Veelgestelde vragen: CEK23 voor gas- en elektriciteitsleveranciers
Lees het antwoord op veelgestelde vragen van gas- en elektriciteitsleveranciers over CEK23. De vragen zijn per onderwerp ingedeeld. Toelichting op artikelnummers en bijlagen van de regeling vindt u op Veelgestelde vragen: CEK23 voor energieleveranciers.
Heeft u een vraag die niet op deze pagina genoemd staat? Stel deze dan via het Vragenloket.
Vragen gesteld bij het Vragenloket
Vraag
De CEK23-regeling gaat voor de bepaling van de brutomargetoets specifiek in op risicopremies rond weer-, onbalans, en profiel. Het controleprotocol (3.2.5) benoemt ook dat de inkoopkosten van het goed (naast de 3 eerdere premies) exclusief risicorealisaties en -opslagen bepaald dient te worden. Betekent dit dat bijvoorbeeld inkooprisico materialisaties geen onderdeel uitmaken van de brutomargetoets? En hoe dienen we deze 2 elementen exact te duiden?
Antwoord
De regeling noemt een limitatieve lijst op van risicopremies die opgeteld mogen worden bij de inkoopkosten. Overige premies, opslagen en realisaties van de risico’s die door de premies worden gedekt, vallen buiten de berekening van de inkoopkosten. Dit betekent dat materialisaties van inkooprisico’s geen invloed hebben op de hoogte van de (historische) brutomarge.
Vraag
De margetoets richt zich op het bereiken van een historische benchmark die consistent is qua systematiek, waardoor een zuivere vergelijking ontstaat. Hoe moeten we omgaan met resultaten (brutomarge) uit incidentele gebeurtenissen? Mogen dergelijke resultaten (consistent) gecorrigeerd worden in de brutomarge van 2023 en/of de brutomarge van de historische benchmarkperiodes?
Antwoord
De berekening van de benchmark moet consistent plaatsvinden op basis van de in bijlage III van de regeling beschreven methodiek. Hierbij geeft de regeling bij de bepaling van de historische brutomarge de ruimte om één historisch jaar buiten beschouwing te laten om zo incidentele nadelige effecten uit te sluiten. Dit betekent dat correctie van de berekening van de brutomarge per jaar voor incidentele gebeurtenissen niet aan de orde is. Dit geldt voor alle jaren, ook voor 2023.
Vraag
Ik wil de controleverklaring voor de vaststelling binnenkort laten opstellen. Voor een klein deel van onze klanten is er op dit moment nog geen eindnota verstuurd. Dit blijft onder de 2% materialiteitsgrens van het controleprotocol, waardoor de accountant in staat is om een verklaring af te leveren. Mag dat?
Antwoord
De aanvraag voor subsidievaststelling behoort de gegevens te bevatten zoals deze zijn opgenomen in artikel 7.2 van de Regeling. In artikel 7.2 is aangegeven dat dit om gegevens gaat waarvoor de toepassing van het prijsplafond plaatsvond en waarvoor een eindfactuur is verstrekt. Deze gegevens levert u aan met behulp van het door ons beschikbaar gestelde Excel-bestand. Dit betekent dat u uw verzoek tot subsidievaststelling, om het volledige en juiste subsidiebedrag te bepalen, pas instuurt nadat de laatste eindfacturen over 2023 zijn verstrekt. De in het controleprotocol opgenomen materialiteit is bedoeld voor de controlewerkzaamheden en niet als compensatie voor een onjuiste aanvraag.
Vraag
De jaarrekening van onze moedermaatschappij waarin onze cijfers worden geconsolideerd wordt in het buitenland gecontroleerd door een buitenlandse accountant. Moet deze accountant het accountantsproduct voor de subsidievaststelling opstellen?
Antwoord
Alleen de (groeps)accountant die belast is met de uitvoering van deze wettelijke controle van de jaarrekening (of consolidatieset) over 2023 en/of 2024 mag de accountantswerkzaamheden uitvoeren. Dit is zo vastgelegd in het protocol.
Vraag
Mogen de volumes die zijn geleverd aan grote ondernemingen worden uitgesloten van de brutomargetoets? In theorie is het mogelijk dat RVO stelt dat wij een te hoge marge gerealiseerd hebben en dat we een gedeelte van de subsidie moeten terugbetalen. Als dit een grote onderneming betreft, is het logisch dat deze ook rechtstreeks de vergoeding terugbetaald.
Antwoord
Grote ondernemingen hebben geen recht op prijsplafond en kunnen over enige tijd eventueel ontvangen prijsplafondsubsidie terugbetalen aan RVO. Grote ondernemingen hadden en hebben de mogelijkheid om aan hun energieleverancier te vragen om het prijsplafond niet toe te passen op grond van artikel 2.1, derde lid, van de CEK23. Het staat leveranciers vrij om hun klanten op deze mogelijkheid te wijzen.
Behoudens de uitzondering van artikel 2.1, derde lid, van de CEK23, is een leverancier verplicht om het prijsplafond toe te passen. De leverancier krijgt de volledige doorbetaling aan klanten vergoed en dit geheel vormt de basis voor de berekening van de brutomargetoets. De systematiek van de regeling laat het niet toe om bij of na de vaststelling van de subsidie rekening te houden met eventuele terugbetalingen door grote ondernemingen.
Vraag
Ik koop energie in van gelieerde partijen. Waar moet ik op letten bij het uitvoeren van de brutomargetoets?
Antwoord
In de regeling is opgenomen dat de inkoop van elektriciteit en gas en betaalde inkooppremies voor weer, onbalans en profiel aan gelieerde partijen ten behoeve van de berekening van de brutomargetoets at arms length wordt verrekend.
In bijlage III C van de regeling staat hoe met deze interne verrekeningen dient te worden omgegaan. Een onderdeel hiervan vormt een rapport van een onafhankelijke deskundige ter onderbouwing van de zakelijke interne verrekenprijzen. Doel van dit rapport is dat wordt geborgd dat interne verrekenprijzen, die bedrijven hanteren ten behoeve van de subsidiebepaling, op zakelijkheid berusten en dat de historische benchmark consistent is qua systematiek waardoor een zuivere vergelijking ontstaat in 2023 ten opzichte van de historische benchmarkperiode. Voor de zakelijke interne verrekenprijssystematiek is aangesloten bij OESO Transfer Pricing Guidelines 2022.
Ten aanzien van de interne verrekenprijs van de inkoopkosten en de betaalde inkooppremies, dient de interne verrekenprijs te voldoen aan bijlage III C van de regeling. Hiervoor zijn de volgende richtlijnen opgenomen in de toelichting op Bijlage III van de regelingstekst:
- Inkopen in concernverband
Het gezamenlijk inkopen van energie of afdekken van risico’s in concernverband leidt in veel gevallen tot voordelen, waaronder synergievoordelen. Indien de groep door het centraliseren van de inkoopactiviteiten als gevolg van het toegenomen inkoopvolume hogere kortingen dan voorheen weet te realiseren, is dit extra voordeel in principe niet toe te rekenen aan een (gecentraliseerd) inkoopkantoor. Een dergelijk voordeel dient toegerekend te worden aan de onderdelen van de groep die door hun gezamenlijke inkoopvolumes het inkoopkantoor in staat stellen dergelijke (extra) kortingen te realiseren. Slechts indien en voor zover (extra) kortingen worden gerealiseerd door de specifieke kennis en vaardigheden van het inkoopkantoor, is het at arm’s-length om een deel hiervan toe te rekenen aan het inkoopkantoor.
- Captives
Binnen concernverband komen er ondernemers voor die contractueel optreden als interne (her)verzekeraars, bijvoorbeeld voor het afdekken van risico’s ten aanzien van weer, profilering en onbalans. Deze (her)verzekeraars worden hierna ‘captives’ genoemd. Om in het kader van het karakteriseringsproces van deze transacties te beoordelen of feitelijk sprake is van verzekeringstransacties door de captives, zijn de vragen in par. 9.5 van het Verrekenprijsbesluit in relatie tot deze captives van belang. Om tot de conclusie te komen dat er feitelijk sprake is van daadwerkelijke verzekeringstransacties dienen in principe alle vragen bevestigend beantwoord te worden.
Vraag
Is het mogelijk om bevestiging te krijgen van een centrale bron van de geleverde volumes van een energieleverancier aan kleinverbruikaansluitingen?
Antwoord
Bij het onderzoek mag de accountant uitgaan van de gegevens in de administratie die afkomstig zijn uit het centraal aansluitingenregister (CAR), ook ter zake van de gefactureerde volumes.
Vraag
Kan ik als accountant toegang krijgen tot de CAR-database voor het vaststellen van de authenticiteit van de door de energieleverancier ontvangen CAR-data?
Antwoord
RVO kan niet helpen bij het vaststellen van de integriteit van de data-uitwisseling tussen een energieleverancier en het CAR. EDSN als beheerder van het CAR is een onafhankelijke stichting die geen onderdeel uitmaakt van de overheid.
Vraag
Wordt de brutomargetoets uitgevoerd op basis van het boekjaar of op basis van het leveringsjaar?
Antwoord
De berekening van de bruto marge over de jaren 2019 tot en met 2023 (of de gebroken verslagjaren) voert u uit op basis van het boekjaar. Op die manier wordt bij de berekening van de brutomarge 2019-2023 uitgegaan van de jaarrekening (of consolidatieset), waarbij (als dat nodig is) door een accountant een verklaring is verstrekt.
Vraag
Er is een controleverklaring verstrekt bij de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij. De dochteronderneming(en) heeft geen aparte gecontroleerde jaarrekening. Kan de accountant op basis van de consolidatieset de dochteronderneming(en) aanmerken als 'gecontroleerd' omdat de geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij is gecontroleerd?
Antwoord
In hoofdstuk 4.5.1 van het protocol staat aangegeven het volgende:
'Indien bij de jaarrekening (of consolidatieset) over de jaren 2019 - 2023 (of de gebroken verslagjaren) een controleverklaring van een accountant is verstrekt, hetgeen is vereist voor controleplichtige organisaties, kan de accountant in het kader van zijn werkzaamheden uitgaan van de brutomarge, opgenomen of afgeleid van de onderzochte jaarrekening (of consolidatieset) waarbij de verklaring is verstrekt. Hierbij hoeft alleen te worden vastgesteld of rekening is gehouden met de definitie en bepalingen ten aanzien van de omzet elektriciteit en gas, omzet vaste leveringskosten elektriciteit en gas, inkoopkosten van het goed elektriciteit en gas, overige leveringskosten elektriciteit en gas en inkooppremies elektriciteit en gas, zoals is opgenomen in de regeling.'
De accountant mag dus uitgaan van de goedgekeurde geconsolideerde jaarrekeningen (en de hierin opgenomen consolidatieset) en hoeft de jaarrekeningcontrole over de jaren 2019 t/m 2023 voor de afzonderlijke entiteiten niet uit te voeren.
Let op: de verantwoorde brutomarge moet ook voldoen aan de overige voorschriften uit de regeling.
Vraag
Ik ben controleplichtig, maar ik wil voor de vaststelling graag gebruik maken van een andere accountant dan de accountant die mijn jaarrekening heeft opgesteld. Mag dat?
Antwoord
Het controleprotocol schrijft voor dat de accountantswerkzaamheden alleen uitgevoerd mogen worden door de (groeps)accountant die belast is met de uitvoering van de wettelijke controle van de jaarrekening (of consolidatieset) over 2023 en/of 2024. Deze accountant heeft diepgaande kennis van de financiële situatie van uw onderneming. Deze kennis is nadrukkelijk van belang bij de werkzaamheden rond de CEK23. Met ‘accountant’ wordt het accountantskantoor bedoeld, niet de individuele accountant.
Maakt u toch gebruik van een andere accountant? Dan heeft u het controleprotocol niet gevolgd. U zult een nieuw accountantsrapport moeten aanleveren dat is opgesteld door de juiste accountant, zoals voorgeschreven in het controleprotocol.
Vraag
Wij produceren energie binnen dezelfde onderneming (juridische entiteit) die ook de prijsplafondsubsidie heeft aangevraagd. Hoe gaan we hiermee om?
Antwoord
U leest in bijlage III A van de regeling hoe u de brutomarge op elektriciteit en gas berekent. Ook is daar limitatief aangegeven uit welke elementen deze berekening bestaat. De geleverde elektriciteit en gas die u zelf heeft opgewekt, verrekent u ‘at arms length’ via interne verrekenprijzen. De accountant stelt bij zijn werkzaamheden vast dat de brutomarges consistent zijn berekend volgens bijlage III A van de regeling.
Vraag
In de periode 2019 t/m 2023 zijn we veranderd van boekhoudstelsel (van RJ naar IFRS of andersom). Hoe gaan we hiermee om?
Antwoord
In bijlage III A van de regeling leest u hoe u de brutomarge op elektriciteit en gas berekent. U leest ook hoe u interne verrekenprijzen gebruikt als u zelf energie opwekt. Bij wijziging van de grondslagen en/of uitgangspunten voor de jaarlijkse berekening van de brutomarge moet het effect hiervan aangegeven worden, zodat sprake is van een consistente berekening die een zuivere vergelijking van 2023 ten opzichte van de historische benchmarkperiode mogelijk maakt. Een wijziging van de interne verrekensystematiek maakt deel uit van het onderzoek van de onafhankelijk (ITP)deskundige en daarmee het accountantsrapport.
Verder geeft de regeling de mogelijkheid om 1 jaar uit te sluiten bij de bepaling van de historische benchmark.
Webinar CEK23 vaststelling
Vraag
De accountant die de jaarrekening 2023 of 2024 heeft gecontroleerd, voert volgens de controleprotocollen ook de controle uit. Bedoelen jullie de persoon zelf of de accountantsorganisatie?
Antwoord
In het protocol staat dat de accountantswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden door de (groeps)accountant die belast is met de uitvoering van de wettelijke controle van de jaarrekening (of consolidatieset) over 2023 en/of 2024. Hiermee wordt de accountantsorganisatie bedoeld.
Vraag
Mag de accountant steunen op de voor de jaarrekening gecontroleerde data over 2019 t/m 2023 als de daarbij gehanteerde materialiteit hoger is dan de materialiteit die geldt voor de subsidie?
Antwoord
Ja. Als bij de jaarrekening (of consolidatieset) over de jaren 2019 - 2023 (of de gebroken verslagjaren) een controleverklaring van een accountant is verstrekt, kan de accountant (in het kader van zijn werkzaamheden ten behoeve van het vaststellingsverzoek voor de CEK23) uitgaan van de onderzochte jaarrekening (of consolidatieset) waarbij de verklaring is verstrekt.
In het accountantsprotocol staan de materialiteitsgrenzen die voor de CEK23-controle gebruikt moeten worden. Deze grenzen gelden specifiek voor de bedragen aan doorbetaling, TUK en de uitkomst van de brutomargetoets/rendementstoets en staan los van de materialiteit ten behoeve van de jaarrekeningcontrole.
Vraag
Is er sprake van interne verrekenprijzen? Dan laat de subsidieaanvrager een onafhankelijke rapport opstellen inzake de gehanteerde verrekenprijzen. Moet de accountant een deskundige inschakelen om het werk van de door de client ingeschakelde deskundige te beoordelen?
Antwoord
De accountant hoeft zelf geen deskundige in te schakelen om vast te stellen of hij voor zijn onderzoek gebruik kan maken van de werkzaamheden van een door de client ingehuurde deskundige. De accountant volgt de bepalingen in de Nederlandse Standaard 500.8c voor wat betreft het evalueren van de competentie, capaciteiten en objectiviteit van die deskundige, inzicht verwerven in de werkzaamheden van die deskundige en het evalueren van de geschiktheid van het werk van die deskundige als assurance-informatie.
Vraag
Er kan na de vaststelling nog een correctie plaatsvinden op het verbruik over 2023. Hoe gaat RVO hiermee om?
Antwoord
De vaststelling is het einde van het subsidietraject, waarbij het subsidiebedrag definitief wordt gemaakt. Leveranciers zorgen ervoor dat eventuele correcties over het verbruik 2023 voor het vaststellingsverzoek zijn verwerkt. Ook om die reden geeft de regeling een ruime termijn voor het indienen van het vaststellingsverzoek.
Voorziet u als leverancier in een uitzonderlijk geval problemen met het op tijd verwerken van de afrekeningen over 2023? Neem dan op tijd contact met ons op.
Vraag
Is er een mogelijkheid tot lastenverlichting als de energielevering slechts een marginaal deel van de groep betreft die in zijn geheel controleplichtig is, of als de subsidieaanvragende entiteit binnen de groep niet zelfstandig gecontroleerd wordt?
Antwoord
Maakt de subsidieaanvrager onderdeel uit van een controleplichtige groep? En is het subsidievoorschot 125.000 euro of meer? Dan moet het controleprotocol gevolgd worden. Het is dan niet mogelijk om gebruik te maken van de beoordeling- of de samenstellingsopdracht.
Eindnotaverrekening
Een eindnota is elke factuur waarmee het verbruik en de kosten voor de klant definitief worden en waarmee het bedrag aan prijsplafond definitief wordt. Dit kan zowel een factuur aan het einde van een afgesproken tijdsperiode zijn (zoals een jaarafrekening) of een eindafrekening als u stopt met leveren.
Vanaf het aanvragen van voorschot van oktober 2023 is het aanleveren van eindnotaverrekeningen verplicht. U levert voor alle afgeronde facturatiemaanden de eindnotaverrekening aan (per maand).
Als u bij uw oktoberaanvraag eerst alleen de eindnotaverrekening van januari aanlevert, beoordelen we eerst deze maand. Bij vragen nemen we contact met u op. De beoordelaar stelt u daarna in de gelegenheid om uw oktoberaanvraag aan te vullen met de eindnotaverrekeningen voor alle afgeronde facturatiemaanden. Hierbij gaan wij er van uit dat u zich houdt aan de door ACM gestelde termijn van 6 weken.
U gaf de eindnotaverrekening(en) op bij elke nieuwe voorschotaanvraag, in de maand waarvoor u een voorschot aanvroeg.
Na uw (laatste) voorschotaanvraag voor december 2023 geeft u maandelijks alleen de eindnotaverrekeningen door. Dit doet u iedere maand tussen de 1e en 15e, door een nieuwe ‘maand’ aan te maken op het aanvraagformulier in mijn.rvo. U wijzigt oude maanden dus niet. U kunt in één maand meerdere eindnotaverrekeningen opsturen.
In sommige situaties is maatwerk mogelijk. Bijvoorbeeld bij leveranciers die weinig of geen voorschot (meer) aanvroegen. Valt u in deze groep? Dan heeft u inmiddels bericht ontvangen van uw beoordelaar. Heeft u geen bericht ontvangen, maar denkt u dat dit ook voor u geldt? Neem dan contact met ons op.
Dit te veel ontvangen voorschot verrekent u in de eindnotaverrekeningen. We verrekenen dit niet pas bij vaststelling. U telt het te veel ontvangen voorschot voor de maand december op bij het te verrekenen voorschot in cel G15 van de maand waarin u de eindnota heeft verstuurd. Weet u pas later dat de klant bij u uit levering is gegaan? Verreken het voorschot dan zo snel mogelijk in de eerstvolgende eindnotaverrekening.
U verrekent het al ontvangen voorschot zo precies mogelijk en op een consistente manier. U verrekent in beginsel pro rata. Dat betekent dat u het ontvangen voorschot op dagbasis verrekent. Dat is niet in alle gevallen mogelijk. U verrekent ten minste het ontvangen voorschot tot en met de laatste volle maand voorafgaand aan de datum van factureren. Als u bijvoorbeeld een eindfactuur van 2 december opneemt, verrekent u ten minste het ontvangen voorschot voor die aansluiting tot en met de maand november. Meer verrekenen (bijvoorbeeld ook voor december) is altijd toegestaan.
Algemene vragen
Wilt u dat een tussenpersoon de afhandeling van deze subsidie voor u regelt? Vult dan het machtigingsformulier in.
Deze aansluitingen geeft u op in de tariefcohorten. Daarbij weegt u de aansluitingen mee met een SJA-SJI van 0. Deze aansluitingen worden door Energie Data Services Nederland (EDSN) ook meegewogen met 0 in de rapportage van het gemiddelde SJA-SJI per leveranciers-EAN. Daarom is het belangrijk dat u deze aansluitingen ook meerekent in het gemiddelde verbruik. Anders ontstaat er een afwijking met de data die wij krijgen vanuit het centraal aansluitingenregister (CAR). Voor deze aansluitingen ontvangt u ook de TUK (Tegemoetkoming Uitvoeringskosten).
U saldeert volgens de bepalingen uit de Elektriciteitswet en de regulering van ACM. Voor de toepassing van het prijsplafond saldeert u eerst en past daarna het prijsplafond toe. U sluit hierbij aan bij de manier waarop u dit in uw facturering heeft geregeld. Die manier moet – ook los van het prijsplafond – voldoen aan de geldende wet- en regelgeving.
Ook overige kosten die u in rekening brengt bij de kleinverbruiker tellen mee als omzet voor de brutomargetoets. Deze vergoedingen vallen onder ‘Directe overige inkomsten elektriciteit’. Dit geldt ook voor recent geïntroduceerde vergoedingen, zoals bijvoorbeeld een vergoeding voor vaste terugleveringskosten. Houdt u hier rekening mee in uw bedrijfsvoering en aanvraag tot subsidievaststelling.
Grote ondernemingen
Het prijsplafond is niet bedoeld voor organisaties die volgens de definitie van de Europese Unie een grote onderneming zijn. Een grote onderneming of groep verbonden ondernemingen voldoet daarbij aan de volgende criteria:
- meer dan 250 fte in dienst (meerdere medewerkers kunnen 1 fte vervullen) of;
- een netto omzet van meer dan € 50 miljoen en een balanstotaal van meer dan € 43 miljoen.
Het gaat hierbij om alle partner- en verbonden ondernemingen in Nederland en het buitenland. Onze mkb-toets helpt om te bepalen of een onderneming een grote onderneming is.
Overheden zijn in het algemeen geen (grote) onderneming. Als overheden economische activiteiten verrichten en concurreren op de markt kan er echter wel sprake zijn van een onderneming. In dat geval bepaalt de omzet, activa en het aantal medewerkers van dat gedeelte of de decentrale overheid een grote onderneming is.
In de subsidievoorwaarden staat niet dat u moet beoordelen of uw klant een grote onderneming is. Een grote onderneming is zelf verantwoordelijk om zich te melden bij de energieleverancier met een verzoek om het prijsplafond buiten toepassing te laten op grond van artikel 2.1 lid 3 van de regeling.
Heeft u als leverancier geen mogelijkheid om individuele aansluitingen uit te zonderen van het prijsplafond? Dan meldt de grote onderneming zich bij ons via het Meldingsformulier prijsplafond (CEK23) grote ondernemingen.
- Ministerie van Economische Zaken en Klimaat