Hernieuwbare energie voor vervoer

Laatst gecontroleerd op:
20 augustus 2025
Gepubliceerd op:
1 februari 2017

Een groot deel van de CO2-uitstoot in Nederland is afkomstig van de mobiliteitssector. Nederland stimuleert daarom het gebruik van hernieuwbare energie voor vervoer. Dat leidt tot minder verbruik van fossiele brandstoffen en een lagere CO2-uitstoot. Een belangrijk middel om dit te bereiken is de Jaarverplichting Energie voor Vervoer. Die verandert per 1 januari 2026 in de Brandstoftransitieverplichting. 

Europese klimaatdoelen voor vervoer

De Europese Unie stelt regels die hernieuwbare energie in vervoer bevorderen. Door het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen vermindert de CO2-uitstoot.

Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED)

IIn 2009 introduceerde de EU de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED I), die EU-landen verplicht meer hernieuwbare energie in vervoer te gebruiken.

RED II

In 2018 verving de REDII de REDI. De REDII verplicht de Nederlandse overheid om 14% van de brandstoffen voor vervoer te vervangen door hernieuwbare energie. Eisen voor deze hernieuwbare energie staan in de RED. Biobrandstoffen moeten bijvoorbeeld minimaal 65% minder CO2 uitstoten dan fossiele brandstoffen. Voor deze berekening tellen alle stappen in de keten mee, van de productie of tot en met het verbruik. Biobrandstoffen moeten voldoen aan duurzaamheidseisen.

Lees verder over de Duurzaamheid van vloeibare biomassa.

RED III

Nederland voert vanaf 1 januari 2026 de REDIII in. Deze richtlijn is onderdeel van het Europese 'Fit for 55-pakket. Daarmee streeft de EU naar 55% minder CO2-uitstoot in 2030. Voor vervoer kiest Nederland met de REDIII om te sturen op een lagere CO2-uitstoot in de brandstofketen. Het algemene doel is een CO2-vermindering van minimaal 14,5% in de transportsector. Een belangrijke uitbreiding is dat de REDIII nu ook geldt voor de scheep- en luchtvaart. De REDII is alleen van toepassing op weg- en spoorvervoer. Het 'Fit for 55-pakket' bevat ook de verordeningen Fuel EU Maritime en ReFuel EU Aviation. Deze stellen aanvullende doelen voor hernieuwbare energiedragers in de zee- en luchtvaart. De REDIII loopt door tot 2030. Vanaf 1 januari 2026 komt hiervoor een nieuw instrument: de Brandstoftransitieverplichting. Dit is de opvolger van de Jaarverplichting Energie voor Vervoer.

Brandstoftransitieverplichting (BTV)

Vanaf 1 januari 2026 verandert de Jaarverplichting in de Brandstoftransitieverplichting (BTV). Brandstofleveranciers ontvangen dan Emissie Reductie Eenheden (ERE’s) voor elke kilogram CO2 die hun hernieuwbare energiedrager minder uitstoot dan fossiele brandstof. Net als HBE’s kunnen ERE’s worden verhandeld. De verplichting voor leveranciers om fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare neemt tot 2030 jaarlijks toe. De BTV geldt ook voor leveranciers van brandstoffen aan zee- en binnenvaart. Hoewel luchtvaart wel onder de RED III-richtlijn valt, is het geen onderdeel van de BTV. 

Inboeken hernieuwbare elektriciteit 

Naast bedrijven met een verplichting, kunnen ook andere partijen hun geleverde hernieuwbare energie verhandelen. Particulieren en ondernemers met een laadpaal registreren daarvoor de elektriciteit die ze leveren aan vervoer via een inboekdienstverlener bij de NEa. Deze elektriciteit levert ERE’s op. Die kunnen zij verkopen aan partijen met een verplichting onder de BTV.

Jaarverplichting Energie Vervoer

Nederland neemt de Europese richtlijnen over in eigen wet- en regelgeving. De Jaarverplichting Energie Vervoer is gebaseerd op de Europese REDII en geldt tot en met 31 december 2025. Dit instrument helpt Nederland om nationale en Europese doelen te halen door het aandeel hernieuwbare energie in vervoer jaarlijks te vergroten. De Jaarverplichting bevat naast de REDII ook de doelen en kaders voor hernieuwbare brandstoffen uit het Klimaatakkoord en de brandstofkwaliteitsrichtlijn (FQD). 

Doel en werkwijze Jaarverplichting

De Jaarverplichting verplicht bedrijven die brandstof leveren voor vervoer in Nederland om een deel daarvan te vervangen door hernieuwbare energie. Dit geldt voor benzine en diesel voor weg- en spoorvervoer, landbouwtrekkers en pleziervaart. Vanaf 1 januari 2026 geldt dit ook voor de zee- en binnenvaart.

Brandstofleveranciers moeten steeds meer fossiele brandstoffen vervangen door hernieuwbare brandstoffen. De geleverde hernieuwbare energie (duurzame biobrandstoffen, hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbare waterstof of hernieuwbare synthetische brandstoffen) registreren zij bij de NEa in het Register Energie Vervoer. Elke geleverde gigajoule hernieuwbare energie levert 1 Hernieuwbare Brandstofeenheid (HBE) op. Leveranciers kunnen deze HBE's zelf gebruiken om aan hun verplichting te voldoen of verhandelen. NEa is de uitvoerder van de Jaarverplichting.

De onderstaande video laat zien hoe de Jaarverplichting werkt.

Wet- en regelgeving

Nederland past Europese richtlijnen voor hernieuwbare energie (REDII en III) en brandstofkwaliteit (FQD) toe in deze nationale wet- en regelgeving:

De belangrijkste Europese richtlijnen zijn:

Wilt u weten waar u biobrandstoffen kunt tanken in Nederland?

Het GAVE-team

Het programma Gasvormige en Vloeibare Klimaatneutrale Energiedragers (GAVE) adviseert en ondersteunt bij de implementatie van bovengenoemde wetgeving. Het GAVE-team is expert op de volgende gebieden:

  • De verwerking van Europese Richtlijnen voor Hernieuwbare Energie (REDII en III) en brandstofkwaliteit (FQD) in de Nederlandse wet- en regelgeving;
  • De Jaarverplichting Hernieuwbare Energie Vervoer voor brandstofleveranciers;
  • De implementatie van Europese wetgevende kaders voor hernieuwbare energiedragers voor vervoer (Fit for 55), inclusief FuelEU Maritime;
  • De uitwerking van de CO2-reductiedoelstelling voor brandstoffen van wegtransport in het Klimaatakkoord;
  • De eisen voor duurzaamheid, massabalans en broeikasgasemissie bij de inzet van hernieuwbare energie;
  • Duurzaamheidsborging van biobrandstoffen, hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong (RFNBO’s);
  • Internationale markt- en beleidsontwikkelingen.

Vragen over bio-energie?

In opdracht van:
  • Ministerie van Klimaat en Groene Groei
In samenwerking met:
  • Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
Bent u tevreden over deze pagina?