Specifieke Uitkering Toezicht en Handhaving Energiebesparingsplicht
U kon als omgevingsdienst een specifieke uitkering aanvragen voor extra ondersteuning op toezicht en handhaving van de energiebesparingsplicht. Jaarlijks krijgt u een voorschot en is er een uitbetaling van de specifieke uitkering. Op deze pagina vindt u informatie waarmee u aan de slag kunt voor uw jaarlijkse voortgangsrapportages en het updaten van uw projectplan.
Budget en aanvraagperiode
Met de Specifieke Uitkering Toezicht en Handhaving Energiebesparingsplicht (SPUK THE) kunt u over meerdere jaren extra capaciteit voor toezicht en handhaving realiseren. Zo kunt u uw organisatie in de periode van 2022 tot en met 2026 verder professionaliseren. En kunt u bedrijven bezoeken en de uitvoering van energiebesparende maatregelen verbeteren.
Voortgangsrapportage
U moet jaarlijks 2 voortgangsrapportages indienen - uiterlijk 1 april en uiterlijk 1 oktober. U krijgt hierover tijdig een notificatiemail van ons. In deze mail leest u hoe u de voortgangsrapportage indient.
Waarover moet u rapporteren?
- A1 - De bedrijfsbezoeken en (her)controles bij bedrijven of instellingen op basis van de informatie- of onderzoeksplicht, waarbij indien nodig een afdwingbare hersteltermijn wordt opgelegd.
- A2 - De administratieve controles op de informatieplicht- of onderzoeksplicht.
- A3 - Wat u verbetert in het inzicht in de doelgroep van de informatie- of onderzoeksplicht door het aanschrijven van bedrijven, waarbij indien nodig een afdwingbare hersteltermijn wordt opgelegd.
- A4 - Wat u doet voor de benodigde juridische of specialistische werkzaamheden voor bovenstaande bullets.
- A5 - Uw deelname aan een landelijke structuur voor toezicht en handhaving op de energiebesparings- en onderzoeksplicht voor EU ETS-deelnemers.
Waarover kunt u nog meer rapporteren?
- B1 - Hoe u toezichthoudende activiteiten stimulert of bovenwettelijke maatregelen uitvoert waarbij geen termijn aan uit te voeren maatregelen bestaat.
- B2 - Wat u verbetert in het inzicht in de doelgroep van de informatie- of onderzoeksplicht op andere wijze dan via aanschrijvingen.
- B3 - Opleiding en training van toezichthouders op het gebied van energiebesparing via (externe) cursussen en trainingen.
- B4 - Overheadkosten; kosten die te maken hebben met de inrichting van uw monitoringssystemen, periodieke rapportage, jaarlijks aanpassen van het projectplan aan de actuele situatie, management- en wervingskosten.
Uw projectplan actualiseren
U moet jaarlijks uw projectplan actualiseren. We informeren u op een later moment welke datum u dit moeten.
Aandachtspunten
Het is niet de bedoeling dat u intern gaat schuiven met mensen om te voldoen aan de minimaal één extra fte voor energiebesparings-eis. We verwachten dat u dus een vacature plaatst. Natuurlijk kunt u wel 2 nieuwe mensen aannemen die elk 0,5 fte energiebesparingstoezicht doen. Wanneer zij 0,5 fte andere taken doen, moet dat komen uit andere middelen dan deze regeling. Naast de één extra fte kunt u de overige middelen gebruiken voor nog meer extra fte. En u kunt ook bestaande toezichthouders meer energiebesparing laten doen.
U dient een aanvraag in tot ten hoogste het vastgelegde totaalbedrag. U ontvangt maximaal de vastgelegde jaarlijkse specifieke uitkering. Deze middelen hoeft u niet uit te geven in het betreffende jaar, zolang u dit maar wel voor het einde van 2026 doet.
Om te voorkomen dat de middelen grotendeels in het laatste jaar uitgegeven worden, moet u vanaf eind 2023 jaarlijks 40% van de tot dan toe ontvangen middelen uitgeven. In 2024 controleren we of u tot einde 2023 40% van het voorschot uit 2022 en 2023 uitgegeven heeft.
Voor energie-intensieve bedrijven die onder het Emission Trade System (ETS) vallen, hebben omgevingsdiensten extra middelen in 2022, 2023, en 2024. Deze middelen zijn ook voor extra toezicht op de energiebesparingsplicht. Deze extra financiering is pas beschikbaar vanaf 2023. Deze middelen kunnen in 2022 bijvoorbeeld al deels gebruikt worden voor voorbereiding en opleiding en kunnen tijdens de hele looptijd, tot en met 2026, ingezet worden. In de jaren 2023 tot en met 2026 kunnen de middelen ook ingezet worden voor het beoordelen van onderzoeken en de daaruit volgende bedrijfsbezoeken.
Voert u het toezicht uit voor een ETS bedrijf in de regio van een andere omgevingsdienst? Dat kan! De middelen voor energiebesparingstoezicht op ETS bedrijven zijn verdeeld in overleg met omgevingsdiensten en op basis van een wegingsfactor en verdeelde verantwoordelijkheden. Aanvullende afspraken over de verdeling kunt u met de omgevingsdiensten onderling maken.
U mag de tarieven gedurende de looptijd van de SPUK THE aanpassen, omdat personeelskosten toenemen. U moet hierbij rekening houden dat tarieven die omhoog worden bijgesteld gevolgen hebben voor het aantal controles of andere activiteiten die onder SPUK THE vallen. Het projectplan moet u bij het eerstvolgende rapportage moment aanpassen.
U moet uiterlijk op 15 juli van elk jaar verantwoording afleggen over de besteding van deze specifieke uitkering. Dit is op grond van artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet. U verantwoordt via het systeem van single information, single audit (SiSa), zoals bepaald in de Regeling informatieverstrekking SiSa.
U moet de kosten verantwoorden onder F21. Dit is het zogenoemde indicatornummer in de SiSa verantwoording. U verantwoordt daarna over volgende indicatoren:
- Besteding jaar T – aard van de controle; R (= accountantscontrole vereist)
- Cumulatieve bestedingen tot en met jaar T – aard van de controle; n.v.t.
- Voldoet u aan het bepaalde in artikel 6, tweede lid van de Regeling (ja/nee) – aard van de controle; R
- Voldoet u aan het bepaalde in artikel 6, zesde lid, van de Regeling (ja/nee) – aard van de controle; D2 (= accountantscontrole op deugdelijke totstandkoming vereist)
- Eindverantwoording (ja/nee) – aard van de controle; R
Bij niet tijdig indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van het ministerie van BZK in werking. Er volgt opschorting van uitbetaling van de middelen totdat de verantwoordingsinformatie is ontvangen, tot een maximum van 26 weken.
Meer informatie over SiSa vindt u via Rijksoverheid: Single information, Single audit (SiSa) | Financiën gemeenten en provincies.
Wat is de stand per regio ?
Bekijk hoe ver de omgevingsdiensten zijn met het toezicht en de handhaving op de energiebesparingsplicht en welke activiteiten zij daarvoor uitvoeren via de Regionale klimaatmonitor.
Veelgestelde vragen
De middelen die u ontving in 2022 hoefde u niet perse te besteden in 2022. Vanaf 2023 geldt de eis dat u minimaal 40% van de tot dan toe ontvangen middelen jaarlijks besteedt. Dat betekent dat u in 2023 minimaal 40% van het bedrag over 2022 én 2023 moet hebben besteed; in 2024 40% van de opgetelde middelen over ’22, ’23 én ’24 en zo verder. Het budget voor één jaar, aangevuld met het doorgeschoven budget van het vorige jaar (of voorgaande jaren) is dan het uitgangspunt. Jaarlijks wordt dit nagegaan via de SiSa-verantwoording.
Rekenvoorbeeld:
- In 2022 ontving u € 500.000. Hiervan gaf u niets uit in 2022. U kunt het gehele bedrag doorschuiven naar 2023.
- In 2023 ontving u nogmaals € 500.000. In totaal heeft u € 1.000.000 ontvangen.
- Eind 2023 moet u minimaal 40% van de tot dan toe ontvangen middelen hebben besteed. Dat betekent dat u eind 2023 € 400.000 besteed moet hebben. De overige ontvangen € 600.000 kunt u doorschuiven naar 2024 en/of de jaren erna.
Dit hoeft geen probleem te zijn. De verplichting om minimaal 70% van de middelen uit te geven aan A-activiteiten geldt voor de gehele looptijd van de regeling. Pas bij de eindverantwoording wordt dus de balans opgemaakt en moet u deze verdeling hebben bereikt. Wel wordt jaarlijks via SiSa uitgevraagd of u aan de verplichting voldoet. Mocht uit de SiSa-verantwoording blijken dat de 70%-30%-verdeling niet gehaald lijkt te worden over de gehele looptijd, dan is dit aanleiding voor een gesprek.
In principe is het doel dat u meerjarige extra capaciteit kunt realiseren voor toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht. Dit gaat dus om interne capaciteit. De activiteiten die u bekostigt met deze SPUK moeten dus worden geleverd door extra interne capaciteit.
Er geldt echter een uitzondering hierop voor de activiteiten B2 t/m B4 (artikel 5 (6e lid), zie bijlage 1 van de regeling); deze mogen wel extern worden ingekocht met de middelen van de SPUK. Het is dus mogelijk om extern opleidingen of trainingen in te kopen, of extern iemand in te huren om de administratie van deze SPUK te organiseren.
Detachering moet u zien als externe inhuur en is onder SPUK THE niet toegestaan, tenzij het gaat om de activiteiten B2 t/m B4 (zie ook het antwoord onder 'Welke activiteiten mogen extern worden ingekocht?'). De gedetacheerde mag dus geen werkzaamheden uitvoeren voor categorie A en B1.
Ja, u mag ook de specifieke capaciteit voor toezicht op en handhaving van de energiebesparingsplicht intern opbouwen met bestaand personeel. Voorwaarde is wel dat dit extra capaciteit is vergeleken met de nulsituatie. Met andere woorden: u had deze inzet niet kunnen bekostigen zonder deze SPUK.
Een voorbeeld:
Persoon A, al werkzaam bij de omgevingsdienst, solliciteert op de nieuwe vacature en krijgt een nieuwe functie in het team Toezicht energiebesparing. Deze persoon is daarmee de extra fte.
Voor toezicht en handhaving is soms een speciale ondersteunende expert nodig (voor het verrichten van benodigde juridische of specialistische werkzaamheden voor de onder A1, A2 en A3 bedoelde activiteiten). Bijvoorbeeld juridische expertise om een last onder dwangsom op te leggen, of speciale technische expertise om complexe installaties binnen een bedrijf te beoordelen. Ook ondersteunende capaciteit die nodig is om toezichtactiviteiten of het beoordelen van (onderdelen uit) een rapportage uit te voeren kan bekostigd worden vanuit de SPUK-middelen.
Let op: u moet deze middelen wel inzetten voor interne capaciteit. Het is niet mogelijk hiervoor extern in te huren. In het Excel document, waarin u de activiteiten registreert, wordt gevraagd om onderscheid te maken tussen juridische werkzaamheden voor toezicht op informatieplichtige, onderzoeksplichtige bedrijven (niet EU ETS) en EU ETS bedrijven. Hiermee is een verwachting te schetsen over waar de juridische of specialistische werkzaamheden ingezet zullen worden.
De omgevingsdienst kan activiteiten en benodigde middelen opvoeren waarmee deelgenomen kan worden aan de landelijke structuur voor toezicht op de energiebesparings- en onderzoeksplicht. Deze structuur is gericht op toezicht-uniformiteit bij EU ETS bedrijven en mogelijk andere grootverbruikers. ODNL zet deze structuur momenteel op.
De SPUK middelen mogen alleen ingezet worden in lijn met het doel van de regeling zoals gedefinieerd in artikel 2: Deze regeling heeft tot doel om meerjarig additionele capaciteit voor toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht te realiseren.
Het gaat dus om de energiebesparingsplicht (inclusief informatieplicht en onderzoeksplicht) en de doelgroep die onder deze plicht valt. Hieronder valt dus niet het financieren van activiteiten bij kleinverbruikers of voor toezicht op Label C. Voor die laatste heeft het ministerie van BZK via het Gemeentefonds middelen beschikbaar.
Meer informatie
Voor een uitgebreide beschrijving van de voorwaarden leest u de Publicatie in de Staatscourant.
Contact met SPUK THE
Heeft u vragen over uw voortgangsrapportage, uw projectplan of andere vragen?
- Ministerie van Economische Zaken en Klimaat