Veelgestelde vragen WIS
Heeft u vragen over de Warmtenetten Investeringspagina (WIS)? Bekijk of wij uw vraag op deze pagina al beantwoorden.
Nee. Een warmtenet bestaat uit een primair en een secundair net. Het primaire net draagt warmte over via overdrachtsstations voor het secundaire net naar gebouwen en woningen. U kunt voor het secundaire en het primaire net subsidie aanvragen. Maar dit kan alleen voor het deel dat bestemd is voor kleinverbruikers en blokaansluitingen in de bestaande bouw. Als ook grootverbruikers of nieuwbouw worden aangesloten, moet u de kosten daarvoor afsplitsen. Zie ook de toelichting in de handleiding en model exploitatieberekening.
De kosten voor warmteoverdrachtsstations vallen onder de subsidie. De kosten voor de warmtebron, warmteopslag en warmtepompen niet. Staan deze in dezelfde technische ruimte als de pompen die onderdeel zijn van het warmteoverdrachtsstation? Dan valt alleen het deel van de technische ruimte waar de pompen staan onder de subsidie. Voor warmtebronnen en warmtepompen kunt u gebruikmaken van andere subsidieregelingen.
Voor investeringen in een warmtenet voor individuele kleinverbruikersaansluitingen (kleiner dan 100kW) en blokaansluitingen in de bestaande bouw. Onder kleinverbruikersaansluitingen vallen woningen en kleine gebouwen zonder woonfunctie (winkel, horeca enzovoort).
De kosten die onder de subsidie vallen zijn de kosten van het warmtenet tot en met de aansluiting en de afleverset (voor kleinverbruikers). Dit geldt dus ook voor kleinverbruikers in een woongebouw.
Bij een woongebouw met een blokaansluiting vallen de kosten van aanleg tót de aansluiting onder de subsidie. Dus exclusief de kosten van aansluiting en afleverset.
U ontvangt géén subsidie voor warmtenetten voor kleinverbruikersaansluitingen in de nieuwbouw. Nieuwbouw moet al aardgasloos zijn. U ontvangt ook geen subsidie voor grootverbruikersaansluitingen anders dan blokaansluitingen. Bijvoorbeeld voor industrie, gebouwen zonder woonfunctie of glastuinbouw.
De ondernemer die investeert in een efficiënt warmtenet. Die ondernemer (aanvrager) maakt en betaalt de kosten. Ondernemers die subsidie aanvragen, hebben een vaste inrichting of dochteronderneming in Nederland op het moment dat wij subsidie betalen. Een vaste inrichting betekent u duurzaam personeel en technische middelen heeft die nodig zijn voor het verrichten van de eigen diensten. Een postbus in Nederland is dus niet voldoende. Ook bij het begrip ‘dochteronderneming’ gaat het om duurzaam deelnemen aan het economisch leven.
Een gemeente kan geen subsidie aanvragen, omdat we geen subsidie geven aan een provincie, gemeente of overheidsorgaan. Dit staat in het Kaderbesluit nationale EZK en LNV, artikel 3.
Een gemeentelijk warmtebedrijf of een ander warmtebedrijf waarin een gemeente investeert, kan wel subsidie aanvragen. Ook een energiecoöperatie kan subsidie aanvragen als deze investeert in een warmtenet.
Een onderneming in oprichting kan een aanvraag indienen, maar deze moet wel aan de eisen voldoen. Deze vindt u onder informatieverplichting in de regeling. Denk hierbij bijvoorbeeld aan inschrijving bij de Kamer van Koophandel, bankrekeningnummer, enzovoort.
Dat kan onder bepaalde voorwaarden. In de handleiding vertellen we hier meer over. Lees meer op Cumulatie of samenloop subsidies.
Nee. U mag niet voor de aanvraag starten met uw investeringsproject. De bedoeling van de subsidie is om ondernemers te stimuleren die al ver zijn met hun plannen en met hulp van de subsidie snel kunnen starten. U mag daarom niet van tevoren onomkeerbare financiële verplichtingen aangaan. Een voorbeeld van zo'n onomkeerbare financiële verplichting is het al aangaan van een contract met de aannemer die het warmtenet gaat aanleggen. Heeft u dit wel gedaan? Dan wijzen wij uw aanvraag af. Dit geldt niet voor leningsverplichtingen.
De verwachte data waarop u het investeringsbesluit neemt en u de opdracht verstrekt zijn erg belangrijk. Noem deze heel duidelijk in het projectplan en in de mijlpalenbegroting.
Hiervoor zijn een aantal mogelijkheden, bijvoorbeeld:
- Een overeenkomst of intentieverklaring;
- Een enquête of interessepeiling;
- Een plan van aanpak voor het betrekken van bewoners:
- Gebaseerd op een ‘bewezen’ aanpak;
- U zorgt dat deze aanpak past bij de specifieke kenmerken van de bewoners in deze wijk;
- De Handreiking Participatie Wijkaanpak Aardgasvrij helpt u hierbij.
Het aantal woningen in het projectplan en de modelexploitatieberekening is het aantal woningen in de wijk vermenigvuldigd met het verwachte aansluitpercentage.
Verandert het aantal aan te sluiten woningen/kleinverbruikers in het project door een wijziging in het plan? Dan moet u dit bij ons melden. Dit kan namelijk leiden tot een aanpassing van het subsidiebedrag. Voorbeeld: in enkele straten wordt toch geen distributienet aangelegd.
Valt het aantal aansluitingen tegen (vollooprisico)? En is deze uiteindelijk lager dan bij de aanvraag, maar is het hele distributienet wel aangelegd? Dan gaan we bij de vaststelling uit van de investering.
U moet in uw aanvraag uitleggen hoe u het project financiert. Het gaat dan om het deel van de projectkosten waarvoor u geen subsidie krijgt (uw eigen bijdrage in de projectkosten). Onderbouw dit bijvoorbeeld met een verklaring van uw bank of investeerder, een (recent) jaarverslag en/of een businessplan.
De financiering moet dus rond zijn, eventueel onder de voorwaarde van het ontvangen van deze subsidie. Kunt u dit niet aantonen of kunt u niet zelf (voldoende) bijdragen? Dan wijzen wij uw aanvraag af. Er is dan onvoldoende vertrouwen in de financiering van het project.
Lees meer: Financiering subsidieproject.
Op de pagina Bereken uw subsidie leest u het uitgebreide antwoord op deze vraag.
U ‘uploadt’ uw bijlagen in de digitale aanvraagomgeving. Naast de vaste bijlagen kunt u tot 50 overige bijlagen toevoegen. De bijlagen mogen maximaal 50 MB per bijlage zijn.
Het uploaden kost tijd. Houd er rekening mee dat dit proces even duurt.
U maakte afspraken met ketenpartners en stakeholders. Dit zijn partijen die een belangrijke rol spelen bij warmtelevering, van bron tot eindgebruiker. Voorbeelden van deze partijen zijn warmteproducenten, warmtebedrijven, warmteleveranciers, afnemers en gemeenten. De afspraken laat u bij uw aanvraag zien door bijvoorbeeld contracten, intentieverklaringen (LOI) en/of samenwerkingsovereenkomsten met deze partijen.
Wij beoordelen de aanvragen op volgorde van binnenkomst. Daarbij geldt de datum dat uw aanvraag compleet is. Ontvangen we op de dag dat het budget op is, meerdere volledige aanvragen? Dan bepalen we via loting de volgorde.
- Alleen volledige aanvragen loten mee. De volledigheid toetsen wij als de aanvraag binnenkomt.
- Elke aanvraag loot apart mee en toetsen we apart. Ook als u meerdere aanvragen op één dag indient.
- U ontvangt na de loting een lijst met de volgorde van de aanvraagnummers. Hier ziet u op welke plek uw aanvraag staat. Ook geven wij aan of u binnen of buiten het budget valt.
- Valt een aanvraag binnen de loting, maar wordt deze ingetrokken of (gedeeltelijk) afgewezen? Dan zetten we het vrijgekomen budget in voor de eerstvolgende aanvraag op de lijst. Dit proces herhalen we totdat het beschikbare subsidiebudget op is.
Vragen over de Warmtenetten Investeringssubsidie?
- Ministerie van Economische Zaken en Klimaat