Agroconvenant landbouwbodems
In het Agroconvenant stonden afspraken over energie en klimaat in de landbouw. Ook over de klimaateffecten van het beheer van landbouwbodems. Deze effecten zijn namelijk in alle productiestappen belangrijk. Wat waren de doelen? En zijn deze bereikt?
Het Agroconvenant begon in 2008 en liep tot en met 31 december 2020. De afspraken zijn gemaakt door betrokken partijen zoals landbouwverenigingen en overheden. Wij ondersteunden het proces.
Wat waren de doelen voor landbouwbodems?
De partijen hadden 2 hoofddoelen voor het beheer van landbouwbodems. Dit waren lachgasuitstoot verminderen en het koolstofgehalte in de bodem gelijk houden.
Lachgasuitstoot verminderen
Uitstoot van lachgas ontstaat vooral door microbiële activiteit. Dit betekent dat stikstof uit (kunst)mest of plantenresten wordt omgezet in lachgas. Eén van de doelen voor landbouwbodems was om minder lachgas uit te stoten. Dit moest met 4 tot 6 megaton CO2-equivalenten verminderen in vergelijking met 1990. Dit is uitstoot van bijvoorbeeld lachgas en methaan die is omgerekend naar CO2-uitstoot. Eén kilogram CO2-equivalent is gelijk aan de broeikasverwerking van één kilogram CO2.
Koolstofgehalte gelijk houden
Later kwam er ook meer aandacht voor de opbouw van organische stof. En daarmee de vastlegging van koolstof in de bodem. In de toplaag van de bodem zit 2 keer zoveel koolstof als in de atmosfeer. De CO2 in de atmosfeer neemt toe als de organische koolstof in de bodem minder wordt. Dit heeft invloed op de opwarming van de aarde. Dit willen de partijen zoveel mogelijk voorkomen door het koolstofgehalte in de bodem minimaal gelijk te houden.
Voor agrariërs is het organische stofgehalte van de bodem belangrijk. Het bepaalt de vruchtbaarheid van de bodem en de bodemstructuur. En het heeft invloed op de hoeveelheid water die de bodem kan vasthouden. Het koolstofgehalte in de bodem hangt onder andere af van het bodemtype en het beheer. De agrariërs wilden hun beheer aanpassen om de afbraak van koolstof te stoppen.
Welke afspraken zijn er gemaakt?
In de periode van het convenant overlegden de partijen vaak. Ze bespraken de ontwikkelingen en voortgang van de afspraken en welke maatregelen agrariërs konden nemen. En hoe ze gemotiveerd kunnen worden om de bodem duurzaam te beheren.
Lachgasuitstoot
Er zijn 2 belangrijke manieren om lachgasuitstoot vanuit de bodem te voorkomen. Dit zijn:
- het gebruik van kunstmest verminderen;
- dierlijke mest slim inzetten.
Koolstof
Bij het koolstofbeheer gaat het vooral om het voorkomen van de afbraak van organische stof. Dit deed de agrariër door zijn grasland minder vaak te scheuren. Of door zijn grond minder intensief te bewerken (bijvoorbeeld niet-kerend of minder diep).
Daarnaast namen agrariërs maatregelen die bijdragen aan extra opbouw van organische stof. Dit zijn bijvoorbeeld de teelt van granen en rustgewassen en de aanvoer van organische meststoffen.
Zijn de doelen bereikt?
De resultaten voor het beheer van landbouwbodems verschillen per doel.
Lachgasuitstoot
In 2018 verminderde de uitstoot van methaan en lachgas met 6,7 megaton CO2-equivalenten. Daarmee is het doel voor 2020 bereikt.
De grootste vermindering van lachgasuitstoot kwam door aanpassingen van de bemesting in de gewasteelt. Op grasland is de lachgasuitstoot gedaald door een afname van de weidegang sinds 1990. Hierdoor komt er minder verse mest in de wei.
Koolstofgehalte in de bodem
Steeds meer agrariërs en partijen zetten zich in voor verduurzaming van het bodembeheer. Ze weten dat dit noodzaak heeft. Of het doel behaald is, is alleen ook niet goed te zeggen. Met (internationale) modellen worden koolstof in de bodem en uitstoot voor Nederland berekend. De opbouw van koolstof in de bodem is een lang proces. Het is afhankelijk van factoren als grondsoort, het weer en beheermaatregelen. Het meten van koolstof in de bodem voor monitoring is daardoor niet eenvoudig. Daarom is deze meting geen onderdeel van een standaard meetnet.
Wel is van verschillende maatregelen bekend dat zij de bodemkoolstofvoorraad zoveel mogelijk kunnen behouden. Dit zijn bijvoorbeeld het niet of minder vaak scheuren van grasland. En sommige maatregelen dragen juist bij aan koolstofopbouw, zoals inzet van rustgewassen. Met deze maatregelen wordt de kans groter dat het doel voor het koolstofgehalte in de bodem gehaald wordt.
Wat willen de betrokken partijen nog bereiken?
Ook na het Agroconvenant willen de betrokken partijen duurzame doelen halen. Dit gebeurt bijvoorbeeld via afspraken in het Klimaatakkoord, het Nationaal Programma Landbouwbodems en de Bossenstrategie. Deze doelen gaan over:
- betere benutting van mineralen, zoals stikstof en fosfaat;
- het verder sluiten van kringlopen, door te produceren met zo min mogelijk grondstoffen en door hergebruik van grondstoffen;
- aanvoer en vastlegging van organische stof in de bodem.
Deze doelen zijn ook onderdeel van de visie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) op kringlooplandbouw. Kijk voor meer informatie hierover op Platformkringlooplandbouw.nl.
Betrokken partijen
De betrokken partijen waren:
- LTO en ZLTO
- Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR)
- Natuur & Milieu
- Bionext
- Cumela
- Cosun Beet Company (voorheen Suiker Unie)
- Ministerie van LNV
- Rijksdienst voor Ondernemend Nederland