"Overheidssteun was cruciaal voor de start van mijn bedrijf"
Eerst verkocht Marcel Alberts garen en touwen aan nettenmakers. Hij maakte een duurzame omslag. Nu recyclet hij afgedankte touwen en netten met zijn nieuwe bedrijf Healix. Door financiële steun uit de VEKI en MIA\Vamil kon hij zijn bedrijf opzetten. “Ons materiaal heeft een 4 keer lagere CO2-voetafdruk.”
Een jaar of 3 geleden was Alberts nog niet zozeer bezig met duurzaamheid. ”Toen ik me erin ging verdiepen, werd het mij duidelijk dat het in de textielindustrie helemaal fout gaat als we op deze manier doorgaan. We moeten de komende 10 jaar naar een circulair business model in de textielindustrie”, vertelt hij. Hij schreef een bedrijfsplan op basis van overheidssteun en kreeg groen licht. Vorig jaar januari was de officiële start van Healix.
Recycleproces
In heel Nederland is er geen bedrijf zoals Healix. Hoe het in zijn werking gaat? Een verzamelbedrijf bundelt gebruikte netten en touwen, met name uit Frankrijk en Nederland. Het materiaal komt bij Healix binnen en gaat door een hoop machines heen. Denk aan een versnijder, een wasstraat en een extruder waarin het materiaal wordt gesmolten. Uiteindelijk is er een korrel over. “Die korrel lijkt hetzelfde als van andere producenten van plastic korrels, maar die van ons is van gerecycled materiaal”, legt Alberts uit.
Het bedrijf zorgt voor een forse besparing op CO2-uitstoot (120.000 ton over een periode van 5 jaar) en fossiele brandstof. “Het materiaal waar normaalgesproken netten en touwen van worden gemaakt, wordt op basis van aardolie geproduceerd. Ons gerecycled materiaal heeft een 4 keer lagere CO2-voetafdruk dan het normale materiaal, dus daarin zit die besparing”, vertelt Alberts. “Door gebruikte touwen en netten om te smelten, helpen we ook bij het verminderen van het afvalprobleem in deze sector.”
Financiële steun: VEKI en MIA\Vamil
“Voor het bedrijf moest ik behoorlijk wat geld bij elkaar krijgen. Maar het feit dat ik gebruik kon maken van overheidssteun, gaf andere investeerders en de bank meer vertrouwen", vertelt Alberts. Voor zijn bedrijf vroeg hij financiële steun aan uit de Versnelde klimaatinvesteringen industrie (VEKI) en de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
“Deze steun was cruciaal voor de start van mijn bedrijf, zo kon ik de machines kopen. Zonder het duurzame karakter van het bedrijf had ik ook nooit goedkeuring van de bank gekregen. In de maatschappij is er een omslag gaande dat we duurzamer willen leven. Ook ik als ondernemer moet daarin mee. ”
Meer weten?
- Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
- Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
- Ministerie van Financiën