Convenant Schone en zuinige agrosectoren
12 jaar lang werkten de overheid en agrosectoren aan vermindering van het klimaateffect door landbouw. Dit deden ze volgens het Convenant Schone en zuinige agrosectoren, ook wel het Agroconvenant. En niet zonder resultaat: het convenant zorgde bijvoorbeeld voor minder uitstoot van broeikasgassen.
Het Agroconvenant begon in 2008 en liep tot 31 december 2020. In het convenant maakten de partners afspraken over energie en klimaat in de landbouw. RVO ondersteunde dit proces.
Wat waren de doelen?
De belangrijkste onderwerpen van het convenant waren broeikasgasvermindering, duurzame energie en energiebesparing. Hiervoor stelden de partners 4 hoofddoelen vast voor 2020:
- De CO2-uitstoot verminderen met 3,5 tot 4,5 megaton ten opzichte van 1990. Dit doel was vooral belangrijk voor de glastuinbouwsector, waar het energieverbruik het hoogst is. Deze sector en de overheid maakten in 2012 nieuwe afspraken in het CO2-sectorsysteem. Dit systeem vergelijkt de uitstoot van de tuinders met een afgesproken maximale uitstoot.
- De uitstoot van methaan en lachgas verminderen met 4 tot 6 megaton ten opzichte van 1990. Dit doel was bedoeld voor veehouderijen, akkerbouw en tuinbouw.
- 200 petajoule aan hernieuwbare energie produceren uit biomassa. Dit doel verdween in 2017 toen alle partijen het convenant opnieuw bekeken. Het standpunt over energiewinning uit biomassa veranderde namelijk. De partijen zagen dit uiteindelijk als minder efficiënt en schoon. Ook is het ingewikkeld om biomassastromen in de agrarische sectoren te volgen.
- Opwekken van 12 petajoule aan windenergie door windmolens op landbouwgrond.
Wat zijn de resultaten?
Na 12 jaar Agroconvenant behaalden de agrosectoren de meeste doelen. De sectoren hebben minder broeikasgassen uitgestoten. Dit deden ze met bedrijfsmaatregelen, innovatieve technieken en productie van duurzame energie. In de eindrapportage leest u alle resultaten van de verschillende agrosectoren. In de infographic hieronder ziet u een kort overzicht.

Convenant Schone en zuinige agrosectoren 2008 – 2020
Ongeveer 14% van de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen komt uit de land- en tuinbouw.
Dit is de verdeling van de gassen in CO2-equivalenten in 2018:
- lachgas (N2O), bijna helemaal van landbouwbodems: 6,1 megaton
- methaan (CH4), vooral uit veehouderij: 13 megaton
- kooldioxide (CO2), vooral uit glastuinbouw: 7,4 megaton
De belangrijkste ontwikkelingen in de uitstoot
Veehouderijen stootten ongeveer 18% minder broeikasgassen uit in 2018 dan in 1990. Dit komt door minder koeien en minder mest.
Bedrijven in de gewasteelt stootten ongeveer 43% minder broeikasgassen uit in 2018 dan in 1990. Dit komt door minder kunstmestgebruik en minder stikstof in de dierlijke mest.
Bedrijven in de glastuinbouw stootten ongeveer 5% meer broeikasgassen uit in 2018 dan in 1990. Energiemaatregelen zorgden voor een daling van CO2-uitstoot. Maar warmtekrachtkoppelingen zorgden weer voor een hogere methaanuitstoot. Hierdoor was de uitstoot in 2018 5% hoger dan in 1990.
Verdeling broeikasgas in de Nederlandse landbouw
Veehouderijen stootten in 1990 ongeveer 15 megaton CO2-equivalenten uit. In 2018 was dit ongeveer 13 megaton. Bedrijven in de gewasteelt stootten in 1990 bijna 10 megaton CO2-equivalenten uit. In 2018 was dit iets meer dan 5 megaton. Bedrijven in de glastuinbouw stootten in 1990 ongeveer 7 megaton CO2-equivalenten uit. In 2018 was dit iets meer.
Samenhang van de processen en uitstoot
Dieren produceren mest, wat wordt gebruikt om het land te bemesten. De mest zorgt voor betere groei van gewassen, die de dieren weer opeten. Een perfect gesloten kringloop is het ideaal plaatje. Maar in ieder onderdeel van de keten is er nog uitstoot van gassen. Bijvoorbeeld ammoniak en methaan uit mest. Of lachgas uit de bodem en kooldioxide bij aardgasgebruik.
Quotes uit de praktijkfilmpjes
"Als elke boer een aantal bomen plant, kan dat een behoorlijke bijdrage betekenen." (Martijn Boosten (Probos), bij melkveehouder Henk Hoefnagel)
"Het inzetten van lokale reststromen voor het voeren van varkens, voorkomt een hoop gesleep met grondstoffen." (Karel van der Velden (Nijsen/Granico), bij varkenshouder Ruud van Dijk)
Finaal energiegebruik en de opwekking van hernieuwbare energie in de landbouw (zonder de glastuinbouw): 100% hernieuwbare energie in 2018
In 2000 gebruikte de landbouw 0,71 petajoule windenergie en 0,1 petajoule vaste biomassa.
In 2003 gebruikte de landbouw 0,9 petajoule biogas, 4,05 petajoule windenergie en 0,1 petajoule vaste biomassa.
In 2006 gebruikte de landbouw 0,6 petajoule biogas, 7,07 petajoule windenergie en 0,5 petajoule vaste biomassa.
In 2009 gebruikte de landbouw 5,3 petajoule biogas, 10 petajoule windenergie en 0,9 petajoule vaste biomassa.
In 2012 gebruikte de landbouw 5,6 petajoule biogas, 11,07 petajoule windenergie en 1 petajoule vaste biomassa.
In 2015 gebruikte de landbouw 0,51 petajoule zonne-energie, 5,4 petajoule biogas, 15,71 petajoule windenergie en 1,9 petajoule vaste biomassa.
In 2018 gebruikte de landbouw 1,7 petajoule zonne-energie, 4,7 petajoule biogas, 17,52 petajoule windenergie en 3,8 petajoule vaste biomassa.
De uitstoot van broeikasgassen, energiegebruik en opwekking van vernieuwbare energie van de verschillende sectoren
Deze landbouwsectoren stootten in 2018 samen 26,5 megaton broeikasgassen uit:
- melkvee: 49,2%
- glastuinbouw: 26,1%
- varkens: 10,2%
- open teelten: 5,4%
- kalveren: 5,3%
- pluimvee: 1,3%
- bloembollen: 1,4%
- paddenstoelen: 1,1%
Deze sectoren produceerden in 2018 samen 32,8 petajoule hernieuwbare energie:
- melkvee: 19,6%
- glastuinbouw: 15,5%
- varkens: 6,2%
- open teelten: 33,2%
- kalveren: 5,6%
- pluimvee: 15,4%
- bloembollen: 4,1%
- paddenstoelen: 0,4%
Deze sectoren gebruikten in 2018 in totaal 120 petajoule aan energie:
- melkvee: 8,9%
- glastuinbouw: 75,8%
- varkens: 3,4%
- open teelten: 7,1%
- kalveren: 0,8%
- pluimvee: 1,6%
- bloembollen: 1,4%
- paddenstoelen: 1,0%
Projectresultaten per sector
In het Agroconvenant stonden algemene afspraken en afspraken per agrosector of groep van sectoren. Werkgroepen voerden de afspraken praktisch uit met verschillende werkprogramma's. Ook steunden de partijen de activiteiten van de sectoren met onderzoeks- en kennisprojecten.
Hieronder vindt u per sector meer informatie over de afspraken en projecten. Hier staan ook de rapporten met eindresultaten.
Wat gebeurt er na het Agroconvenant?
De agrosectoren en overheid blijven werken aan een beter klimaat en schone energie. De partners maken nieuwe stappen met het Klimaatakkoord uit 2019. In het onderdeel Landbouw en Landgebruik leest u over de nieuwe klimaatdoelen voor agrosectoren.
De partners vertalen hierin ook de afspraken naar een praktische uitvoering. Dit gebeurt per sector in een Uitvoeringsoverleg. Kijk op Klimaatakkoord.nl voor meer informatie over het Uitvoeringsoverleg. Hier vindt u ook de indeling van werkgroepen per sector of thema.
Publicaties
Download de rapporten en informatie over het convenant.
Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren Agroconvenant
CLMrapport Energie klimaat weten doen voortgangsmeting.pdf
Trendanalyse broeikaseffect Nederlandse agro-productie.pdf
Verkenning geintegreerde klimaatimpact meting.pdf
Energie en klimaat in de agrosectoren
De Nederlandse landbouw en het klimaat
LNV Agroconvenant aanvullende afspraken
Verkenning duurzame energieproductie landbouwbedrijven 2010
Trendanalyse broeikaseffect dierlijke producten 2016.pdf
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur