Varkens Diergezondheidsfonds
Houdt u 6 varkens of meer? Dan betaalt u mee aan het Diergezondheidsfonds (DGF).
Wat doet het Diergezondheidsfonds?
(Een animatie.)
VOICE-OVER: Nederland is een dichtbevolkt dierenland.
Een besmettelijke dierziekte kan veel schade veroorzaken.
Om besmettelijke dierziektes te voorkomen en te bestrijden, hebben we elkaar nodig.
Samen zetten we ons in voor gezonde dieren, gezonde mensen en een goede exportpositie van de agrarische sector.
Het ministerie en sectorpartijen hebben afspraken gemaakt over hoe we omgaan met ernstige besmettelijke dierziektes.
Dat doen we door in te zetten op preventie, bewaking en bestrijding.
En veehouders krijgen bijvoorbeeld een schadevergoeding als er dieren in hun stal moeten worden geruimd.
Vanuit het Diergezondheidsfonds ondernemen we stappen om bepaalde dierziektes in de veehouderij te voorkomen en te bestrijden.
Bijvoorbeeld door het uitvoeren van monitoringsprogramma's waarbij gezonde dieren standaard op ziektes getest worden.
Hierdoor kunnen we ziektes zo vroeg mogelijk ontdekken en verdere verspreiding voorkomen.
En omdat we kunnen bewijzen dat dieren gezond zijn, blijft export mogelijk.
Uit het fonds worden ook kosten betaald voor materialen en mensen die ingezet worden als er een ziekte uitbreekt.
(Een poort op slot.)
Bij een uitbraak worden dieren op het besmette bedrijf geruimd.
Dieren in nabijgelegen stallen kunnen ook geruimd of gevaccineerd worden.
Een groot deel van deze kosten wordt betaald uit het Diergezondheidsfonds.
Veehouders, de Europese Unie en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit betalen mee aan het fonds.
We delen de kosten.
(Een begroting.)
Het Diergezondheidsfonds is opgedeeld in twee categorieën jaarlijks terugkerende kosten en kosten bij bestrijding van een uitbraak.
Jaarlijkse kosten zijn voor de standaard en preventieve maatregelen.
Overheid en veehouders delen deze kosten tot aan het zogeheten plafondbedrag.
Zijn de kosten hoger, dan betaalt de overheid de rest.
De kosten bij bestrijding worden alleen gemaakt op het moment dat er een dierziekte uitbreekt.
Ook hiervoor is met de sector een plafondbedrag afgesproken.
Tot dat plafondbedrag komen de kosten voor bestrijding voor rekening van veehouders.
Alles boven het plafondbedrag wordt gefinancierd door de overheid.
Dit beschermt de sector tegen ondraaglijke kosten.
Elke sector heeft een eigen plafondbedrag.
Als er binnen een sector geen dierziekte uitbreekt betalen overheid en sector alleen voor de jaarlijkse kosten.
Elke veehouder betaalt per dier een bijdrage aan het fonds.
Rundvee-, geiten- en schapenhouders betalen voor het gemiddeld aantal dieren in het betreffende jaar.
Pluimveehouders betalen voor het aantal dieren dat in de stal wordt opgezet en boerderijen voor het aantal ingelegde broedeieren.
De varkenshouders betalen per afgevoerd dier.
RVO verstuurt hiervoor de beschikking en factuur.
Er zijn per sector afspraken gemaakt over het tarief per dier.
Dat heeft er bijvoorbeeld mee te maken dat sommige dieren een grotere kans hebben om ziek te worden dan andere dieren.
Zo is de kans groter dat een vrije-uitloopkip ziek wordt dan kippen die in de stal leven.
Ook is er bijvoorbeeld een verschil in het tarief tussen een koe en een kalf.
Samen beschermen we de dieren, sector en samenleving tegen besmettelijke dierziektes.
Ontdek wat het Diergezondheidsfonds u kost en oplevert.
Ga naar rvo.nl/diergezondheidsfonds.
(Het Nederlandse wapenschild met daarnaast: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het beeld wordt donkerblauw met wit. Beeldtekst: Ontdek wat het Diergezondheidsfonds u kost én oplevert. Ga naar rvo.nl/diergezondheidsfonds.)
Geen heffing over 2023
U krijgt geen heffing over 2023. Varkenshouders betalen in 2024 geen diergezondheidsheffing over heffingsjaar 2023. Dat komt omdat er nog een positief saldo is in het Diergezondheidsfonds.
Tarieven van de heffing 2024
In 2025 betaalt een varkenshouder weer de diergezondheidsheffing over het heffingsjaar 2024.
Er zijn aparte tarieven voor de verschillende soorten afvoer van varkens: slacht, export of naar een ander bedrijf. Ook per varken verschilt het tarief. Voor een vleesvarken geldt bijvoorbeeld een ander tarief dan een gelt.
Type dier | Tarief per afgevoerd dier (€) |
---|---|
Vleesvarken van A- of B-bedrijf, afgevoerd voor slacht of export | 0,171 |
Big van A- of B-bedrijf, afgevoerd naar E- of F-bedrijf | 0,060 |
Zeug, beer of gelt, afgevoerd van A- of B-bedrijf | 0,086 |
Big, afgevoerd van A- of B-bedrijf naar A-, B-, C- of D-bedrijf of voor slacht of export | 0,086 |
Varken van C- of D-bedrijf | 0,086 |
Varken, afgevoerd van E- of F-bedrijf | 0,026 |
Uitgebreide informatie over de verschillende soorten varkensbedrijven vindt u op de pagina Bedrijfsstatus varken.
Hoe wij de heffing berekenen
Voor de berekening gebruiken we de gegevens in het Identificatie & Registratiesysteem (I&R). Het aantal afgevoerde dieren per diercategorie vermenigvuldigen wij met het tarief dat daarbij hoort.
Meerdere Unieke Bedrijfsnummers
Heeft u meerdere Unieke Bedrijfsnummers (UBN’s)? Dan tellen we de heffingen van alle UBN’s bij elkaar op.
Wie krijgt de heffing bij een bedrijfsoverdracht?
Bij een bedrijfsoverdracht bent u zelf verantwoordelijk voor de verrekening van de DGF-heffing. Bent u de houder van het UBN op het moment dat we de berekening opmaken? U ontvangt de heffing.
Rekenvoorbeelden heffingsjaar 2024
Rekenvoorbeeld 1
Aantal afgevoerde vleesvarkens van A-bedrijf naar slacht/export: 2.000 dieren
Tarief vleesvarken van A-bedrijf naar slacht/export: € 0,171
Heffing: 2.000 x € 0,171 = € 342
Rekenvoorbeeld 2
Aantal afgevoerde biggen van B- naar F-bedrijf: 1.000 dieren
Tarief biggen van B- naar F-bedrijf: € 0,060
Heffing: 1.000 x € 0,060 = € 60
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur