Zoötechnische certificaten
Is uw fokkerijorganisaties door ons erkend? Dan mag u zoötechnische certificaten uitgeven. Deze hebben fokkers bijvoorbeeld nodig als ze een dier verhandelen. In het certificaat staat onder andere dat een dier raszuiver is.
Wat is een zoötechnisch certificaat?
Een zoötechnisch certificaat is een bewijs dat een dier raszuiver is en ingeschreven staat in een stamboek. Er zijn certificaten voor dieren en voor levende producten (sperma, eicellen en embryo’s) daarvan. In een zoötechnisch certificaat staat informatie over de afstamming en identificatie van het dier of het product. Ook de resultaten van keuringen of fokwaardeschatting kunnen op het certificaat staan.
Verschillende zoötechnische certificaten
Heeft uw fokkerijorganisatie een erkenning? Dan mag u zoötechnische certificaten uitgeven voor:
- een raszuiver fokdier of hybride fokvarken
- sperma van een raszuiver fokdier of hybride fokvarken
- eicellen van een raszuiver fokdier of hybride fokvarken
- embryo’s van een raszuiver fokdier of hybride fokvarken
U mag alleen zoötechnische certificaten uitgeven voor raszuivere dieren. Of voor levende producten van dat dier. Een raszuiver dier is een dier dat in de hoofdsectie van uw organisatie staat ingeschreven. Voor een dier in de aanvullende sectie mag u geen zoötechnisch certificaat uitgeven.
Een zoötechnisch certificaat uitgeven
U geeft zoötechnisch certificaten uit aan fokkers. Een fokker is een persoon die meedoet aan het fokprogramma en een dier ingeschreven heeft staan bij een erkende fokkerijorganisatie.
Fokkers hebben een zoötechnisch certificaat nodig als zij een dier verhandelen. En als zij het dier bij een andere fokkerijorganisatie voor hetzelfde ras willen inschrijven. Met een zoötechnisch certificaat toont een fokker aan dat een dier raszuiver is. De fokker heeft het recht om het dier in te schrijven in de hoofdsectie van een ander stamboek of fokregister. Dit geldt ook voor de nakomelingen uit levende producten.
Een zoötechnisch certificaat opvragen
Fokkers die meedoen aan het fokprogramma vragen het zoötechnisch certificaat op voor hun fokdieren of levende producten daarvan. Dit doen zij bij de erkende fokkerijorganisatie waar het dier staat ingeschreven. Dit kan ook in een andere Europese lidstaat zijn. De fokkerijorganisatie moet ervoor zorgen dat de fokker het certificaat op tijd ontvangt.
Dieren uit een land buiten de Europese Unie
Komt het dier van een fokkerijorganisatie van een land buiten de Europese Unie? Controleer dan of de fokkerijorganisatie op de lijst van derde landen staat. Deze lijst vindt u op de website van de Europese Commissie.
Staat de fokkerijorganisatie op de lijst? Dan laten zij zien dat zij dezelfde fokkerijregels volgen. Ze mogen dan zoötechnische certificaten afgeven voor raszuivere dieren. Met het zoötechnisch certificaat zet u het dier in de hoofdsectie van uw stamboek. Staat een stamboek niet op de lijst? Dan kunt u het dier niet inschrijven in de hoofdsectie maar wel in een eventueel aanvullende sectie.
Modellen zoötechnische certificaten
In de fokkerijregelgeving zijn modelcertificaten opgenomen. De certificaten verschillen per diersoort en levend product. Hieronder leest u welke informatie verplicht in het certificaat moet staan en hoe u deze invult.
Wordt een dier verhandeld en ingeschreven bij een andere Nederlandse fokkerijorganisatie? Dan mag u een eigen certificaat maken. U moet wel alle informatie opnemen die op het modelcertificaat staat. Wordt een dier verhandeld naar een andere Europese lidstaat? En daar ingeschreven bij een fokkerijorganisatie? Dan is het nodig om de modelcertificaten precies aan te houden.
Voor paarden en ezels bestaat het certificaat voor het fokdier uit 2 delen. Deel I is het gedeelte dat in het paardenpaspoort staat. De gegevens voor raszuivere paarden en ezels zet u bij onderdeel V van het paspoort. U mag onderdeel V alleen invullen voor raszuivere paarden en ezels die in de hoofdsectie van een fokkerijorganisatie staan ingeschreven.
Deel II kan de fokker bij de fokkerijorganisatie opvragen. Dit deel heeft de fokker nodig als het dier wordt verhandeld en bij een andere fokkerijorganisatie wordt ingeschreven. De fokker moet deel II van het certificaat vastmaken aan het paardenpaspoort. Deel II mag u alleen uitgeven voor raszuivere dieren die in de hoofdsectie van uw fokkerijorganisatie staan ingeschreven. U mag van deel II geen eigen certificaat maken. Het modelcertificaat houdt u precies aan. Dit geldt voor binnen en buiten Nederland.
De certificaten voor sperma en eicellen zijn opgedeeld in een deel A en een deel B. Op deel A staat informatie over het donordier. Op deel B staat informatie over de zending sperma en eicellen.
Het certificaat voor embryo’s is opgedeeld in een deel A, B en C. Op deel A staat informatie over het vrouwelijke donordier. Deel B geeft informatie over het mannelijke donordier. En op deel C staat informatie over de zending embryo’s.
Geeft u een certificaat voor sperma, eicellen of embryo’s af? Dan mag u een kopie van het certificaat van het donordier erbij doen. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor spermawincentra, als het centrum de zending moet goedkeuren.
Dieren met erfelijke afwijkingen
Erfelijke afwijkingen geeft u aan op het zoötechnisch certificaat. De raszuivere dieren moeten ingeschreven zijn in de hoofdsectie van het stamboek. U schrijft alle raszuivere dieren in in de hoofdsectie van het stamboek. Dus ook die met een erfelijke afwijking. De fokkerijorganisatie kan een aparte klasse toevoegen aan het stamboek.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur