Stand van RVO: Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++)
Wij zien een landschap van regelingen, programma’s en wet- en regelgeving dat veel te omvangrijk is geworden. Daardoor zijn grote delen van dit landschap te complex en zien we dat zorgvuldig ontworpen instrumenten elkaar in de praktijk beconcurreren of conflicteren. Onze klanten ervaren dit ook. Via de Stand van RVO proberen wij hun signalen aan het licht te brengen.
Welke regeling?
Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++)
Achtergrondinformatie
De overheid wil de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 verminderen met ten minste 55% ten opzichte van 1990. De subsidieregeling SDE++ draagt hieraan bij. Met deze subsidie stimuleren we bedrijven en non-profitorganisaties om grootschalig hernieuwbare energie op te wekken en de uitstoot van CO2 te verminderen. Zo zorgen we ervoor dat de energietransitie in Nederland haalbaar en betaalbaar blijft. Met de energietransitie bedoelen we de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzaam opgewekte energie.
De SDE++ is een exploitatiesubsidie. Dit betekent dat u subsidie ontvangt tijdens de periode dat u uw installatie in gebruik heeft (de exploitatieperiode). De hoogte van deze subsidie hangt af van de marktprijs en de werkelijke hoeveelheid hernieuwbare energie die u opwekt, of de werkelijke hoeveelheid CO2 die u minder uitstoot door het gebruik van uw installatie. U ontvangt subsidie over een periode van 12 of 15 jaar. Hoeveel jaren u subsidie krijgt, hangt af van de categorie waarbinnen u aanvraagt.
Er zijn 5 hoofdcategorieën:
- Hernieuwbare elektriciteit;
- Hernieuwbaar gas;
- Hernieuwbare warmte;
- CO2-arme warmte;
- CO2-arme productie.
Hieronder vallen verschillende technieken. Zo kunt u bijvoorbeeld onder hernieuwbare elektriciteit subsidie aanvragen voor zonnepanelen, of onder CO2-arme warmte voor een elektrische boiler, of onder CO2-arme productie voor CO2-afvang en -gebruik.
Met deze subsidie willen wij investeringen in de productie van hernieuwbare energie of in de vermindering van CO2-uitstoot stimuleren. Wij subsidiëren daarom de 'onrendabele top'. Dit is het verschil tussen de kostprijs van de techniek (het 'basisbedrag') en de gemiddelde marktvergoeding voor de opgewekte energie of de verminderde CO2-uitstoot die de techniek oplevert (het 'correctiebedrag').
Waar knelt het? Wat horen wij van ondernemers?
In de praktijk ervaren ondernemers de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) concurrerend en conflicterend. Er begint steeds meer een markt te ontstaan voor ondernemers die refurbished onderdelen op de markt brengen, bijvoorbeeld voor zonnestroominstallaties. Zij zien dat voor de installaties waarin hun onderdelen verwerkt worden, vaak geen subsidies verstrekt worden, omdat de eis die gesteld wordt vaak is dat de installatie nieuw moet zijn, of dat er niet eerder subsidie voor verstrekt mag zijn. Hierdoor staat een regeling die gericht is op het grootschalig opwekken van hernieuwbare energie en het terugdringen van de CO2-uitstoot tegelijkertijd circulariteit in de weg. Ergens lijkt dit logisch, want als overheid wil je geen dubbele subsidiering geven en overstimulering voorkomen. Maar daarvan is op de markt voor refurbished installaties en onderdelen geen sprake. Bovendien is het voor (eind)gebruikers van installaties lastig om te achterhalen of voor (onderdelen van) een installatie al eerder subsidie is verleend.
De SDE++ staat wel toe dat de minister een aparte categorie kan aanwijzen voor refurbished installaties – of installaties met refurbished onderdelen – dus dat biedt goede mogelijkheden voor de toekomst. Ook staat de regeling toe dat bij reparaties en onderhoud aan installaties waarvoor al subsidies verstrekt zijn, refurbished materialen mogen worden gebruikt. Echter, de markt voor zonnestroom is een jonge markt die nu nog sterk gericht is op het realiseren van ‘nieuwe’ installaties, waarbij levensduur vooropstaat.
Andere regelingen ondervangen dit probleem ook nog niet goed. De Energie Investeringsaftrek (EIA) subsidieert alleen de montagekosten voor gebruikte materialen en niet de kosten voor het refurbishen zelf. Hetzelfde geldt voor de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE), die geen subsidies verstrekt als een productie-installatie geheel of gedeeltelijk bestaat uit gebruikte materialen. Hierdoor komt op dit moment nog geen enkele gerefurbishte zonne-installatie of omvormer in aanmerking voor subsidie. En we willen óók voorkomen dat zonnepanelen onnodig op de afvalhoop belanden. Specifiek in deze markt halen de ontwikkelingen dus de voorwaarden van de SDE++ in. De circulaire markt is nog klein, maar wordt steeds groter én belangrijker. Om die reden zal er onderzocht worden hoe de subsidieregelingen beter op deze ontwikkelingen kunnen aansluiten.