TSH Vliegtuigmaakindustrie: Veelgestelde vragen
Raadpleeg de veelgestelde vragen die tijdens de informatiebijeenkomst van 14 juni 2023 zijn gesteld.
De definities voor de 3 typen onderzoek zijn in de AGVV te vinden.
- Fundamenteel onderzoek
Experimentele of theoretische werkzaamheden die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten. Zonder dat hiermee een directe commerciële toepassing of een direct commercieel gebruik wordt beoogd. - Industrieel onderzoek
Planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten. Of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving en/of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen. Ook pilotlijnen, als dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie, vallen hieronder. - Experimentele ontwikkeling
Het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Dit kan ook activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele formulering, de planning en documentatie van alternatieve producten, procedés of diensten.
Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden. Met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die niet grotendeels vast staan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden.
Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten. Zelfs als die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.
Deze definities hebben een ander uitgangspunt dan de TRL-niveaus. Daarom zijn ze niet eenduidig met elkaar te vergelijken. Vaak is het wel zo dat lagere TRL-niveaus beter passen bij fundamenteel onderzoek en de hogere TRL-niveaus bij experimentele ontwikkeling.
De subsidie hangt af van het type onderzoek (fundamenteel onderzoek 100%, industrieel onderzoek 50% en experimentele ontwikkeling 25%). Deze regeling stimuleert de deelname van mkb'ers en daarom is er een top-up mogelijk van 10% voor middelgrote ondernemingen en 20% voor het kleinbedrijf. De subsidieregeling maakt geen onderscheid tussen onderzoeksorganisaties (zoals NLR) en bedrijven.
Binnen één project kan een combinatie van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling plaatsvinden. U moet wel per werkpakket één type aangeven. Binnen een project zijn dan meerdere werkpakketten met ieder een eigen type onderzoek mogelijk.
Deze regeling subsidieert onderzoek. Maar kansen voor ketenaanpak zijn er zeker. Eén van de criteria is namelijk economische kansen in Nederland. Om die te realiseren is het goed om ook de aansluiting met bijvoorbeeld de vliegtuigbouwers te hebben.
Deze regeling subsidieert onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Als daarvoor infrastructuur of demonstratievoertuigen nodig zijn, kunt u binnen een project de kosten daarvan meenemen op basis van afschrijving. Investeringen in infrastructuur zijn geen onderdeel van deze regeling.
Deelname aan een samenwerkingsverband staat open voor ondernemers of onderzoeksorganisaties die zijn gevestigd in een strategisch partnerland. Echter, de niet-Nederlandse partijen kunnen geen subsidie ontvangen via deze regeling. Alleen partijen gevestigd in Nederland kunnen subsidie aanvragen.
Alleen kosten die de subsidieaanvrager (de entiteit die deelneemt aan het project) maakt, komen voor subsidie in aanmerking. Kosten van een dochter/zuster onderneming van de subsidieaanvrager komen alleen in aanmerking voor subsidie als die kosten boekhoudkundig worden gemaakt bij de subsidieaanvrager (en ze dus daar in de boekhouding worden opgenomen). De kosten moeten worden doorberekend volgens de gangbare boekhoudmethode van de onderneming. Het gaat dan om kosten derden die intern worden doorberekend. Belangrijk is dat de activiteiten bijdragen aan de Nederlandse economie of aan Nederlandse belangen.
Voor subsidie komen alléén de kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van het project in aanmerking. U kunt dus alleen subsidie krijgen voor projectmanagementkosten als deze direct met de (inhoudelijke) onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten verbonden zijn. In het begrotingsformat vindt u een toelichting op de verschillende begrotingsposten. Het format vindt u op onze website.
Consortia waarvan de deelnemers onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten uitvoeren, kunnen subsidie voor TSH Vliegtuigmaakindustrie-projecten aanvragen. Ook hogescholen kunnen van zulke consortia deel uitmaken als ze onderzoeks- of ontwikkelingsactiviteiten inbrengen.
TSH Vliegtuigmaakindustrie is geen werkgelegenheidsregeling. Dit is dan ook geen onderdeel van de beoordeling.
U mag de aanvraag zowel in het Engels als in het Nederlands indienen.
Er is geen verdeling tussen de verschillende kostenposten voorgeschreven. De totale maximale subsidie voor het project is € 4.000.000.
Niet anders dan binnen de in de regeling genoemde grenzen. Een project heeft een omvang van minimaal € 500.000 en maximaal € 4.000.000 en per partner is de subsidie minimaal € 125.000. In zijn algemeenheid geldt het advies om niet de grenzen op te zoeken. Niet de ondergrens om te voorkomen dat uw project na controle van de begroting onder de minimale subsidie komt en als gevolg afgewezen moet worden. Niet de bovengrens omdat dan maximaal 2 projecten gehonoreerd kunnen worden.
De regeling verstrekt subsidie aan een samenwerkingsverband voor onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten. Partijen die geen R&D doen kunnen wel deelnemen aan het consortium, maar ontvangen geen subsidie voor hun bijdrage. Deelname van zulke relevante andere partijen wordt wel meegenomen in de beoordeling van het criterium 'economische impact'. Aangezien de ROM’s (Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen) en provincies geen R&D-afdelingen hebben, zullen zij geen onderzoeksactiviteiten doen en niet voor subsidie in aanmerking komen. Bovendien is het niet mogelijk om aan mede-overheden subsidie te verstrekken.
- Ministerie van Economische Zaken