Bufferstroken in Mijn percelen
In 2025 gebruikt u voor de bufferstroken 2 kaartlagen: de kaartlaag waterlopen en de kaartlaag bufferstroken. Voor het bepalen van uw verplichte bufferstroken houden wij rekening met het type waterloop en de 4% berekening. Lees hier hoe u uw bufferstroken registreert. En hoe u rekening houdt met de bufferstroken bij het bepalen van uw mestplaatsingsruimte.
Bufferstroken in kaartlagen
U ziet in Mijn percelen 2 kaartlagen die u nodig heeft om bufferstroken te registreren.
Kaartlaag waterlopen
In de kaartlaag waterlopen vindt u het type van uw waterloop. De kaart is ontwikkeld in samenwerking met de waterschappen en sluit zo goed mogelijk aan bij de feitelijke situatie op uw perceel . Hierdoor komen ook uw bufferstroken beter overeen met uw feitelijke situatie.
Wij gebruiken de termen ‘waterlopen’ en ‘watervlakte’. In de uitvoeringsregeling wordt hiervoor de term 'oppervlaktewaterlichaam' gebruikt.
Kaartlaag bufferstroken
In de kaartlaag bufferstroken vindt u de breedte van de bufferstroken op uw percelen. Op Bufferstroken leest u welke breedte de bufferstrook heeft voor elk type waterloop.
Bufferstroken bekijken en registreren
Bufferstroken hoeft u niet zelf in te tekenen. U kunt ze wel bekijken in de kaartlaag bufferstroken en overnemen wanneer dit nodig is voor uw gewasregistratie. Gebruik hiervoor in Mijn percelen de functie Bufferstroken overnemen. Hoe dit werkt, leest u op Stappenplan percelen registreren en wijzigen.
Staat op het hele perceel hetzelfde gewas? Dan kunt u in 2024 uw perceel met bufferstrook als één gewasperceel registreren.
Voor het GLB mag u deze eco-activiteiten niet uitvoeren op een bufferstrook:
- Fertigatie
- Precisiegewasbescherming
- Precisiebemesting
- Groene braak
Dit betekent dat u voor deze eco-activiteiten het perceel splitst in een gewasperceel Bufferstrook en een gewasperceel met de eco-activiteit. U tekent dus 2 aparte gewaspercelen in. De eco-activiteit Bufferstrook met kruiden moet u telen op een bufferstrook. De strook met kruiden mag wel breder zijn dan de bufferstrook. Daarom tekent u de grond waarop u de kruiden teelt in als apart gewasperceel.
Voorbeeld eco-regeling
U doet mee met de eco-regeling en u tekent 3 percelen in:
- Tijdelijk grasland: u hoeft geen rekening te houden met 4% niet-productief bouwland.
- Bufferstrook met kruiden: deze eco-activiteit moet overlappen met de bufferstrook.
- Groene braak, precisielandbouw bemesting, precisielandbouw gewasbescherming en fertigatie: deze eco-activiteiten mogen niet overlappen met de bufferstrook.
U hoeft ANLb-percelen niet op te geven, dat doet uw collectief.
Bufferstroken in de mestwetgeving
Bufferstroken tellen niet mee voor de mestplaatsingsruimte (gebruiksnormen). In de opgave ziet u bij elk perceel de totale oppervlakte van de bufferstroken. Deze oppervlakte hebben wij berekend met de kaartlaag Bufferstroken. U ziet de kaartlaag door deze in de opgave aan te klikken in de legenda. De mestplaatsingsruimte hebben wij berekend. De oppervlakte van de bufferstroken is hier automatisch vanaf getrokken.
Wanneer de kaartlaag voor uw perceel niet overeenkomt met de feitelijke situatie, kunt u de mestplaatsingsruimte zelf bijstellen. Voor de nieuwe berekening trekt u de oppervlakte van de bufferstroken af van de voorgestelde oppervlakte Mest. Kijk op Stappenplan percelen registreren en wijzigen hoe u dit doet.
Zelf uw nieuwe mestplaatsingsruimte berekenen
Geeft u in de Gecombineerde opgave aan dat u het niet eens bent met de oppervlakte van de bufferstroken? Bijvoorbeeld omdat u vindt dat het een ander type waterloop is? U berekent dan zelf de nieuwe oppervlakte van de bufferstroken. En daarmee berekent u de juiste mestplaatsingsruimte. In het stappenplan hieronder ziet u hoe u dat doet.
Stappenplan mestplaatsingsruimte berekenen
Ga naar Mijn percelen en bekijk welk type waterloop u heeft. Hiervoor klikt u rechtsonder in het tabblad Wijzigen op de functie Kaartlagen.
Daar klikt u bij Waterlopen op het oogje en dan ziet u de kaartlaag Waterlopen.
De kaartlaag Waterlopen ziet er zo uit.
Bepaal welk type waterloop het volgens u is. Het type waterloop bepaalt de breedte van de bufferstrook. In de tabel Breedte bufferstroken op Bufferstroken 2024 staat per type waterloop hoe breed de bufferstrook volgens de hoofdregel moet zijn. Is de waterloop gedempt? Dan is er geen bufferstrook.
Bereken met het andere type waterloop de nieuwe totale oppervlakte van de bufferstroken op het topografische perceel. U berekent daarvoor handmatig de nieuwe oppervlakte van de bufferstrook met de som:
Lengte bufferstrook X Breedte bufferstrook = Oppervlakte bufferstrook
U kunt in Mijn percelen de lengte van de bufferstrook zien met de functie Afstand meten, rechtsonder in het scherm.
Voor de totale oppervlakte telt u de oppervlaktes van alle bufferstroken op het topografische perceel bij elkaar op.
Bekijk hierna de topografische oppervlakte van het perceel. Hiervoor klikt u in het tabblad Wijzigen rechtsonder op de functie Kaartlagen. Daar klikt u bij Labels (onder Topografische grenzen) op het oogje.
De kaartlaag Labels ziet er zo uit.
Bereken hoeveel het percentage bufferstrook is ten opzichte van de oppervlakte van het topografische perceel. Dat doet u door de oppervlakte bufferstroken te delen door de oppervlakte van het topografische perceel en die uitkomst te vermenigvuldigen met 100.
Dus: Oppervlakte strook / Oppervlakte perceel x 100 = Percentage bufferstrook. Is de uitkomst groter dan 4%? Dan gaat u verder met de volgende stap. Is de uitkomst 4% of kleiner? Dan gaat u naar stap 8.
In de tabel Breedte bufferstroken op Bufferstroken 2024 ziet u in de 2e kolom of de bufferstroken na de eerste berekening smaller mogen worden en hoeveel. Mogen uw bufferstroken smaller worden? Dan doet u dat in de volgende stap. Als uw bufferstroken niet smaller mogen worden, gaat u door met stap 8.
Bereken de nieuwe totale oppervlakte van de bufferstroken met de smallere stroken. Meerdere stroken telt u weer bij elkaar op. Bereken hierna opnieuw hoeveel het percentage bufferstrook is ten opzichte van de topografische oppervlakte van het perceel. Gebruik hiervoor de som uit stap 3. Is de uitkomst nog steeds groter dan 4%? Dan gaat u verder met de volgende stap. Is de uitkomst 4% of kleiner? Dan gaat u verder met stap 8.
Bekijk opnieuw de tabel Breedte bufferstroken op Bufferstroken 2024. In de 3e kolom staat welke bufferstroken na de 2e berekening nog smaller mogen worden. Als uw bufferstroken smaller mogen worden, gaat u door met de volgende stap. Als uw bufferstroken niet smaller mogen worden, gaat u door met stap 8.
Bereken weer de totale oppervlakte van de bufferstroken met de nog smallere stroken. Meerdere stroken telt u weer bij elkaar op.
Bepaal welk deel van de laatst berekende oppervlakte van de bufferstroken op uw gewasperceel valt. Hiermee berekent u uw mestplaatsingsruimte. U telt alle oppervlakten van uw bufferstroken op uw gewasperceel bij elkaar op. Dat trekt u af van de opgegeven oppervlakte Mest uit de Gecombineerde opgave:
Opgegeven oppervlakte Mest - Oppervlakte bufferstroken = Mestplaatsingsruimte
De uitkomst vult u in bij de Opgegeven oppervlakte Mest in de Gecombineerde opgave.
U bent het niet eens met de bufferstroken
We zijn ons ervan bewust dat de kaartlaag bufferstroken soms niet helemaal klopt. Bij de aanmelding voor subsidies in de Gecombineerde opgave gaat u uit van de werkelijke situatie. Bent u het niet eens met een bufferstrook die u in Mijn percelen ziet? Of heeft u een flauw talud? Dan geeft u dit per perceel aan in de Gecombineerde opgave.
In Mijn percelen doet u dit per waterloop. Kijk op Stappenplan percelen registreren en wijzigen hoe u dit doet. U geeft hierbij aan waarom u het niet eens bent met de bufferstrook. We beoordelen uw Gecombineerde opgave aan de hand van de werkelijke situatie. Daardoor heeft een fout in de kaartlaag geen gevolgen voor uw subsidie of uw mestplaatsingsruimte in 2025.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur