Veelgestelde vragen energiebesparingsplicht
Bekijk de veelgestelde vragen over de energiebesparingsplicht.
- Het gaat om het jaarlijkse energiegebruik uit het meest recente representatieve jaar. Had u in een jaar bijvoorbeeld een productiestop? Dan is dat jaar niet typerend voor uw energiegebruik en neemt u het energiegebruik van het jaar met een continue productie.
- Het energiegebruik wordt per locatie bepaald. Dat is het energiegebruik van alle gebouwen op die locatie én van alle activiteiten die op die locatie plaatsvinden.
- Het energiegebruik is inclusief de zelf opgewekte en ingekochte (hernieuwbare) energie. (Zelf opgewekte) energie die niet zelf gebruikt maar doorverkocht wordt, telt niet mee. Dit geldt ook voor restwarmte.
- Elektriciteit of brandstof die u gebruikt voor voertuigen die zich buiten uw locatie bewegen, telt niet mee. Heeft u bijvoorbeeld een laadpaal voor elektrische auto’s? Dan telt alleen het elektriciteitsgebruik mee van voertuigen die op de locatie blijven. Bijvoorbeeld heftrucks.
- Het gaat om energiegebruik. Energiedragers die als grondstof worden gebruikt, bijvoorbeeld aardgas voor de productie van kunstmest, tellen niet mee.
- Staat er een woning op uw locatie? Dan telt het energiegebruik hiervan niet mee. Heeft u geen tussenmeter voor uw woning? Op de website van Milieu Centraal vindt u gemiddelde jaargebruiken voor verschillende type woningen.
Neemt u koude af uit een gemeenschappelijk koudenet via warmte-koudeopslaginstallatie of aquathermie? Dan is de koude een energiedrager die een energieleverancier levert. Om het energiegebruik hiervan te bepalen, neemt u het elektriciteitsgebruik dat nodig is geweest voor het produceren en leveren van deze koude.
De hoeveelheid koude in gigajoules (GJ) kan omgerekend worden naar dit elektriciteitsgebruik door ervan uit te gaan dat voor 1 GJ koudelevering 17,4 kWh (0,625 GJ) elektriciteit nodig is geweest om de koude te produceren en te leveren. Hierbij gaan we uit van een Coefficient of Performance (COP) van 16 voor passieve koeling met een WKO-installatie (voor vergunningen die u voor 2013 hebt gekregen) (bron: NTA 8800). Dit elektriciteitsgebruik telt u op bij het eigen elektriciteitsgebruik om te bepalen of uw energiegebruik boven de ondergrens voor de energiebesparingsplicht. Voor vergunningen die u vanaf 2013 hebt gekregen, mag u rekenen met een COP van 23 (voor 1 GJ koudelevering is dan 12,1 kWh (0,04 GJ) elektriciteit nodig geweest).
Heeft u koude die niet van een gemeenschappelijke WKO of van aquathermie afkomstig is? Bijvoorbeeld industriële koude. Dan neemt u de elektriciteit die nodig is geweest om de geleverde koude te produceren of die nodig zou zijn wanneer de koude zelf geproduceerd met een koelmachine. In het laatste geval geldt dat voor 1 GJ koude ongeveer 83 kWh elektriciteit nodig is (0,3 GJ elektriciteit). Hierbij gaan we uit van een COP van 3 voor koeling met een compressiekoelmachine (bron: NTA 8800). Dit elektriciteitsgebruik telt u op bij het eigen elektriciteitsgebruik om te bepalen of uw energiegebruik boven de ondergrens voor de energiebesparingsplicht.
Voor de warmte die u via de WKO-installatie afneemt, rekent u met 31,6 Nm3 aardgasequivalent per GJ afgenomen warmte.
Zet u (hernieuwbaar) gas om in warmte en/of elektriciteit met een ketel of een Warmte Kracht Koppeling (WKK) installatie? Dan geldt dat u het gebruikte (hernieuwbare) gas neemt en niet de daarmee opgewekte warmte en elektriciteit. Zo bepaalt u of uw energiegebruik boven of onder de gebruiksgrenzen valt. Dit omdat anders de omzettingsverliezen onterecht buiten beschouwing worden gelaten.
U kunt aan het net teruggeleverde energie van uw eigen energiegebruik aftrekken. Daarvoor rekent u de teruggeleverde warmte of elektriciteit terug naar de hoeveelheid gas die nodig was om deze hoeveelheid elektriciteit of warmte te produceren.
Voorbeelden
Dit betekent bij een WKK-installatie met 35% elektrisch rendement dat het terugleveren van 1.000 kWh elektriciteit (3.600 MJ finaal), omgerekend wordt tot 325 Nm3 aardgas.
Bij een WKK-installatie met bijvoorbeeld 48% warmte rendement betekent dit dat het terugleveren van 3.600 MJ warmte dit omgerekend kan worden tot 237 Nm3 aardgas. In een ketel met een rendement van 90% is voor het opwekken van deze hoeveelheid warmte 126 Nm3 gebruikt.
U kunt hierover overleggen met uw Omgevingsdienst. Mogelijk kunt een afspraak maken over de periode waarin u de maatregel(en) wel uit kunt voeren.
Een gebouw met gebruiksfunctie 'woonfunctie' valt niet onder de energiebesparingsplicht van zowel het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) als het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Deze besluiten traden per 1 januari 2024 in.
Overgangsrecht informatieplicht
Voor alle inrichtingen die op 1 december 2023 een informatieplicht hadden, blijft de informatieplicht uit het Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer gelden tot de volgende uiterste indieningsdatum van 1 december 2027. Dit omdat het overgangsrecht van kracht werd bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Dit overgangsrecht geldt overigens niet voor de energiebesparingsplicht onder de Omgevingswet (het uitvoeren van de maatregelen).
Als het thermisch vermogen van een gezamenlijke stookinstallatie van een appartementencomplex groter is dan 130 kW thermisch, dan valt het complex onder het begrip 'inrichting' van de Wet milieubeheer. Er is dan namelijk sprake van een activiteit van bedrijfsmatige omvang. Onder deze inrichting vallen dan uitsluitend de gezamenlijke voorzieningen zoals ketelhuis, gangen, parkeergarage, liften, opstelplaats afvalcontainers et cetera.
Als er sprake is van een inrichting, dan is vervolgens het energiegebruik binnen de inrichting van belang. Bij een energiegebruik vanaf 25.000 m3 aardgas(equivalent) of vanaf 50.000 kWh elektriciteit, geldt de informatieplicht van het Activiteitenbesluit. Alleen het energiegebruik binnen de inrichting moet dan worden meegeteld. Energie (warmte) die bijvoorbeeld aan de appartementen in het complex wordt geleverd, telt niet mee in het energiegebruik binnen de inrichting. Deze doorgeleverde energie moet dus worden afgetrokken van het energiegebruik van de stookinstallatie.
Het ligt echter niet voor de hand om over deze gebouwmaatregelen nog een informatieplichtrapportage in te dienen. Er geldt immers geen verplichting meer om de maatregelen uit te voeren. Uw omgevingsdienst gaat hier echter over. Stemt u dat daarom af met deze organisatie.
Dit zijn 2 plichten die beide voor een kantoorgebouw kunnen gelden. De energielabel C-plicht heeft betrekking op het gebouwlabel van het betreffende kantoorgebouw. Dit moet vanaf 1 januari 2023 minimaal energielabel C zijn. De energielabel C-plicht schrijft niet voor met welke maatregelen dit labelniveau gerealiseerd dient te worden. De energiebesparingsplicht heeft wel betrekking op afzonderlijke energiebesparende maatregelen.
De energielabel C-plicht geldt al voor kantoorgebouwen vanaf 100 m2. Kantoorgebouwen die ook aan de energiebesparingsplicht moeten voldoen, hebben meestal een grotere gebruiksoppervlakte.
- Een gebruiksfunctie kan bestaan uit een hoofd- en nevenfuncties.
- Als de hoofdfunctie 100% 'wonen' is, valt deze niet onder de energiebesparingsplicht. De informatieplicht geldt dan dus niet.
- Is de hoofdfunctie ‘wonen’ en zijn er nevenfuncties? Dan kijken we naar het energiegebruik van deze nevenfunctie(s). Is dit jaarlijks meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas of een equivalent daarvan? Dan geldt de energiebesparings- en informatieplicht wel voor die nevenfunctie(s).
- Is de gebruiksfunctie met nevenfunctie 'wonen'? Dan kunt u het energiegebruik van de nevenfunctie in mindering brengen op het jaarlijks energiegebruik om te bepalen of de energiebesparings- en informatieplicht geldt. U gaat de naar website van IPLO voor meer informatie hierover.
Nee. En de informatie- of onderzoeksplicht geldt dan dus ook niet. Milieubelastende activiteiten uit afdeling 3.3. tot en met 3.11 uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) omvatten ook 'functioneel ondersteunende activiteiten' die die kernactiviteit ondersteunen. Samen zijn ze de milieubelastende activiteit waar de energiebesparingsplicht voor geldt.
Een woning waar alleen gewoond wordt (dus waar geen stukje bedrijf in is gevestigd) kan geen functioneel ondersteunende activiteit zijn. Zelfs als het een bedrijfswoning is, ondersteunt de woning niet de functie van de milieubelastende activiteit.
Bijvoorbeeld bij een varkenshouderij steunt u niet het houden van varkens door er een woning naast te zetten. Het feit dat het handig is voor de varkenshouder als hij dicht bij zijn bedrijf woont, maakt nog niet dat er een sprake is van een functioneel ondersteunende activiteit.
Als er wel een onderdeel van de woning bedrijfsmatig is, bijvoorbeeld een kantoor of showroom, dan is dat een functioneel ondersteunende activiteit en daarmee onderdeel van de milieubelastende activiteit. Dit is verder niet precies uitgeschreven in de wet, en dus ter beoordeling van het bevoegd gezag.
Milieubelastende activiteiten uit afdeling 3.2 Bal kennen geen functioneel ondersteunende activiteiten. De energiebesparingsplicht staat ‘aan’ voor de milieubelastende activiteiten in artikel 3.3a van het Bal. Dit zijn activiteiten waarvoor meestal de gemeente de milieuregels bepaalt. Gebouwen met een woonfunctie zijn in dit artikel expliciet uitgezonderd en dus geen onderdeel van de milieubelastende activiteit.
Ja. Maken de gebouwen of ruimten met een woonfunctie onderdeel uit van het zorgcomplex? Dan geldt de energiebesparingsplicht voor deze woningen niet. Het betreft dan een woonfunctie waarbij aan de bewoners professionele zorg wordt verleend met een vanuit het zorgaanbod georganiseerde koppeling tussen wonen en zorg. Er zijn verschillende type gebouwen met een woonfunctie voor zorg:
- zorgclusterwoning voor zorg op afroep, in een woongebouw
- zorgclusterwoning voor 24-uurszorg niet in een woongebouw
- zorgclusterwoning voor 24-uurszorg in een woongebouw
- groepszorgwoning voor zorg op afspraak
- groepszorgwoning voor zorg op afroep
- groepszorgwoning voor 24-uurszorg
Zie ook de vragen
- Valt een woning als onderdeel van een gebruiksfunctie onder de energiebesparingsplicht?
- Valt een woning als onderdeel van een milieubelastende activiteit onder de energiebesparingsplicht?
Ja. Maken er gebouwen met een woonfunctie onderdeel uit van het vakantiepark? Dan geldt de energiebesparingsplicht voor deze woningen niet. Het energiegebruik van deze woningen hoeft u niet mee te rekenen in het totale jaargebruik van het vakantiepark.
Een vakantiewoning op een vakantiepark (bungalowpark) heeft in principe een logiesfunctie. Dit geldt ook voor vakantiewoningen op het park die eigendom zijn van particulieren maar waar zij niet de volledige zeggenschap over hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval als de woning verplicht een periode per jaar beschikbaar gesteld moet worden aan vakantieparkklanten. De beoordeling of het vakantiehuis van een particulier een logies- of woonfunctie heeft, ligt bij het bevoegd gezag
Zie ook de vragen
- Valt een woning als onderdeel van een gebruiksfunctie onder de energiebesparingsplicht?
- Valt een woning als onderdeel van een milieubelastende activiteit onder de energiebesparingsplicht?
Nee dat hoeft niet. De hoofdregel is dat terreinen van de internationale organisaties onschendbaarheid genieten. Zij mogen niet betreden worden door (organen van) het gastland, Nederland. Ook is geen enkele vorm van handhaving mogelijk. Dit geldt voor alle internationale organisaties, zoals mensenrechtenorganisaties.
Het terrein van de internationale organisaties mogen we alleen betreden als we daar een uitnodiging of uitdrukkelijke toestemming voor hebben ontvangen. Dit betekent dat we niet mogen handhaven op het terrein en in de gebouwen zonder expliciete instemming van de organisatie.
Als we bij een (toegestaan) bezoek een overtreding van milieuregels zien, kunnen we alleen de organisatie op de hoogte brengen van deze overtreding.
Naast de energiebesparingsplicht kunt u ook te maken krijgen met een Europese rapportageverplichting volgens de Richtlijn Energie-Efficiëntie (EED). Grote ondernemingen moeten elke 4 jaar een energie-audit uitvoeren en hierover aan ons rapporteren. Dit is de EED-auditplicht.
De EED-auditplicht is een Europese verplichting voor bedrijven die niet onder het midden- en kleinbedrijf (MKB) vallen. Deze ondernemingen moeten eens in de 4 jaar bekijken welke kosteneffectieve energiebesparende maatregelen (voor gebouwen, processen en zakelijk vervoer) zij kunnen uitvoeren. Deze kosteneffectiviteit wordt bepaald met de baten en lasten van een maatregel over de hele levensduur van deze maatregel (levenscycluskostenanalyse).
De EED-auditplicht verplicht ondernemingen niet om de geïdentificeerde kosteneffectieve maatregelen uit te voeren. De verplichting om maatregelen uit te voeren is geregeld in de (nationale) energiebesparingsplicht. Deze energiebesparingsplicht (en de bijbehorende informatie- en onderzoeksplicht) geldt voor iedere locatie (vestiging) op basis van het jaarlijks energiegebruik van de locatie. De EED-auditplicht geldt voor de onderneming als geheel.
Een onderneming die onder de EED-auditplicht valt kan één of meer vestigingen hebben die ook een energiebesparingsplicht hebben. Vestigingen van een onderneming met een EED-auditplicht met een jaarlijks energiegebruik van minder dan 50.000 kWh elektriciteit én minder dan 25.000 m3 aardgas(equivalent), vallen niet onder de energiebesparingsplicht maar via de onderneming wel onder de EED-auditplicht.
Volgens de energiebesparingsplicht moeten maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder uitgevoerd worden. Dit is een andere eis dan het bepalen van de kosteneffectiviteit over de levensduur van een maatregel. De manier waarop deze terugverdientijd bepaald moet worden, en met welke energieprijzen gerekend moet worden, is wettelijk afgesproken.
Deze terugverdientijdmethode wijkt ook af van de levenscycluskostenanalyse uit de EED-auditplicht. Dit resulteert dus mogelijk in een ander aantal maatregelen dan uit de inventarisatie van kosteneffectieve maatregelen uit de EED-auditplicht naar voren zijn gekomen.
De energiebesparingsplicht geldt niet voor maatregelen die gaan over het zakelijk vervoer. Deze maatregelen zijn wel onderdeel van de EED-auditplicht.
De (landelijke) energiebesparingsplicht gaat over maatregelen de CO2 reduceren. Bijvoorbeeld door de opwerk van hernieuwbare energie of de overstap naar een energiedrager me een lagere CO2-uitstoot. De EED-auditplicht gaat alleen over energiebesparende maatregelen.