico zoönotische pathogeen Coxiella burnetii aangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soort Macropus giganteus is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira spp. aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X | Zandwallaby’s hebben een blindelingse vluchtreactie. |
Thermoregulatie | X | De zandwallaby is aangepast aan een tropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | X | Zandwallaby’s hebben een dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij de zandwallaby is het hoog-risico zoönotische pathogeen Coxiella burnetii (Cooper et al., 2012; Cooper et al., 2013) aangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soort Macropus giganteus is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira spp. (Roberts et al., 2010) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de morfologie en het gedrag van zandwallaby’s (Eldridge & Coulson, 2015) is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De zandwallaby is een mixed-feeder, die voornamelijk graast (Butler et al., 2014; Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De zandwallaby heeft hypsodonte kiezen (Butler et al., 2014; Damuth & Janis, 2014). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Zandwallaby’s foerageren 12,2-14,3 uur per dag, hetgeen neerkomt op 70% (Stirrat, 2000). Ook hebben wallaby’s een hoge passeersnelheid van voedsel door het verteringsstelsel (Hume, 1982). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van zandwallaby’s bestaat uit kruiden, forbs, grassen, peulvruchten en zeggen (Eldridge & Coulson, 2015), en hebben een flexibele foerageerstrategie (Stirrat, 2000; Stirrat, 2002). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Zandwallaby’s hebben een home range van 11-25 ha (Eldridge & Coulson, 2015; Stirrat, 2003). Er is sprake van grote overlap tussen territoria (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | Zandwallaby’s gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Aplin et al., 2016; Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R3 | X | Zandwallaby’s vluchten wanneer zij benaderd worden, waarbij zij hekken niet als barrière zien (Fowler, 2011; Stirrat, 2000). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Zandwallaby’s gebruiken natuurlijke schuilplaatsen (Aplin et al., 2016; Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor zandwallaby’s zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Aplin et al., 2016; Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Zandwallaby’s leven in een tropisch klimaat (Aplin et al., 2016; Schultz, 2005). De gemiddelde maandelijkse temperatuur komt niet onder de 18 °C. In de warmste maanden ligt de gemiddelde temperatuur rond de 30 °C met maximum temperaturen van boven de 40 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid ligt tussen de 500-1500 mm (Schultz J. , 2005). Bij lage temperaturen kunnen de staart en oren bevriezen van de zandwallaby’s (Calaby & Poole, 1971). De zandwallaby is aangepast aan een tropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat zandwallaby’s gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Zandwallaby’s zijn jaarrond actief (Stirrat, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Zandwallaby’s hebben een polygame leefwijze (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Zandwallaby’s leven in groepen van circa 10 dieren (Aplin et al., 2016) waarin mannetjes competitie voeren voor vrouwtjes, en de dominante mannetjes de subordinate mannetjes wegjagen bij vrouwtjes (Eldridge & Coulson, 2015). Er is sprake van een dominantiehiërarchie. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 12 maanden oud geslachtsrijp en hebben een oestruscyclus van 28-41 dagen. Vrouwtjes zijn 28-31 dagen drachtig en krijgen per worp 1 jong. Zandwallaby’s planten zich jaarrond voort (Eldridge & Coulson, 2015). Zandwallaby’s hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Aplin, K., Dickman, C., Salas, L., Woinarski, J., & Winter, J. (2016). Macropus agilis. Opgehaald van The IUCN Red List of Threatened Species: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2016-
2.RLTS.T40560A21954106.en
Butler, K., Louys, J., & Travouillon, K. (2014). Extending dental mesowear analyses to Australian marsupials, with applications to six Plio-Pleistocene kangaroos from southeast Queensland. Palaeogeography, Palaeoclimatology, Palaeocology 408, 11-25.
Calaby, J., & Poole, W. (1971). Keeping kangaroos in captivity. International Zoo Yearbook, 11(1), 5-12.
Cooper, A., Barnes, T., Potter, A., Ketheesan, N., & Govan , B. (2012). Determination of Coxiella burnetii seroprevalence in macropods in Australia. Veterinary microbiology 155(2-4), 317-323.
Cooper, A., Stephens, J., Ketheesan, N., & Govan, B. (2013). Detection of Coxiella burnetii DNA in wildlife and ticks in northern Queensland, Australia. Vector-born and zoonotic diseases 13(1), 12-16.
Damuth, J., & Janis, C. (2014). A comparison of observed molar wear rates in extant herbivorous animals. Annales Zoologici Fennici 51 (1-2), 188-200.
Eldridge, M., & Coulson, G. (2015). Agile Wallaby. In A. Russell, A. Mittermeier, & D. Wilson, Handbook of the Mammals of the World, Volume 5: Monotremes and Marsupials. Lynx Edicions.
Fowler, M. (2011). Chapter 21 Monotremes and marsupials. In M. Fowler, Restraint and handling of wild and domestic animals (pp. 249- 256). John Wiley & Sons.
Hume, I. (1982). The digestive physiology of marsupials. Comparative biochemistry and physiology. Part A: Physiology 71(1), 1-10.
Roberts, M., Smythe, L., Dohnt, M., Symonds, M., & Slack, A. (2010). Serologic-based investigation of leptospirosis in a population of free-ranging eastern grey kangaroos (Macropus giganteus) indicating the presence of Leptospira weilii serovar Topaz. Journal of Wildlife Diseases 46(2), 564-579.
Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.
Stirrat, S. (2000). The ecology and management of the agile wallaby (Macropus agilis). Darwin: Ph.D. Thesis, Northern Territory University.
Stirrat, S. (2002). Foraging ecology of the agile wallaby (Macropus agilis) in the wet-dry tropics. Wildlife Research 29, 347- 361.
Stirrat, S. (2003). Seasonal changes in home-range area and habitat use by the agile wallaby (Macropus agilis). Wildlife Research 30, 593-600.
Stirrat, S. (2009). Age structure, mortality and breeding in a population of agile wallabies (Macropus agilis). Australian Journal of Zoology 56(6), 431-439.
Wilson, D., & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3