Open voor aanvragen

MGB: Voorwaarden voor veehouders

Laatst gecontroleerd op:
2 december 2024
Gepubliceerd op:
26 november 2024

U heeft als provincie de specifieke uitkering Maatregel gebiedsgerichte beëindiging veehouderijlocaties (MGB) aangevraagd. Met dit bedrag geeft u alleen subsidie aan veehouders die voldoen aan voorwaarden. Er zijn voorwaarden voor de veehouder om in aanmerking te komen voor subsidie. En er zijn voorwaarden om de locatie helemaal of voor een deel te beëindigen.

Voorwaarden om subsidie te krijgen

Om subsidie te krijgen, voldoet een veehouderijlocatie aan deze voorwaarden:

  • De veehouderijlocatie ligt in uw provincie. De locatie ligt in een veenweidegebied, beekdal, (in de buurt van een) Natura 2000-gebied of op zandgrond.
  • De vermindering van de stikstofuitstoot door het (voor een deel) beëindigen van de veehouderijlocatie ligt boven een bepaalde waarde. Deze noemen we de drempelwaarde. Hieronder leest u wat deze waarde is en hoe u deze berekent.
  • De veehouder had de dierenverblijven, mest- en voeropslagen de afgelopen 5 jaar de hele tijd in gebruik. Korte periodes van leegstand hoeven geen reden te zijn voor afwijzing van subsidieaanvraag. Denk bijvoorbeeld aan het afvoeren van een ronde dieren.
  • De veehouder heeft geen andere afspraken over het sluiten van de veehouderijlocatie. Hij heeft ook nog geen begin gemaakt met het sluiten van de locatie.
  • De veehouder heeft geen stikstofruimte uit zijn vergunning beschikbaar gemaakt voor andere activiteiten waar een natuurtoestemming voor nodig is (extern salderen).
  • De veehouder houdt zich aan de wetten en regels voor veehouderijen.
  • De veehouder heeft zich gehouden aan de regels uit de Meststoffenwet. Hij heeft niet meer dieren gehouden of meer mest geproduceerd dan mag volgens het aantal productierechten dat hij heeft. 
  • De veehouderij is een klein of middelgroot bedrijf. Dit betekent dat er bij de bedrijfslocatie minder dan 250 mensen werken. De jaaromzet is maximaal € 50 miljoen per jaar. Of het balanstotaal per jaar is maximaal € 43 miljoen.
  • De veehouderijlocatie is niet failliet en heeft geen uitstel van betaling gekregen. Het is geen bedrijf in moeilijkheden.
  • De veehouder heeft geen betaling openstaan om te veel ontvangen staatssteun terug te betalen.

Drempelwaarde voor de stikstofuitstoot

Een veehouder kan subsidie krijgen als de vermindering van stikstofuitstoot van de veehouderijlocatie boven de drempelwaarde ligt. Deze waarde hangt af van de diersoort:

Drempelwaarde voor stikstofuitstoot
Diersoort Stikstofuitstoot in kilogram ammoniak per jaar
Vleesrunderen1 of melkvee en maximaal 25 andere landbouwhuisdieren 250
Vleesrunderen1 of melkvee en meer dan 25 andere landbouwhuisdieren 750
Andere landbouwhuisdieren dan vleesrunderen of melkvee 750

1. Onder vleesrunderen vallen dierencategorieën met de code HA2, HA4, HA5 en HA6 uit bijlage V van de Omgevingsregeling.

Hoe berekent u de stikstofuitstoot?

U heeft deze gegevens nodig om te berekenen of een veehouderijlocatie voldoet aan de drempelwaarde: 

  • als een locatie helemaal sluit: gemiddeld aantal dieren per diercategorie. Ga hierbij uit van het aantal dieren dat de veehouder 2 jaar voor zijn subsidieaanvraag hield;
  • als een locatie voor een deel sluit: vermindering van het aantal dieren, vergeleken met het gemiddelde aantal dieren dat de veehouder 2 jaar voor zijn subsidieaanvraag hield;
  • emissiefactor voor het stalsysteem uit bijlage V of bijlage VI van de Omgevingsregeling.

U berekent de vermindering van uitstoot met deze som: aantal dieren x emissiefactor. Ligt de uitstoot boven de hoeveelheid in de tabel hierboven? Dan voldoet de bedrijfslocatie aan de drempelwaarde.

Ander referentiejaar gebruiken?

Was 2 jaar (N-2) voor de subsidieaanvraag niet representatief voor de bedrijfsvoering van de veehouderijlocatie? Bijvoorbeeld door een ruiming of uitbraak van een dierziekte? Dan mag de veehouder uitgaan van het aantal dieren dat hij 3 of 4 jaar (N-3 of N-4) voor de subsidieaanvraag hield. Hij moet wel uitleggen waarom het 2e jaar niet representatief was. Als bewijs stuurt hij de administratie van 2 jaren mee. Namelijk die van 2 jaar en die van 3 of 4 jaar voor de subsidieaanvraag.

Belasting betalen over subsidie

Het is voor veehouders goed om te weten dat ze inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting betalen over de subsidie. Ze hoeven geen btw af te dragen over de subsidie.

Voorwaarden om een veehouderijlocatie helemaal te sluiten

Komt een veehouder in aanmerking voor subsidie? Dan moet hij een aantal zaken regelen om de veehouderijlocatie helemaal te sluiten:

Overeenkomst tekenen

De veehouder tekent een overeenkomst om te stoppen met de veehouderijlocatie. Daarin staat:

  • dat de veehouder blijvend stopt met het houden van landbouwhuisdieren op de locatie(s) waarvoor hij subsidie ontvangt;
  • dat de veehouder ervoor zorgt dat iemand anders ook geen landbouwhuisdieren gaat houden op deze locatie. Dit doet hij met een kwalitatieve verplichting. Dit is een officieel document (notariële akte), dat de veehouder en de provincie allebei ondertekenen. De veehouder laat de akte inschrijven in het openbaar register van het Kadaster;
  • dat de veehouder op een andere locatie binnen de Europese Unie niet dezelfde diersoorten gaat houden als op de locatie waarvoor hij subsidie ontvangt. Heeft de veehouder op het moment van aanvragen 2 locaties met dezelfde diersoort? En stopt hij met één hiervan? Dan mag de veehouder wel doorgaan met de andere locatie.

De overeenkomst staat in bijlage 1 van de regelingstekst.

Veehouderijlocatie beëindigen

Wil de veehouder helemaal stoppen met een bedrijfslocatie? Dan moet hij deze zaken regelen:

  • De veehouder zorgt ervoor dat er geen landbouwhuisdieren meer op de locatie zijn.
  • De veehouder voert alle dierlijke mest van de locatie af.
  • Houdt de veehouder dieren met productierechten? Dan laat hij deze vervallen. Het gaat om 80% van de varkens- of pluimveerechten of 95% van de fosfaatrechten. De veehouder baseert deze hoeveelheid op het gemiddeld aantal dieren dat hij ook gebruikte om de stikstofuitstoot te berekenen. 
  • De veehouder laat de productiecapaciteit slopen en verwijderen. Hij vraagt hiervoor minimaal 2 offertes aan bij sloopbedrijven. En hij kiest de offerte met de beste prijs-kwaliteitverhouding.

Omgevingsplan en vergunningen

  • De veehouder geeft bij de gemeente aan dat hij niet langer landbouwhuisdieren op de locatie houdt (omgevingsrechtelijke melding).
  • De veehouder trekt de omgevingsvergunning milieu in, of laat deze aanpassen, als hij deze heeft. De aanpassing zorgt ervoor dat er geen landbouwhuisdieren meer gehouden mogen worden.
  • De veehouder trekt de natuurvergunning in als hij deze heeft.
  • Gaat de veehouder na het beëindigen van de locatie andere activiteiten uitvoeren? De stikstofuitstoot hiervan mag maximaal 15% zijn van wat de veehouderij mocht uitstoten. De veehouder vraagt de gemeente en/of provincie (bevoegd gezag) hierover een besluit te nemen. Daarin staat dat de veehouder toestemming heeft voor de stikstofuitstoot van de andere activiteiten. En dat deze uitstoot minder is dan 15% van wat de veehouderij eerder mocht uitstoten. Zorgt het besluit voor een aanpassing van de natuurvergunning? Dan moet de veehouder de toestemming laten intrekken als hij deze niet meer gebruikt.
  • De veehouder vraagt de gemeente om het omgevingsplan (eerder heette dit bestemmingsplan) te passen. De gemeente heeft dit verzoek in behandeling genomen. De aanpassing zorgt ervoor dat er geen veehouderij meer kan komen op de locatie.

Wil de veehouder na het beëindigen van de veehouderij een andere activiteit uitvoeren op de locatie? Dan kan de veehouder een ontheffing aanvragen van de sloop van bijvoorbeeld een dierenverblijf. Als provincie moet u de nieuwe activiteit eerst goedkeuren volgens de Omgevingswet.

Voorwaarden om een veehouderijlocatie voor een deel te sluiten

Komt een veehouder in aanmerking voor subsidie om de veehouderijlocatie voor een deel te sluiten? Dan moet hij deze zaken regelen:

Overeenkomst tekenen

De veehouder tekent een overeenkomst om voor een deel te stoppen met de veehouderijlocatie. Daarin staat:

  • dat de veehouder niet meer landbouwhuisdieren gaat houden dan het aantal dat overblijft, nadat hij een deel heeft afgevoerd;
  • dat de veehouder ervoor zorgt dat iemand anders ook niet meer landbouwhuisdieren dan dat gaat houden op deze locatie. Dit doet hij met een kwalitatieve verplichting. Dit is een officieel document (notariële akte), dat de veehouder en de provincie allebei ondertekenen. De veehouder laat de akte inschrijven in het openbaar register van het Kadaster;
  • dat de veehouder op een andere locatie binnen de Europese Unie niet dezelfde diersoorten gaat houden als op de locatie waarvoor hij subsidie ontvangt. 

De overeenkomst staat in bijlage 2 van de regelingstekst.

Veehouderijlocatie voor een deel beëindigen

  • Houdt een veehouder één soort landbouwhuisdieren? Dan voert hij een deel van deze dieren af. Het deel van de dierenverblijven dat hij hiervoor gebruikte, laat hij slopen.
  • Houdt een veehouder 2 of meer soorten landbouwhuisdieren? Dan voert hij minimaal één van de diersoorten af. Hij laat de dierenverblijven die hij hiervoor gebruikte, slopen.
  • Voor de sloop vraagt de veehouder minimaal 2 offertes aan bij sloopbedrijven. Hij kiest de offerte met de beste prijs-kwaliteitverhouding.
  • Houdt de veehouder dieren met productierechten? Dan laat hij deze vervallen. Het gaat om 80% van de varkens- of pluimveerechten of 95% van de fosfaatrechten. Hij baseert dit aantal op het aantal dieren dat hij afvoert.

Omgevingsplan en vergunningen

  • De veehouder geeft bij de gemeente aan hoeveel landbouwhuisdieren hij vanaf nu op de locatie(s) houdt (omgevingsrechtelijke melding). 
  • De veehouder laat de omgevingsvergunning milieu aanpassen, als hij deze heeft. De aanpassing zorgt ervoor dat er minder landbouwhuisdieren gehouden mogen worden.
  • De veehouder laat de natuurvergunning aanpassen, als hij deze heeft.
  • De veehouder vraagt de gemeente en/of provincie (bevoegd gezag) een besluit te nemen over de maximale stikstofuitstoot van de veehouderijlocatie. Deze mag niet hoger zijn dat de uitstoot van het nieuwe aantal dieren dat de veehouder houdt.

Wil de veehouder een dierenverblijf niet slopen, maar blijven gebruiken voor de veehouderij? Dan kunt u als provincie ontheffing geven voor de sloop. Dit kan alleen als de veehouder zich houdt aan het maximaal aantal dieren.

Wil de veehouder het dierenverblijf gebruiken voor iets anders dan de veehouderij? Ook dan kunt u een ontheffing voor de sloop geven. U moet de nieuwe activiteit dan goedkeuren volgens de Omgevingswet.

In opdracht van:
  • Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bent u tevreden over deze pagina?