Aanvragen en regels paardenpaspoort

Alle paardachtigen in de Europese Unie die na 1 juli 2009 zijn geboren, moeten een chip hebben. Het chipnummer staat in het paspoort. Heeft het dier vóór 1 juli 2009 een paspoort gekregen en heeft het geen chip? Dan moet het een paspoort hebben met een beschrijvende en ingetekende schets. Een chip is dan niet verplicht. Dit komt vaak voor bij buitenlandse paarden.

Missen de chip en beide schetsen? Dan moet het dier toch nog een chip krijgen. En mag het niet naar de slacht voor menselijke consumptie.

Het originele paspoort moet altijd bij het paard zijn. Ook als het dier niet bij de eigenaar staat, maar bijvoorbeeld op een pensionstal of manege. Het paspoort mag geen kopie zijn. Bewaar het originele paspoort bijvoorbeeld in een kluisje of in de zadelkast op de pensionstal. Zet op papier op welke datum u het paardenpaspoort aan de pensionstalhouder heeft gegeven. Onderteken dit beide.

Een paardenpaspoort is alleen geldig met een hoofdstuk Medische behandelingen. Dit is om de volksgezondheid te beschermen. Dit hoofdstuk staat sinds 1 januari 2004 in alle paardenpaspoorten. In paspoorten vóór 2004 is dit vaak een los inlegvel. Het inlegvel is bij de ppi bekend met hetzelfde levensnummer en chipnummer dat in het paspoort staat. Een paspoort met zo’n inlegvel is een geldig paspoort. Zijn de nummers niet hetzelfde? Dan hoort het inlegvel niet bij het paspoort en is het paspoort ongeldig.

Heeft het paspoort geen hoofdstuk Medische behandelingen? Dan is het ongeldig en moet u het vervangen. Neem daarvoor contact op met de ppi die het paspoort heeft uitgegeven.

In het hoofdstuk Medische behandelingen staat of een dier wel of niet geslacht mag worden voor menselijke consumptie. Staat hier niets? En staat er ook in I&R geen uitsluiting? Dan mag het dier geslacht worden. Een houder van paardachtigen mag niet meer zelf een dier uit laten sluiten voor de slacht. De houder mag een dier wel laten inslapen als dat nodig is.

Een paard mag niet worden geslacht voor menselijke consumptie als:

• de tijd tussen de geboorte en uitgifte van het paspoort langer dan 9 maanden is;
• het paard bepaalde medicijnen krijgt en de houder en de verantwoordelijke dierenarts hiervoor een handtekening hebben gezet;
• het dier een duplicaatpaspoort heeft;
• het dier een vervangend paspoort heeft;
• de houder in het verleden heeft aangegeven dat het paard niet geslacht mag worden voor menselijke consumptie. Ook als het paard inmiddels een andere houder heeft.

Staat in het paspoort dat een dier niet naar de slacht mag? Dit kunt u niet meer aanpassen.

Naar het slachthuis

Als u uw paard laat slachten, dan moet het paspoort met uw paard mee naar het slachthuis. Op het slachthuis controleert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) het paspoort en maakt het ongeldig. De NVWA of de slachter stuurt het paspoort via ons terug naar de ppi. In de Nederlandse centrale database staat dan dat uw paard is geslacht. Ook het formulier met de Voedsel Keten Informatie (VKI-formulier) moet met het paard mee naar het slachthuis. Neem voor meer informatie over dit formulier contact op met de Sectorraad Paarden.

Is uw paard overleden? Dan registreert de houder een doodmelding in I&R. Stuur het paspoort binnen 30 dagen terug naar de ppi die het heeft uitgegeven. Zet erbij wanneer het dier is overleden. De ppi controleert of u het paard dood heeft gemeld en maakt het paspoort ongeldig.

Wilt u het paspoort bewaren? Stuur het dan ook eerst op. Geef aan op welk adres u het paspoort weer wilt ontvangen. De ppi stuurt het daarna terug.

Soms heeft u een vervangend paspoort nodig, als aanpassen van het bestaande paspoort niet kan. Een vervangend paspoort wordt uitgegeven wanneer:

• het bestaande paspoort niet meer aan de EU-eisen voldoet;
• een erkende stamboekorganisatie een paardachtige opwaardeert;
• de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) een paard opwaardeert tot een sportpaard;
• het bestaande paspoort niet voldoet omdat de getekende schets ontbreekt;
• het dier een nieuwe chip krijgt;
• een bevoegde instantie het paspoort voor onderzoek in beslag heeft genomen. Voor de aanvraag van een vervangend paspoort is een bewijs en goedkeuring van de instantie nodig.

U stuurt het bestaande paspoort terug naar de ppi die het paspoort heeft uitgegeven. De ppi maakt het ongeldig en zorgt voor registratie in de centrale database. Met een vervangend paspoort mag het paard naar de slacht voor menselijke consumptie. Behalve wanneer hierover al een aantekening in het oude paspoort stond.

Bent u een paspoort kwijt? Geef dit dan zo snel mogelijk door bij de ppi die het paspoort heeft uitgegeven. U vraagt dan een duplicaat of vervangend paspoort aan. Een paard met een duplicaat of vervangend paspoort mag niet naar de slacht voor menselijke consumptie. Een duplicaat wordt uitgegeven als de identiteit van het paard bekend is. Een vervangend paspoort wordt uitgegeven als de identiteit van het paard niet duidelijk is. U krijgt het duplicaat of vervangend paspoort uiterlijk 6 weken na uw aanvraag.

Veranderen de gegevens van uw paard? Als paardenhouder moet u dit binnen 30 dagen melden bij de ppi. Stuur hiervoor het paspoort op naar de ppi. Bent u met het paard al in een ander land? Stuur dan het paspoort naar een vergelijkbaar stamboek of vergelijkbare uitgevende instantie in dat land.

Het gaat om veranderingen van de volgende gegevens:

• chipnummer
• kleur
• datum van de aanpassing
• registratie van het paard (ingeschreven bij een erkend stamboek of een FEI-paspoort)
• registratie slacht voor menselijke consumptie
• land van verblijf
• sterfdatum
• verlies of slachting

Verandert het paard van eigenaar? U hoeft dit niet te laten veranderen in het paspoort. Wilt u dat wel? Neem dan contact op met de ppi.

Zijn de pagina’s voor vaccinatiegegevens in het paspoort vol? Neem dan contact op met de ppi.