Veelgestelde vragen onderzoeksplicht energiebesparing
Bekijk de veelgestelde vragen over de onderzoeksplicht energiebesparing.
Het gaat om het jaarlijkse energiegebruik uit het meest recente representatieve kalenderjaar. Had u in een jaar bijvoorbeeld een productiestop? Dan is dat jaar niet representatief voor uw energiegebruik. U neemt dan het energiegebruik van het jaar waarin u wel continu geproduceerd had.
Het energiegebruik is inclusief de zelf opgewekte en ingekochte (hernieuwbare) energie. (Zelf opgewekte) energie die niet zelf gebruikt maar doorverkocht wordt, telt niet mee. Dit geldt ook voor restwarmte.
Elektriciteit of brandstof die u gebruikt voor voertuigen die zich buiten uw locatie bewegen, telt niet mee. Heeft u bijvoorbeeld een laadpaal voor elektrische voertuigen? Dan telt alleen het elektriciteitsgebruik mee van voertuigen die op de locatie blijven, zoals heftrucks.
Staat er een woning op uw locatie? Dan telt het energiegebruik hiervan niet mee. Heeft u geen tussenmeter voor uw woning? Op de website van Milieu Centraal vindt u gemiddelde jaargebruiken voor verschillende type woningen.
Het gaat om 'energiegebruik'. Energiedragers die als grondstof worden gebruikt, bijvoorbeeld aardgas voor de productie van kunstmest, tellen niet mee.
Maakt u gebruik van:
- een warmte-koudeopslaginstallatie (WKO), of een gemeenschappelijk koudenet voor uw koudevraag, of;
- een warmte kracht koppeling (WKK) installatie, of een ketel om warmte en/of elektriciteit op te wekken.
Bekijk dan de Veelgestelde vragen Energiebesparingsplicht.
Onder het Activiteitenbesluit geldt de onderzoeksplicht per ‘inrichting voor de Wet milieubeheer’. Wordt er een activiteit binnen uw inrichting uitgevoerd waarvoor de onderzoeksplicht geldt? Dan moet u een onderzoek voor de gehele inrichting uitvoeren.
De zogenaamde ‘drijver van de inrichting’ is onder het Activiteitenbesluit verantwoordelijk voor het indienen van de onderzoeksplichtrapportage. Dit blijft zo tot de volgende uiterste indieningdatum van 1 december 2027 voor alle inrichtingen die op 1 december 2023 een onderzoeksplicht hadden. Dit vanwege het overgangsrecht dat van kracht wordt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet (voorzien voor 1 januari 2024).
Heeft uw omgevingsdienst eerder vastgesteld dat uw locatie in meerdere inrichtingen voor de Wet milieubeheer is opgedeeld? Dan geldt die opdeling ook voor de Onderzoeksplicht. Zo bepaalt u of de Onderzoeksplicht voor u geldt: bekijk per inrichting het energiegebruik en welke overheidsinstantie onder de Omgevingswet de milieuregels voor de betreffende activiteit bepaalt.
Ja, deskundige medewerkers van het bedrijf mogen zelf het onderzoek uitvoeren en indienen. De inzet van een externe deskundige is daarvoor niet vereist. Het bevoegd gezag beoordeelt uiteraard wel de kwaliteit van het onderzoeksrapport.
Heeft u recent een energieonderzoek gedaan voor bijvoorbeeld een vergunning voor de oprichting of uitbreiding van uw vestiging? Dan kunt u uw omgevingsdienst verzoeken om via een maatwerkvoorschrift dat onderzoek te gebruiken. Dit onderzoek moet wel nog aangevuld worden met eventueel ontbrekende elementen die voor de onderzoeksplichtrapportage verplicht zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de isolatiescan, de basischeck energiezorg of de inventarisatie van kosteneffectieve maatregelen met betrekking tot de opwek van hernieuwbare energie. Daarna moet u wel elke 4 jaar een rapportage volgens de eisen van de onderzoeksplicht energiebesparing inleveren.
Er is niet wettelijk vastgelegd wat recent is. Dit is ter beoordeling van uw bevoegd gezag.
De eisen aan de rapportage van de onderzoeksplicht energiebesparing sluiten zoveel mogelijk aan bij bekende onderzoeken. Zoals het Energie Efficiëntie Plan (EEP) en de energie-audit voor de EED auditplicht. De gegevens die u aanlevert voor de onderzoeksplicht zijn daarom voor een groot deel gelijk aan deze eerdere plannen/audits.
Ja. In het Activiteitenbesluit en in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat dat u de rapportage indient via een elektronische voorziening en met een formulier die de minister van Economische Zaken en Klimaat beschikbaar stelt.
Nee, dat hoeft niet. U kunt met één eHerkenningsmiddel voor de verschillende ondernemingen de rapportage indienen. Log in met uw bestaande eHerkenningsmiddel in eLoket. Geef aan dat u rapporteert als intermediair. Zorg wel dat u gemachtigd bent om namens de andere ondernemingen de energiebesparende maatregelen te rapporteren. De machtiging hoeft u niet mee te sturen.
Ja, u kunt stapsgewijs en op verschillende momenten rapporteren in eLoket. Nadat u uw definitieve rapportage indient, wordt deze als pdf opgeslagen. Zo kunt u deze later nog inzien.
Voor het achteraf aanpassen gaat u in eLoket naar Mijn Overzicht, waar uw rapportage staat. U voert de wijzigingen door en dient (opnieuw) uw rapportage in.
Ja dat kan. Als in de zorgstelling een milieubelastende activiteit wordt uitgevoerd waarvoor de Rijksoverheid de milieuregels bepaalt, kan een zorginstelling een onderzoeksplicht hebben voor de activiteit gebonden maatregelen.
Deze milieubelastende activiteit is dan vastgelegd in afdeling 3.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Dit geldt voor ziekenhuizen en laboratoria. De onderzoeksplicht geldt bij een jaarlijks gebruik vanaf 10 miljoen kWh elektriciteit of 170.000 Nm3 aardgas(equivalent).
Voor overige zorginstellingen, met een energiebesparingsplicht, geldt de informatieplicht energiebesparing voor de activiteit gebonden maatregelen. Voor de gebouw gebonden maatregelen geldt altijd de informatieplicht.
IPPC-installaties zijn de grotere industriële bedrijven die vallen onder de Richtlijn industriële emissies (Rie). Voor een IPPC-installatie gelden BBT-conclusies en BREF's. Dit zijn Europese documenten met de beste beschikbare technieken (BBT) waar rekening mee moet gehouden worden in de omgevingsvergunning.
Er zijn sectorale en thematische BBT-conclusies en BREF’s. De BREF Energie Efficiëntie stelt eisen aan energiebesparende maatregelen identificeren. Deze eisen zijn hetzelfde als die in de onderzoeksplicht. Ook kunnen in de sectorale BBT-conclusies eisen met betrekking tot het efficiënt gebruik van energie opgenomen zijn. Het is niet verplicht om deze eisen mee te nemen in de rapportage van de onderzoeksplicht.
Wel wordt van IPPC-bedrijven gevraagd om achtergrondinformatie en verduidelijking uit de BBT-conclusies en BREF’s in het onderzoeksrapport op te nemen als er een relatie is met de geïdentificeerde maatregelen door de onderzoeksplicht. Dit zodat de beoordeling van het onderzoek in samenhang met deze regelgeving uit de Rie kan worden uitgevoerd. Uiteraard mag een bedrijf op eigen initiatief de extra eisen uit de BBT-conclusies en BREF’s wel meenemen in het onderzoeksrapport.
Een milieubelastende activiteit, die na 1 december 2022, dus minder dan een jaar voor de uiterste indieningsdatum van 1 december 2023, is opgericht, hoeft niet aan die ronde van de plicht mee te doen. Voor deze milieubelastende activiteit geldt dus een uiterlijke indieningsdatum van 1 december 2027.
Is uw milieubelastende activiteit voor 1 december 2022 opgericht? Dan is de uiterste indieningsdatum voor uw eerstvolgende rapportage 1 december 2023.
Voor een milieubelastende activiteit die opgericht is in de 3 jaar ná de meest recente uiterste indieningsdatum, geldt de eerstvolgende uiterste indieningsdatum. Dus als een milieubelastende activiteit in het jaar 2024 wordt opgericht, is de uiterlijke indieningsdatum 1 december 2027.
Het eLoket werkt niet altijd goed bij bepaalde browserinstellingen. Het beste is dat u eLoket in een andere browser opent en dan het formulier (verder) invult. Meestal zijn de problemen dan verholpen. Het eLoket werkt overigens het best met de browser Microsoft Edge.
Heeft u het eLoketportaal op een 2e tabblad in uw internetbrowser openstaan? Dan werkt de timer niet bij sommige browsers. Uw gegevens worden dan ook niet automatisch opgeslagen. Sla uw gegevens dus altijd op voordat u een andere internetpagina opent en u eLoket open laat staan.
In het Sjabloon Rapportage Onderzoeksplicht is het mogelijk om onderscheid te maken tussen mba’s op de locatie. Op een locatie is alléén sprake van meerdere mba’s, als het bevoegd gezag voor de Wet milieubeheer (vaak uw omgevingsdienst) eerder vaststelde dat uw locatie in meerdere inrichtingen voor de Wet milieubeheer is opgedeeld.
In de meeste gevallen bestaat uw locatie uit één inrichting en maakt u bij de Onderzoeksplicht géén onderscheid in milieubelastende activiteiten.
RVO is niet het bevoegd gezag voor de onderzoeksplicht energiebesparing. Het toezicht op deze plicht ligt bij uw omgevingsdienst. Wij adviseren u om aan uw omgevingsdienst te melden dat uw rapportage niet op tijd is ingediend. De omgevingsdienst schrijft locaties aan waarvoor een rapportage ontbreekt. De dienst geeft deze locaties een redelijke termijn waarop de rapportage alsnog ingediend moet zijn. Wat die redelijke termijn is, varieert per situatie en per omgevingsdienst.