Veelgestelde vragen over fosfaatdifferentiatie
Op deze pagina vindt u veelgestelde vragen en antwoorden over fosfaatdifferentiatie.
Vóór 2021 waren er 2 bemonsteringsprotocollen: het eerste is het Bemonsteringsprotocol Fosfaatdifferentiatie en Derogatie. Dit protocol mocht alleen gebruikt worden bij klasse laag, neutraal en ruim. Het tweede is het Bemonsteringsprotocol Fosfaatarme en -fixerende gronden. Dit een uitgebreider protocol dat eerst vooral werd gebruikt bij klasse arm, maar het mocht bij alle klassen. Hieronder staan beide protocollen.
Nieuw bemonsteringsprotocol vanaf 2021
Vanaf 2021 is er nog maar één bemonsteringsprotocol. Dit protocol staat onderdaan op Fosfaatdifferentiatie. Dit mag u voor alle fosfaattoestanden gebruiken. Er is dus geen apart bemonsteringsprotocol meer voor grond uit fosfaatklasse arm.
Ja, P-CaCl2 wordt ook wel het P-PAE-getal genoemd. Heeft u een analyserapport waar P-PAE-getallen in staan? Dit zijn dus de P-CaCl2-getallen. Op onze website gebruiken wij alleen de term P-CaCl2.
Analyseverslagen uit 2020 en 2021 met P-CaCl2 en P-Al zijn 4 jaar geldig. Ook als uw laboratorium nog niet aan de normen uit het nieuwe bemonsteringsprotocol voldoet. Laboratoria konden tot en met 30 juni 2021 accreditatie aanvragen bij de Raad voor Accreditatie. Ze hebben dan een jaar de tijd om accreditatie te krijgen. In dat jaar mogen ze wel P-Cacl2- en P-AL-analyses uitvoeren.
Ja, dat mag als het analyserapport nog geldig is. Het maakt niet uit dat het rapport van een vorige gebruiker is.
Als het perceel gesplitst wordt en daarvoor is bemonsterd, werkt dat ook zo. De nieuwe gebruiker van een perceeldeel hoeft niet opnieuw te laten bemonsteren. Het eerdere rapport over het hele perceel mag hij dan gebruiken.
Bestaat uw topografische perceel uit meerdere gewaspercelen? En is dit perceel 5 hectare (ha) of groter? Dan berekent u voor dit perceel een gewogen gemiddelde. De verhouding grasland-bouwland maakt niet uit.
Heeft het topografische perceel meerdere gebruikers? Alleen de delen die u zelf in gebruik heeft, tellen mee voor het gewogen gemiddelde.
Een voorbeeld: uw topografische perceel is 7,5 ha. Dit bestaat uit: 3,25 ha grasland en 4,25 ha bouwland. Er wordt een monster genomen van het grasland en van het bouwland.
Oude bemonsteringsprotocol Analyseresultaten met PAL en Pw
Resultaat 3,25 ha grasland: 35,3 PAL en 39,9 Pw
Resultaat 4,25 ha bouwland: 37,1 PAL en 42,3 Pw
U berekent alleen een gewogen gemiddelde als bemonsterd is met het Protocol Fosfaatdifferentiatie en Derogatie. Dit is een eigen methode, die is gebaseerd op de W-methode, zig-zagmethode of kruislingse bemonstering. U rekent altijd met hele getallen. U rondt de analyseresultaten vanaf 0,5 af naar boven.
Gewogen gemiddelde van het perceel:
(3,25 ha grasland x 35) + (4,25 ha bouwland x 37) / 7,5 = 36 PAL
(3,25 ha grasland x 40) + (4,25 ha bouwland x 42) / 7,5 = 41 P w
Deze getallen geeft u door in de Gecombineerde opgave.
Nieuwe bemonsteringsprotocol Analyseresultaten met P-CaCl2 en P-Al
Resultaat 3,25 ha grasland: 1,3 P-CaCl2 en 35 P-Al
Resultaat 4,25 ha bouwland: 1,5 P-CaCl2 en 37 P-Al
U berekent altijd een gewogen gemiddelde. Het maakt niet uit welke methode is gebruikt van het Bemonsteringsprotocol fosfaattoestand bepalen. Dit protocol staat onderaan op Fosfaatdifferentiatie.
Gewogen gemiddelde van het perceel:
(3,25 ha grasland x 1,3) + (4,25 ha bouwland x 1,5) / 7,5 = 1,41 P-CaCl2
(3,25 ha grasland x 35) + (4,25 ha bouwland x 37) / 7,5 = 36 P-Al (U mag het eindgetal afronden, vanaf 0,5 naar boven)
Deze getallen geeft u door in de Gecombineerde opgave.
Percelen met analyses volgens oude én nieuwe protocol
Is een deel van het perceel bemonsterd volgens het oude protocol en een ander deel volgens het nieuwe protocol? Dan kunt u geen gewogen gemiddelde uitrekenen van deze delen. De perceeldelen die bemonsterd zijn volgens het oude protocol horen bij elkaar. Hiervan berekent u als dat nodig is een gewogen gemiddelde. Ook de perceeldelen met het nieuwe protocol horen bij elkaar. Ook hiervan berekent u als dat nodig is een gewogen gemiddelde. Hoe u dat doet, ziet u hierboven in de voorbeelden.
Bij nieuwe protocol grens voor bemonsteringseenheden
In het nieuwe bemonsteringsprotocol mogen bij de gestratificeerde bemonsteringsmethode de bemonsteringseenheden niet groter zijn dan 20 hectare. In het oude bemonsteringsprotocol bestond deze regel nog niet. Het was toen niet nodig om een gewogen gemiddelde te berekenen. Door de nieuwe grens in het nieuwe protocol is dit veranderd.
Ja dat mag, als uw grond wordt bemonsterd volgens een eigen methode van het laboratorium. Samenvoegen kan niet als uw grond wordt bemonsterd volgens de gestratificeerde steekproef.
Voorwaarden voor het samenvoegen
De totale oppervlakte van de samengevoegde percelen mag dan niet groter zijn dan 5 hectare. De individuele percelen moeten aangrenzend zijn en mogen niet groter zijn dan 2,5 hectare. Heeft u het nieuwe topografische perceel laten bemonsteren volgens een eigen methode van het laboratorium? Dan is er één monster genomen en is er ook maar één analyseresultaat. De uitkomst van deze analyse is dan de fosfaattoestand voor het gehele nieuwe topografische perceel.
Wanneer is het aangrenzend?
Percelen die direct aan elkaar grenzen en niet doorsneden worden door verharde paden, wegen of waterwegen. Gaat het om een landbouwsloot? Dan mag samenvoegen wel.
Zolang de Gecombineerde opgave nog open is, kunt u veranderingen en aanvullingen voor fosfaatdifferentiatie doorgeven. Ook wanneer u de opgave al heeft verstuurd. Voorwaarde is wel dat analyseresultaten uiterlijk 15 mei van dat jaar zijn vastgesteld. En dat u in de Gecombineerde opgave heeft aangegeven dat u voor dat perceel fosfaatdifferentiatie wilt gebruiken.
Is de periode voor het versturen van de Gecombineerde opgave voorbij? Dan kunt u een verandering of aanvulling alleen nog schriftelijk doorgeven.
Nee. Uw grond in het buitenland telt niet mee voor de gebruiksnormen. U kunt die grond daarom niet aanmelden voor fosfaatdifferentiatie.
Ja, dat mag. U berekent dan een gewogen gemiddelde van de resultaten. Hoe u dat doet, leest u hierboven bij Hoe bereken ik het gewogen gemiddelde van de fosfaattoestand?
- Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit