Begrippenlijst TVL
Op deze pagina vindt u uitleg van een aantal begrippen.
Voor grote ondernemingen was een accountantsproduct nodig bij de aanvraag én bij de aanvraag tot vaststelling voor een TVL-subsidiebedrag vanaf € 125.000.
Het accountantsproduct bij de aanvraag voldeed als ‘rapport van feitelijke bevindingen’ aan Standard 4400N. Het accountantsproduct bij aanvraag tot vaststelling voldeed als ‘samenstellingsverklaring’ aan Standard 4416N.
Overheden kunnen op grond van de zogeheten reguliere de-minimisverordening ondernemingen over een periode van 3 belastingjaren tot € 200.000 steunen zonder dat dit onder staatssteun valt.
De de-minimisverordening geldt in principe voor steun aan ondernemingen in alle sectoren. Een aantal sectoren is uitgesloten:
- de visserij- en aquacultuursector;
- de primaire productie van landbouwproducten;
- de afzet van landbouwproducten in de volgende gevallen:
- wanneer het steunbedrag wordt vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van dergelijke van primaire producenten afgenomen producten;
- wanneer de steun afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat deze steun geheel of ten dele aan primaire producenten wordt doorgegeven;
- steun voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer naar derde landen of lidstaten;
- steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen.
In een de-minimisverklaring geeft u aan welke de-minimissteun en overige steun uw onderneming in de voorgaande 2 belastingjaren en het lopende belastingjaar ontving.
Bij een btw-fiscale eenheid worden meerdere ondernemers samen gezien als 1 ondernemer voor de btw. Een fiscale eenheid bestaat vaak uit een moedermaatschappij en 1 of meer dochtermaatschappijen.
Het vormen van een fiscale eenheid heeft gevolgen voor de btw. De fiscale eenheid doet bijvoorbeeld 1 btw-aangifte voor alle ondernemingen samen. Ook betaalt een fiscale eenheid geen btw over leveringen van goederen en diensten tussen de ondernemingen.
Voor het vormen van een fiscale eenheid gelden een aantal voorwaarden. De ondernemingen moeten:
- een eenheid vormen op financieel, organisatorisch en economisch gebied;
- elk ondernemer zijn voor de btw;
- gevestigd zijn in Nederland.
Een grote onderneming of groep verbonden ondernemingen heeft:
- meer dan 250 fte in dienst (meerdere medewerkers kunnen 1 fte vervullen) of;
- een netto jaaromzet van meer dan € 50 miljoen en/of een jaarlijks balanstotaal van meer dan € 43 miljoen.
Met de mkb-toets is te controleren of uw bedrijf een grote onderneming is.
De hoofdactiviteit van een bedrijf staat geregistreerd in het Handelsregister van KVK. Voor de TVL Q4 2020, de TVL Q1 2021 en de TVL Q2 2021 bepaalde de hoofdactiviteit op 15 maart 2020 of u tot de doelgroep van de TVL behoorde. Voor de Startersregeling was deze datum 30 juni 2020.
Voor de aanvraag van TVL of het beheer van een aanvraag, is een inlogmiddel nodig. Aanvragers loggen in met eHerkenning niveau 3 met machtiging 'RVO diensten op niveau eH3' (of hoger). Gebruikt u DigiD? Dan moet u bij KVK geregistreerd staan als eigenaar of bestuurder van het bedrijf.
Kamer van Koophandel (KVK). Elke startende ondernemer moet zich inschrijven in het Handelsregister van KVK. Omdat de TVL werkt met een peildatum, bepaalt de inschrijfdatum of de ondernemer in aanmerking komt voor TVL.
Aanvragers van een subsidie kunnen besluiten iemand anders (een intermediair) in te schakelen om bijvoorbeeld:
- de aanvraag voor te bereiden;
- de aanvraag in te dienen;
- de eventuele verdere correspondentie voor hen te voeren.
Een intermediair, ook wel gemachtigde, behartigt de belangen van de aanvrager bij het voorbereiden, het indienen en/of het verdere verloop van het subsidieproces. Wij corresponderen met de intermediair over de subsidieaanvraag in plaats van met de subsidieaanvrager.
Een intermediair kon de TVL alleen aanvragen met een ketenmachtiging via eHerkenning.
Na het krijgen van de subsidie mag u in totaal niet meer dan € 1,8 miljoen aan overheidssteun hebben ontvangen op basis van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I). Let op: als uw bedrijf onderdeel uitmaakt van een groep, geldt dit maximumbedrag voor de hele groep samen. Uitzonderingen daarop zijn de visserij- en aquacultuursector en de primaire productie van landbouwproducten. Voor visserij- en aquacultuur geldt een maximum van
€ 270.000 overheidssteun. Voor de primaire productie van landbouwproducten geldt een maximum van € 225.000 overheidssteun, inclusief de opslag voor speciale kosten land- en tuinbouw.
Voor de TVL Q4 2021 gaat het maximale bedrag voor overheidssteun voor de vaste lasten omhoog van € 1,8 miljoen naar € 2,3 miljoen. Dit geldt alleen voor de TVL Q4 2021 en is niet van toepassing op eerdere TVL-periodes. Ondernemingen die de grens bereiken, ontvangen het bedrag tot € 2,3 miljoen. Voor bedrijven in de visserij is het maximale bedrag aan staatssteun € 345.000 in de TVL Q4 2021, voor bedrijven in land- en tuinbouw is dat € 290.000.
Of een bedrijf een mkb-onderneming is, hangt af van het aantal werknemers en de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal. Een mkb-onderneming heeft:
- minder dan 250 fte in dienst (meerdere medewerkers kunnen 1 fte vervullen) of;
- een netto jaaromzet van maximaal € 50 miljoen en/of een jaarlijks balanstotaal van maximaal € 43 miljoen.
Met de mkb-toets is te controleren of uw bedrijf een mkb-onderneming is.
Met de mkb-toets van de Europese Commissie controleert u of uw bedrijf een grote onderneming is of tot het mkb behoort.
Een moedermaatschappij, moederonderneming of moederbedrijf is een onderneming of een bedrijf dat eigenaar is van een of meer andere bedrijven. Het is een vennootschap die genoeg aandelen van een ander, juridisch zelfstandig bedrijf heeft om zeggenschap in dat bedrijf te hebben. Een moedermaatschappij en haar dochtermaatschappijen vormen samen een groep.
Met de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) kon u een groot deel van uw loonkosten vergoed krijgen als u verwachtte ten minste 20% omzet te verliezen. UWV voerde deze regeling uit.
Met de referentieperiode bedoelen we de periode (bestaande uit één of meerdere kwartalen) vóór de coronacrisis, die werd gebruikt om een representatief beeld te krijgen van de omzetcijfers van een onderneming.
Een voorbeeld: was uw bedrijf voor 1 januari 2019 voor het eerst ingeschreven in het Handelsregister van KVK? Dan gebruikten we de omzet van 1 januari tot en met 31 maart 2019. Deze periode noemden we de referentieperiode. Met ingang van de TVL Q2 2021 kon u kiezen uit 2 verschillende referentieperioden.
SBI staat voor Standaard Bedrijfsindeling. Dit is een indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ieder bedrijf dat zich inschrijft in het Handelsregister krijgt één of meer SBI-codes. De SBI-code bestaat uit 4 of 5 cijfers en laat zien wat de activiteit van een bedrijf is. De SBI-codes worden vastgelegd in het Handelsregister van KVK.
Voor de TVL gold een onderneming als starter wanneer deze zich in de periode 1 oktober 2019 tot en met 30 juni 2020 nieuw had ingeschreven in het Handelsregister van KVK.
De subsidieperiode is de periode waarvoor een onderneming subsidie aanvroeg. Dit was meestal een kwartaal. Had u voor uw onderneming de TVL Q1 2021 aangevraagd? Dan vroeg u de subsidie aan voor de periode januari tot en met maart 2021.
Het subsidiepercentage (subsidie in %) is het percentage van de vaste lasten dat de TVL vergoedt. Dit verschilde per TVL-regeling. Voor de TVL Q1 2021 was het 85%, vanaf de TVL Q2 2021 was het 100%.
De Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) was 1 van de noodmaatregelen van het kabinet om ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis. De TOGS was open van 27 maart 2020 tot en met 26 juni 2020. De regeling was bedoeld voor ondernemers die directe schade ondervonden van diverse kabinetsmaatregelen om het coronavirus in te dammen. Deze specifieke groep ondernemers kon een eenmalige tegemoetkoming krijgen van € 4.000 netto. Met dit bedrag betaalden deze ondernemers hun vaste lasten, zoals bijvoorbeeld de huur van een bedrijfspand.
De Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) was voor huishoudens (waaronder ook ondernemers) en bedoeld om een terugval in inkomsten als gevolg van de coronacrisis op te vangen. De regeling kon bijvoorbeeld helpen wanneer iemand zijn of haar woonlasten niet meer kon betalen. De ondersteuning gold van 1 januari tot 30 september 2021. Gemeentes voerden de regeling uit en konden TONK met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 toekennen. De TONK is per 1 oktober 2021 beëindigd.
Voor de berekening van de vaste lasten gebruiken we het gemiddelde aandeel van de vaste lasten in de omzet van een branche. Dit noemen we het percentage vaste lasten. De ondernemer hoefde de werkelijke vaste lasten dus niet op te geven bij de aanvraag.
Bij de vaststelling bepalen we het definitieve subsidiebedrag waar een ondernemer recht op heeft. We gebruiken hiervoor de werkelijke omzetcijfers van de subsidieperiode die de ondernemer heeft doorgegeven.
Is het omzetverlies gelijk aan de schatting in de aanvraag? Dan krijgt u ook de laatste 20% van het eerder bepaalde subsidiebedrag. Is het omzetverlies hoger, dan gaat de subsidie ook omhoog. Bij een lager omzetverlies krijgt u minder dan 20% of moet u (een deel van) het voorschot terugbetalen.
Startende ondernemingen hadden bij de aanvraag van de TVL een zogeheten derdenverklaring nodig wanneer:
- zij zich inschreven in het Handelsregister van KVK in de periode 16 maart 2020 tot en met 30 juni 2020 én;
- zij een subsidie aanvroegen van € 25.000 of hoger.
De verklaring moest zijn opgesteld door een onafhankelijke deskundige: een accountant, fiscalist of boekhouder. De verklaring van een deskundige derde controleert:
- het opgegeven omzetverlies;
- of de onderneming geen onderdeel is van een groep.
Onder werkelijke omzet verstaan wij alle inkomsten die u als ondernemer in het subsidiekwartaal had. Dus alle inkomsten zonder de ontvangen btw en vóór aftrek van kosten en vaste lasten. U vraagt TVL aan met een schatting van de omzet en het omzetverlies in de subsidieperiode. Na afloop van de subsidieperiode vragen we om de werkelijke omzet, zodat we de definitieve subsidie kunnen bepalen.
- Ministerie van Economische Zaken en Klimaat