Soortenbescherming bij windprojecten

Gepubliceerd op:
12 juni 2018
Laatst gecontroleerd op:
6 februari 2024

De bescherming van planten- en diersoorten ligt vast in de Omgevingswet. De Europese Vogel- en Habitatrichtlijn is verwerkt in deze nationale wetgeving. De wet stelt hoge eisen: elke verstoring of doding van individuen van beschermde soorten en het verstoren van rustplaats, nest of eieren is verboden. Dit geldt voor bijna duizend beschermde diersoorten.

Bij windprojecten bestaat er een risico op verstoring of doding. In een milieueffectrapportage wordt dit uitgebreid onderzocht, voornamelijk voor vogel- en vleermuissoorten. Wanneer uit onderzoek blijkt dat er mogelijk meer dan incidentele slachtoffers vallen, is een ontheffing vereist. Deze vraagt u aan bij de provincie.

Vogels

Windturbines veroorzaken een klein deel van de vogelslachtoffers die door menselijk handelen om het leven komen. Windturbines kunnen negatieve effecten hebben op vogels door:

  • aanvaring: vogels kunnen zich doodvliegen tegen de wieken of tegen de mast;
  • barrièrewerking: vogels moeten omvliegen tijdens de trek of op weg naar hun leefgebied;
  • verstoring: vogels gaan windturbines en hun omgeving mijden, waardoor die gebieden ongeschikt worden als voedsel-, rust- of broedgebied.

Om de effecten van windturbines op vogels te onderzoeken, is kennis over natuurlijke vliegbewegingen en de invloed van windturbines op vlieggedrag noodzakelijk. Een veldonderzoek brengt in kaart welke vogelsoorten op welke manier gebruikmaken van het gebied en wat de te verwachten aanvaringsaantallen per soort zijn. Veldonderzoek wordt doorgaans uitgevoerd in het voor- en najaar.

Vleermuizen

Windturbines kunnen ook een negatief effect hebben op (lokale) vleermuispopulaties. Verandering van landschappelijke kenmerken maken locaties meer of minder risicovol voor vleermuizen. Vleermuispopulaties zijn kwetsbaarder dan vogelpopulaties, omdat ze in geringere aantallen voorkomen en minder jongen krijgen.

De meeste vleermuisslachtoffers vallen in de nazomer en herfst, tijdens de migratie van trekkende soorten en in gebieden waar structuren zijn die vleermuizen gebruiken.

Bij iedere ingreep waarbij mogelijk effecten op vleermuizen te verwachten zijn, moet het vleermuisprotocol worden toegepast. Het doel van dit protocol is om het belang van de functies van gebieden voor soorten vleermuizen vast te stellen. Als u het protocol volgt, toont u daarmee ook juridisch aan dat u alle inspanning heeft gedaan om na te gaan of soorten en functies van gebieden in het geding zijn.

Vragen over windenergie op land?

Neem contact met ons op

In opdracht van:
  • Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Bent u tevreden over deze pagina?