Veelgestelde vragen sociale innovatie en maatschappelijke inbedding
Hieronder vindt u veelgestelde vragen over gammaonderzoek.
Gammawetenschappen zijn de wetenschappen die het gedrag van mens en maatschappij en de interactie tussen mens, maatschappij en techniek bestuderen.
Hieronder vallen:
- Bestuurskunde / politicologie
- Communicatiewetenschap
- Economie / bedrijfskunde
- Innovatiewetenschap
- Psychologie / pedagogiek / onderwijskunde
- Planologie / sociale geografie
- Rechten
- Sociologie
De lijst is niet compleet. Afhankelijk van de specifieke technologie en het bijbehorende innovatiesysteem is de reikwijdte enorm. Ook zijn (andere) disciplines die bèta-/gammakennis combineren relevant. Denk aan humane biologie en milieukunde.
Het lineaire model ziet het innovatieproces als fasen die een voor een en na elkaar doorlopen worden. Dit proces begint bij onderzoek, aan universiteiten en onderzoeksinstellingen. Daarna volgt ontwikkeling tot een technologie; onderzoekers ontwerpen een prototype en testen. Als de techniek goed werkt volgt ten slotte marktintroductie en –diffusie (Hekkert, 2010).
Er is een benadering die innovatie beschrijft als relaties binnen een ‘technologiespecifiek innovatiesysteem’ ofwel TIS (Bergek c.s., Markard en Truffer). Het innovatiesysteem rond een technologie bestaat uit:
- mensen (‘actoren’) met hun houdingen, kennis, ervaring en netwerken;
- de technologie in kwestie (‘artefacts’);
- wet- en regelgeving.
Binnen deze systemen worden acties ondernomen die ‘functies’ binnen het systeem vervullen. In de Innovatie Agenda Energie speelt het model een grote rol (Van der Hoeven, 2009).
In de innovatiesysteembenadering onderscheiden de Utrechtse onderzoekers Suurs en Hekkert zeven functies van innovatiesystemen:
- Functie 1: experimenteren door entrepreneurs.
- Functie 2: kennisontwikkeling.
- Functie 3: kennisdiffusie in netwerken.
- Functie 4: richting geven aan het zoekproces.
- Functie 5: creëren van markten.
- Functie 6: mobiliseren van middelen.
- Functie 7: creëren van legitimiteit.
Transities, ook wel maatschappelijke innovaties of systeeminnovaties genoemd, zijn brede maatschappelijke veranderingen die vele, voor een belangrijk deel niet-technologische innovaties omvatten.
Het zijn fundamentele veranderingen in de manier waarop de samenleving basale functies invult. De transitiebenadering gaat niet over de doorbraak van enkelvoudige technologieën, zoals de zuinige lamp, maar over de overgang naar een ander maatschappelijk deelsysteem. Denk aan de overgang van hout naar steenkool en van zeilschepen naar stoomschepen.
De literatuurstudie ‘De organisatie van innovatie in een dynamisch landschap’ (De Rooij, 2010) geeft een goed beeld van de huidige modellering van innovatieprocessen in Nederland. Het is belangrijk om uw positie te bepalen omdat, aldus De Rooij, ‘een andere manier van denken over relaties tussen oorzaak en gevolg – een essentieel onderdeel van het denken over processen - consequenties heeft voor de verwachtingen die worden gekoesterd ten aanzien van innovatieprocessen en de sturing ervan’. Omdat de meeste energieonderzoeken richten op een specifieke technologie, neemt deze website de benadering als uitgangspunt die innovaties beschouwt als relaties binnen een technologiespecifiek systeem. De literatuurstudie Modellering innovatieprocessen Nederland van Martine de Rooij 2010 biedt een overzicht van verschillende modellen.
Een multidisciplinaire wetenschap combineert meerdere disciplines om vraagstukken op te lossen.
Het belang van multidisciplinair onderzoek neemt toe. Dit is omdat wetenschappelijke ontdekkingen vaak plaatsvinden op de grenzen van disciplines. Maar ook omdat economische innovaties en maatschappelijke vernieuwingen inbreng vergen uit meerdere vakgebieden.
Multidisciplinaire wetenschap leidt niet tot een echte samenvoeging van de betrokken disciplines; er is geen sprak van een overkoepelende probleemstelling.
Dit is wel het geval bij interdisciplinaire wetenschap. De grens is niet helder, de definities verschillen. In het boek ‘Bruggen bouwen’ (De Boer, 2006) komen vijf vormen van wetenschappelijke samenwerking aan bod: van licht (onderlinge kennisuitwisseling leidend tot begrip voor onderzoeksperspectief en het uitwisselen van inzichten uit autonome onderzoeken) tot zeer intensief (gestuurde samenvoeging). Bij dit laatste type is er naast samenvoeging binnen het onderzoek ook sprake van externe samenvoeging van stakeholders.
Als de verschillende activiteiten in het innovatiesysteem elkaar positief beïnvloeden, kan een zogenaamde zelfversterkende dynamiek ontstaan. Zo’n zelfversterkend proces noemen Suurs en Hekkert (2005) een ‘innovatiemotor’. Ze onderscheiden vier typen innovatiemotoren die elkaar in de opbouw van een innovatiesysteem rond een duurzame baanbrekende technologie kunnen opvolgen. De Kennismotor, de Ondernemersmotor, de Systeembouwmotor en de Marktmotor.