Veelgestelde vragen: TVL Q1 2022
Lees het antwoord op veelgestelde vragen van ondernemers over de TVL Q1 2022.
We toetsten bij de verlening van uw TVL-aanvraag of u in moeilijkheden zat. Dit toetsten we niet nogmaals bij de vaststelling, omdat de situatie niet veranderde in de tussentijd. U als aanvrager verklaarde naar waarheid dat uw onderneming niet in moeilijkheden verkeerde op 31 december 2019. Als dit wel het geval was, kwam u niet in aanmerking voor subsidie. Bleek op een later moment toch dat u ons onjuist informeerde en de subsidie dus onterecht is verleend? Dan konden we de subsidie ook ná vaststelling alsnog terugvorderen.
U kon (de status van) uw aanvraag bekijken via mijn.rvo.nl. U koos voor Aanvraag Beheren en logde daarna in met eHerkenning of DigiD. Als u was ingelogd, vond u uw aanvraag en zag u onder andere de status ervan. U kon hier ook vragen stellen over uw aanvraag.
Was uw aanvraag nog in behandeling? U ontving binnen 8 weken na aanvraag onze beslissing. Voor Grote ondernemingen was dit 13 weken. Lukte het ons niet om binnen 8 weken te reageren? Dan hadden we de mogelijkheid de beoordelingstermijn met nog eens 8 weken te verlengen. Als dit nodig was, ontving u hier altijd bericht over.
Bij een TVL-subsidie van €125.000 of meer was extra controle nodig. Met een accountantsproduct bevestigde de accountant of accountants-administratieconsulent onder meer dat de opgegeven omzet van de onderneming klopte en dat de TVL-aanvraag aan de subsidievoorwaarden voldeed.
Hiermee controleerden we ook of de gehele onderneming (inclusief eventuele verbonden ondernemingen binnen hetzelfde concern) niet boven het maximale steunbedrag uitkwam. Accountants en accountants-administratieconsulenten voldoen aan wettelijke eisen om dit werk te mogen doen.
Dit is vastgelegd in de regelingstekst voor de Q1-periode. Ondernemers moesten het accountantsproduct direct meesturen bij de TVL Q1-aanvraag en bij het indienen van de vaststelling voor de TVL Q3, de TVL Q4 en/of de TVL Q1. In Q2 konden ondernemers wel eerst een aanvraag doen en later het accountantsproduct aanleveren.
Zie ook: Aanvullende voorwaarden Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) Q1 2022
Als uw onderneming tussen 16 maart 2020 en 30 juni 2020 is ingeschreven in het Handelsregister en u vraagt € 25.000 of meer subsidie aan, had u bij de TVL-aanvraag een derdenverklaring nodig.
Deed u een aanvraag van € 125.000 of hoger? Dan vroegen wij u om bij de aanvraag en bij de vaststelling extra informatie aan te leveren in de vorm van een accountantsproduct.
Meer informatie leest u op de pagina Aanvullende voorwaarden TVL Q1 2022.
Tot en met de TVL Q3 2021:
Na het krijgen van de subsidie mocht u in totaal niet meer dan € 1.800.000 aan overheidssteun hebben ontvangen op basis van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I). Let op: als uw bedrijf onderdeel uitmaakte van een groep, gold dit maximumbedrag voor de hele groep samen. Uitzonderingen daarop waren de visserij- en aquacultuursector en de primaire productie van landbouwproducten. Voor visserij- en aquacultuur gold een maximum van
€ 270.000 overheidssteun. Voor de primaire productie van landbouwproducten gold een maximum van € 225.000 overheidssteun, inclusief de opslag voor speciale kosten land- en tuinbouw.
De TVL Q4 2021 en de TVL Q1 2022:
Voor de TVL Q4 2021 en de TVL Q1 2022 gaat het maximale bedrag voor overheidssteun voor de vaste lasten omhoog van € 1,8 miljoen naar € 2,3 miljoen. Dit gold alleen voor de TVL Q4 2021 en de TVL Q1 2022 en was niet van toepassing op eerdere TVL-periodes. Ondernemingen die de grens bereikten, ontvingen het bedrag tot € 2,3 miljoen. Voor bedrijven in de visserij was het maximale bedrag aan staatssteun € 345.000 in de TVL Q4 2021 en de TVL Q1 2022, voor bedrijven in land- en tuinbouw was dat € 290.000.
Om te bepalen of u een mkb-onderneming of een grote onderneming bent, doet u de mkb-toets. U vindt op deze pagina ook een Gebruikersgids mkb-toets.
De MKB-toets voert u uit aan de hand van de gegevens (aantal werknemers, balanstotaal en omzet) van de subsidieaanvrager én alle Nederlandse en buitenlandse partnerondernemingen en verbonden ondernemingen.
Een groep verbonden ondernemingen is een aantal binnenlandse en/of buitenlandse ondernemingen zodanig verbonden dat ze samen een groep of concern vormen. Dat kan op verschillende manieren:
- Een onderneming heeft meer dan 50% van de aandelen in een andere onderneming;
- Een onderneming kan de meerderheid van het bestuur of de raad van commissarissen van een andere onderneming benoemen of ontslaan;
- Een onderneming heeft als enige het recht om te beslissen over een andere onderneming;
- Een onderneming kan op hoofdlijnen instructies opleggen aan een andere onderneming;
- Een franchisenemer staat niet los van de franchisegever;
- Als u onderdeel bent van een moeder-dochter maatschappij (zie Begrippenlijst);
- Als u onderdeel bent van een fiscale eenheid voor de BTW.
Uitgebreide informatie staat op de TVL Q1 2021 voor grote ondernemingen.
U kon alleen een aanvraag indienen voor een onderneming die op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het Handelsregister van KVK. Was u na 15 maart veranderd van KVK-nummer door een wijziging van rechtsvorm? Onder voorwaarden konden wij het aanvraagformulier openstellen voor uw nieuwe KVK-nummer.
We moesten dan eerst laten controleren of uw onderneming een voortzetting was van een onderneming die op 15 maart stond ingeschreven en of die onderneming aan de voorwaarden voldeed. Neem contact met ons op.
Let op! De peildatum voor starters lag tussen 1 oktober en 30 juni 2020.
In de TVL-regeling gold als uitgangspunt: het bedrag waarover u aangifte voor de omzetbelasting deed.
Sommige ondernemers hoefden over (een deel van) hun omzet geen aangifte voor omzetbelasting te doen. Bijvoorbeeld omdat ze gebruik maakten van de Kleine Ondernemers Regeling (KOR) of omdat ze een deel van de omzet in het buitenland haalden. Deze ondernemingen konden (dat deel van) de omzet op een andere manier met bewijsstukken onderbouwen, bijvoorbeeld met de jaarrekening.
Het was niet de bedoeling dat de onderneming kon kiezen tussen deze twee manieren om omzet vast te stellen. De btw-aangiftes hadden altijd de voorkeur.