Veelgestelde vragen EPBD III: technische keuringen verwarmings- en aircosystemen
Veelgestelde vragen over technische keuringen verwarmings- en aircosystemen.
Systeem | Keuring energieprestatie? |
---|---|
Airconditioningsystemen <= 70 kW nominaal vermogen |
Niet verplicht |
Airconditioningsystemen > 70 kW nominaal vermogen | Verplicht |
Systeem | Keuring energieprestatie? |
---|---|
Gasgestookte verwarmingssystemen 70 –100 kW | Verplicht, gaat in vanaf 10 maart 2024 |
Gasgestookte verwarmingssystemen > 100 kW | Verplicht |
Verwarmingssystemen met vaste of vloeibare brandstoffen > 70 kW | Verplicht |
Verwarmingssystemen zonder brandstoffen (bijvoorbeeld elektrische warmtepompen) > 70 kW | Verplicht |
Bekijk ook Technische keuringen verwarmings- en aircosystemen - EPBD III voor meer informatie over de keuringsverplichtingen.
Op grond van het overgangsrecht kan tot en met 10 maart 2022 voor verwarmingssystemen worden volstaan met de huidige keuring, zoals bedoeld in artikel 3.10p van het Activiteitenbesluit voor milieubeheer. Dit geldt ook voor airconditioningsystemen met de keuring als bedoeld in artikel 3a.1 van het Besluit energieprestatie gebouwen. Voor beide systemen is de grens voor de keuringsverplichting vanaf 10 maart 2020 gesteld op 70 kW.
De 70kW telt u op systeemniveau op. De bepaling geldt voor verwarmingssystemen en airconditioningsystemen apart. Het is dus mogelijk dat in een gebouw het verwarmingssysteem wel onder de keuringsverplichting valt en het airconditioningsysteem niet, of andersom. Eventuele back-upsystemen tellen mee in het nominaal vermogen van de verwarmings- of airco-installatie.
Per 10 maart 2020 hoeven installaties met totaal nominaal vermogen van 12-45 kW niet meer verplicht gekeurd te worden. De keuringsverplichting geldt dan alleen nog voor systemen met een totaal nominaal vermogen van meer dan 70 kW.
Een volledige keuring van airconditioningsystemen groter dan 70kW mag alleen uitgevoerd worden door een deskundige EPBD-A airconditioningsystemen in samenwerking met een deskundige EPBD-B airconditioningsystemen. Ook mag deze keuring worden uitgevoerd door een deskundige die beide diploma's bezit, dus EPBD-A én EPBD-B airconditioningsystemen.
Voor het bepalen van het nominale vermogen moeten de vermogens van de verschillende onderdelen van het systeem bij elkaar worden opgeteld. Daarbij tellen eventuele back-upsystemen mee in het nominaal vermogen van de verwarmings- of aircoinstallatie. De bepaling geldt voor verwarmingssystemen en airconditioningsystemen afzonderlijk. Het is dus mogelijk dat in een gebouw het verwarmingssysteem wel onder de keuringsverplichting valt en het airconditioningsysteem niet, of andersom.
De eis geldt voor installaties groter dan 70 kW. Dus als er precies 2 keer 35 kW geïnstalleerd wordt, is er geen sprake van een keuringsplicht. Is het gecombineerd vermogen iets hoger dan 70 kW, dan hangt het ervan af of de 2 airco’s onderdeel zijn van een systeem. Voorbeeld: op een koelsysteem (met distributie en regeling) zijn 2 airco's van ieder 35 kW aangesloten. Deze vermogens moeten dan bij elkaar worden opgeteld. Zijn het onafhankelijke systemen, dan is dit niet nodig.
In eerdere jaren is er in de praktijk vanuit gegaan dat het vermogen per gebouw moest worden opgeteld. Dat is nu niet meer het geval; er wordt gekeken naar het geïnstalleerde systeem. In gebouwen kunnen meerdere, onafhankelijk opererende systemen zitten.
Airconditioningssystemen (en eventueel gekoppelde ventilatiesystemen)
Er moet altijd een keuringsrapport van maximaal 5 jaar oud bij de betreffende installatie overlegd kunnen worden. Voordat het rapport verstrijkt moet er dus een nieuw rapport opgesteld worden door een deskundige.
Verwarmingssystemen (en eventueel gekoppelde ventilatiesystemen)
Er moet altijd een keuringsrapport van maximaal 4 jaar oud bij de betreffende installatie overlegd kunnen worden. Voordat het rapport verstrijkt moet er dus een nieuw rapport opgesteld worden door een deskundige.
Bekijk hiervoor onze contactpagina.