Meedenksessies voor Nationaal plan energiesysteem
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat organiseerde in de zomer van 2022 meedenksessies voor het Nationaal plan energiesysteem. De systeemvragen die uit deze sessies kwamen, vormen de basis voor het plan.
Kennis en expertise
Voor het Nationaal plan energiesysteem (NPE) gebruikten we zo veel mogelijk kennis en expertise van anderen. De meedenksessies over ‘systeemvragen’ in de zomer van 2022 leverden waardevolle informatie op. Welke vragen over de langetermijnontwikkeling van het energiesysteem moeten terugkomen in het plan? En waarom hebben deze vragen prioriteit? Deze vragen zijn nodig om de eerste versie van het plan gerichter te maken. Ook bepalen we hiermee welke vragen we moeten uitwerken.
Professionals uit de volgende werkgebieden dachten mee:
- energiebedrijven
- brancheorganisaties van energiegebruikers
- netbeheerders
- overheden
- maatschappelijke organisaties
- natuur- en milieuorganisaties
De systeemvragen
Hoe borgen we tussen 2030 en 2050 leveringszekerheid (door flexibiliteit en opslag), in het bijzonder voor de elektriciteitsvraag?
Hoe organiseren we leveringszekerheid in het toekomstige systeem?
- Hoe zorgen we ervoor dat het systeem rekening houdt met onverwachte risico’s (bijvoorbeeld structureel minder wind in de toekomst)?
- Hoe robuust willen we dat het energiesysteem is; welke risico’s willen we accepteren?
Hoe zorgen we voor voldoende CO2-vrij regelbaar vermogen?
- Welke bronnen willen we daarvoor gebruiken? Dit is nu vaak onduidelijk en verborgen. Waterstof (niet efficiënt), aardgas met CCS (acceptabel?), biomassa, kernenergie?
- Kan de markt verdienen aan het beschikbaar maken van CO2-vrij regelbaar vermogen? Zo niet, hoe zorgt de overheid er dan voor dat deze capaciteit alsnog beschikbaar komt?
Hoe beweegt de vraag meer mee met de schaarste? Hoe verhogen we de prijs-elasticiteit van de vraag, vooral in de industrie?
Hoe maken we de beste keuze voor back-up vermogen (CO2-vrij regelbaar vermogen) in het toekomstig energiesysteem?
Wat is de verhouding tussen Nederlandse productie en energie-import?
- Hoe zelfvoorzienend willen we zijn/hoe afhankelijk willen we zijn van het buitenland (import)?
- Hoeveel ruimte willen we beschikbaar stellen voor energieproductie in Nederland?
- In hoeverre faciliteren we vanuit publieke beslissingen en investeringen import? En daarmee de concurrentiepositie van Nederlandse productie beïnvloeden?
- Hoe zorgen we voor 'eerlijke concurrentie' tussen productie en import op het gebied van CO2-intensiteit?
Hoe ziet de energie-intensieve industrie er in 2050 uit?
- Hoe hard spant Nederland zich in om het gunstige vestigingsklimaat voor (bestaande en nieuwe) energie-intensieve industrie te houden? En in welke mate willen we hierop sturen?
Welke industriële activiteiten willen we in Nederland faciliteren richting 2040 en willen we daar op sturen? (Voor wie en wat bouw je het energiesysteem?)
Hoe zorgen we voor competitief geprijsde energie (voor gebruikers) in Nederland?
- Zijn er productietechnieken waar we als Nederland competitief voordeel bij hebben?
- Hoe kunnen we sturen op de maximaal aantallen vollasturen en het gebruik daarop afstemmen?
Hoe realiseren we de match (in tijd en ruimte) tussen vraag en aanbod van ‘oude’ en ‘nieuwe’ energiedragers tijdens de transitie?
- Welke risico’s zijn er als er mismatch ontstaat?
- Hoe verkleinen we risico’s?
Hoe maken we keuzes in hoe we omgaan met verschillende elementen waarin schaarste bestaat?
- grondstoffen (strategische autonomie daarin)
- arbeid
- tijd (geen tijd voor incrementeel/efficiënt beleid)
- ruimte
- infrastructuur (interconnectie)
- geld
- ecologische grenzen
Wat is de gewenste/beoogde verdeling van inzet van schaarse energiedragers (zoals waterstof en groen gas) in het energiesysteem? Moet de markt daarin sturen of is een ander verdelingsmechanisme gewenst?
Houden we in het systeem voldoende rekening met de toenemende elektriciteitsvraag door de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de interactie daarvan met andere sectoren?
Moet er een prioritering komen in gebruikers van infrastructuur/energie?
Welke rol speelt waterstof in het nieuwe systeem?
- In welke sectoren en toepassingen gebruiken we het?
- Welke rol is er voor blauwe waterstof?
- Hoe ontwikkelen elektrolysers zich?
- Wat is de verhouding met ‘elektronen’?
Hoeveel elektriciteit kunnen we produceren/beschikbaar maken?
- Wat wordt de benuttingsgraad van infrastructuur die we aanleggen?
- Welke marktordening is er voor opslag?
- Hoe gebruiken we de infrastructuur beter?
- Hoe verhoudt elektriciteit zich tot de andere belangen op de Noordzee?
- Hoe blijven we investeren?
Hoe realiseren we negatieve emissies?
- Hebben we voldoende duurzame biogrondstoffen en waar halen we die vandaan?
- Hoe zorgen we voor een businessmodel voor negatieve emissies en vastlegging van CO2?
- Wanneer noem je iets een negatieve emissie?
Hoe werkt de internationale boekhouding voor negatieve emissies?
- Doen we dit nationaal, of internationaal?
- Hoe voorkomen we concurrentie met nuttig gebruik van koolstof voor materialen, chemicaliën, enzovoort?
Hoe maken we een effectief systeem voor carbon-management?
- Is er handelsplaats voor carbon-management?
- Hebben we voor carbon-management boekhouding, een manier van rapporteren en monitoren?
Gaan we op de lange termijn (bijvoorbeeld ook na 2050) nog CCS toelaten? Bijvoorbeeld met het oog op negatieve emissies.
- Waarom is er dan nu zo’n taboe op CCS bij fossiele brandstoffen?
- In hoeverre moeten we nu CCS bij fossiel gebruik stimuleren en faciliteren om voldoende schaal te bereiken voor negatieve emissies in de toekomst?
Hoe kunnen we de top-down en bottom-up benaderingen in de energietransitie beter op elkaar aansluiten/elkaar laten versterken?
- Welke randvoorwaarden maken we voor beide benaderingen, zodat ze elkaar niet tegenwerken?
- Hoe wisselen we leereffecten uit tussen schaalniveaus zodat we kunnen bijsturen?
Hoe zorgen we dat het sturingsmechanisme voor energie-infrastructuur past bij de richting en ambities van het NPE? En in het bijzonder het sturen op robuustheid (in plaats van kosteneffectiviteit)?
Hoe is de rolverdeling tussen Rijksoverheid en medeoverheden bij het 'invullen' en uitvoeren van de energietransitie? Hoe geeft het Nationaal Plan Energiesysteem voldoende richting aan medeoverheden maar laat het ook voldoende ruimte voor lokale oplossingen? Dit is onder andere van belang bij regionale warmtebedrijven en regionale industrieclusters.
Hoe wegen we de kosten van investeringen bij vooral energie-infrastructuur, met het oog op nationale kosten in plaats van kosten op het niveau van deelsystemen?
Hoe laten we de 'power house' wind op zee op alle nodige onderdelen (opwek, infrastructuur en conversie) in de tijd op elkaar aansluiten? Hoe voorkomen we dat prioriteringskaders dat in de weg zitten?
Hoe voegen we handelingsperspectief toe voor actoren?
- Hoe zorgen we voor de ‘nieuwe’ marktregels, prijsvormingsmechanisme, common (toegang) infrastructuur?
- Hoe zorgen we voor zekerheid rond het uitfaseren van het oude?
- Hoe zorgen we voor gelijke regels voor iedereen?
Hoe ruimen we ‘oud’ beleid op? (Bijvoorbeeld door consistente prijsprikkels)
Hoe gaan we om met investeringen waar we mogelijk spijt van krijgen, maar die nodig zijn om de brede waaier van mogelijke toekomstbeelden binnen bereik te houden?
- Past de bestaande governance daarbij?
- Waarop baseren we dan de investeringsbesluiten voor infrastructuur?
Hoe richten we binnen ons democratisch systeem de besluitvorming en procedures in zodat ontwikkelingen voldoende snel gaan?
Hoe kan een toekomstig 'energiegebouw' eruitzien (parallel met een gasgebouw)?
Hoe vinden we een goede balans tussen markt en overheidsingrijpen in de ontwikkeling van nodige elementen in het systeem? En hoe kan dit minder zwart-wit worden ingevuld?
Wat moet er veranderen in de ordening van (de markt van) infrastructuur?
- Moet infrastructuur in publieke of private handen zijn?
- Moet toegang gereguleerd of onderhandelbaar zijn?
- Moet er meer ruimtelijke planning komen?
Hoe verdelen we de rollen, verantwoordelijkheden en rechten tussen publiek, privaat en consument? Bijvoorbeeld om tot gewenste ontwikkelingen en gedrag te komen en een gewenste kosten- en batenverdeling.
Hoe vertalen we het energiesysteem van de toekomst mee in het ruimtelijk ontwerp (in het hier en nu) binnen- en buitenshuis?
Hoe gaan we in de huidige maatschappij en binnen ons democratisch systeem om met zeggenschap over de indeling van de ruimte?
- Hoe komen we tot energieplanologie?
Hoe zeggen we via ruimtelijk beleid vaker nee? (Verwijzing naar 'niet alles kan overal' uit de contourenbrief NPE).
- Kunnen we nee zeggen tegen meer wind op land na 2030 als dit tot veel weerstand leidt? (En we toch veel mee wind op zee kunnen produceren).
- Kunnen we nee zeggen tegen vormen van energievraag op onpraktische plekken voor aanbod en infrastructuur ('niet alles kan overal')?
Wat betekent het concept van de Noordzee als 'power house' voor de inrichting van en prioritering op de Noordzee? Welke gevolgen heeft dit voor keuzes in het ruimtegebruik?
Hoe moet het toekomstige tarievenstelsel voor fiscale prijsprikkels, infrastructuur-tarieven en energieprijzen eruit zien? (Vooral voor kleingebruikers).
Hoe laten we deze samenhangen en vormgeven, zodat het beter aansluit bij de richting en ambities voor het toekomstige energiesysteem?
Wat betekent de systeemverandering voor consumenten?
- Wat betekent het voor consumenten? Hoe spreekt de visie mensen aan (helder narratief) en wat zijn de gevolgen?
- Wat vragen wij van consumenten? Een actieve rol, bijvoorbeeld door gedragsverandering en draagvlak? (Daar met beleidsinstrumenten op sturen).
- Wat is gewenst en wat is ongewenst gedrag? Hoe nemen wij de inzichten van gedragswetenschappers aan het begin van de beleidsontwikkeling mee?
Wat is de positie van en het handelingsperspectief voor de consument in het nieuwe energiesysteem?
- Wat kunnen consumenten bijdragen door productie en flexibiliteit en hoe organiseren we dat?
- Kunnen we duidelijkheid scheppen over het energiesysteem van de toekomst? En wat is de rol van consumenten daarin? (Energiebesparing, flexibiliteit en welke keuzes zij nu zelf kunnen/moeten maken)
- Kunnen we over mogelijke ontwikkelingen al duidelijkheid geven zodat consumenten en bedrijven alvast keuzes kunnen maken? (Bijvoorbeeld elektrische auto’s in plaats van waterstofauto’s).
- Wat moet de verhouding zijn tussen eigenaarschap van consumenten en bedrijven? (Bijvoorbeeld zijn de verdiensten en de flexibiliteit van een accu van de consument of een bedrijf).
- Hoe kunnen we een deel van de nieuwe energiesystemen voor en door burgers (direct of indirect) laten ontwikkelen?
Hoe hou je zeggenschap en keuzemogelijkheden als Nederland/Nederlandse burger over de ontwikkeling van het energiesysteem?
- Hoe borgen we participatie in het energiebeleid op de verschillende niveaus?
- Hoe voorkomen we dat consumenten vast komen te zitten in de rol als energiespeler?
Hoe zorgen we voor een succesvolle uitvoering van het plan en draagvlak in stand te houden?
Hoe maken we de transitie sociaal en rechtvaardig? (Aandacht voor gezinnen met lage inkomens).
- Hoe voorkomen we dat er sociaal-economisch gezien enorme (winnaars en) verliezers ontstaan door de energietransitie?
- Hoe laten we iedereen meedoen/profiteren?
- Hoe verkleinen we de kloof door de energietransitie?
Welke rol heeft de overheid in het begeleiden van mensen die hun baan verliezen?
Hoe ontwikkelen we technologieën die (mondiaal) nodig zijn voor het klimaatprobleem in Nederland?
Hoe bevorderen we de openheid van mensen die werken in het energiesysteem tegenover verandering in technieken, rollen, enzovoort?
- Welke beleidsinstrumenten zijn hiervoor nodig? (Bijvoorbeeld een gedeelde visie).
Hoe bevordert het nieuwe energiesysteem de biodiversiteit?
- Hoe benutten we ruimte bijvoorbeeld dubbel? (Bijvoorbeeld door ecologische infrastructuur: energie en natuur combineren).
- Hoe wegen we mogelijk botsende claims tussen duurzame energie en ruimte af?
- Hoe bevorderen we het natuur-inclusief ontwerp van energieprojecten?
Hoe maken we het nieuwe energiesysteem ook circulair?
- Hoe gebruiken we de R-ladder (mate van circulariteit in 6 stappen)?
- Hoe gaan we om met spanningen tussen verschillende verduurzamingsdoelen?
- Hoe wentelen we niet af buiten onze landsgrenzen? (Bijvoorbeeld door scope 3 CO2-emissies en materiaalgebruik).
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei