Veelgestelde vragen circulair bouwen
Op deze pagina staan de veelgestelde vragen en antwoorden over circulair bouwen.
In onze handreiking Circulaire gebouwen staat welke resultaten van het project u verplicht moet delen. Daarnaast bent u vrij om meer informatie te delen.
Ja. Het gaat hier om de inzet van een GPR- of BREEAM -assessor voor de borging van de gestelde eisen in de Milieulijst-codes voor circulaire gebouwen.
Het gaat hier niet om een assessmentrapport volgens de volledige maatlatmethodiek van GPR of BREEAM. Wat er wel in het assessmentrapport moet staan, vindt u in de Handreiking Circulaire gebouwen - Milieulijst 2022. Hier wordt bij de controle van de gemelde investering aan getoetst.
Ja, dat is mogelijk. Wanneer u een circulair gebouw meldt, is het mogelijk om daarnaast ook een BREEAM- of GPR- of LEED- traject voor hetzelfde gebouw te volgen. Maar de investering kan maar 1 keer gemeld worden voor MIA.
Blijkt dat uw gebouw niet aan de circulaire eisen kan voldoen? Dan is het mogelijk om de investering onder een andere code te beoordelen. Let op: u moet dan wel aan de eisen voldoen van de andere code.
Ja, als uw bedrijf investeert in de circulaire woning.
Het materialenpaspoort is nog sterk in ontwikkeling. Daarom is er helaas nog geen standaard voor. De minimumeisen aan een materialenpaspoort vindt u in de omschrijvingen van de codes voor circulaire gebouwen.
De Nationale Milieudatabase (NMD) is gevuld met productkaarten. Een productkaart bevat algemene informatie over het product. Zoals de naam, levensduur en functionele eenheid. Daarnaast ook de milieu-informatie die verkregen is uit een levenscyclusanalyse.
Er zijn 3 categorieën productkaarten. Categorie 1 houdt in dat er merkgebonden data van fabrikanten en toeleveranciers in staat. Deze zijn getoetst door een onafhankelijke gekwalificeerde derde partij volgens het NMD-toetsingsprotocol.
Wij vragen om categorie 1 productkaarten, omdat deze kaarten de meest nauwkeurige informatie geven over de milieuprestatie van bouwmaterialen en installaties. Wanneer meer producten in de NMD zijn opgenomen, wordt het gemakkelijker om aan te sturen op een lagere MPG.
Deze vindt u in de Nationale Milieu Database (NMD).
Uw fabrikant of toeleverancier moet dan milieudata van het product of materiaal (overeenkomstig de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken) aanleveren bij de Nationale Milieudatabase. Deze moeten volgens het 'Toetsingsprotocol' zijn opgesteld.
Vereist is onder andere een uitgevoerde levenscyclusanalyse (LCA) voor het product. Lees voor de bepalingsmethode en het toetsingsprotocol de informatie voor LCA-uitvoerders van de Nationale Milieudatabase.
In de Nationale Milieudatabase (NMD) kunt u zien welke producten een categorie 1-productkaart hebben. Maar u kunt nog niet zien welk percentage gerecycled materiaal of producthergebruik het product heeft. De NMD wil het % gerecycled materiaal en % producthergebruik in een nieuwe release wel gaan tonen.
Tot die tijd kunt u het beste de producent van het materiaal benaderen om te vragen of deze gegevens voor uw product in de NMD staan. U kunt een indicatie krijgen van het percentage gerecycled materiaal en producthergebruik, op basis van een EPD of LCA en het productgewicht uit bijvoorbeeld de productspecificaties.
Meer over de NMD vindt u op Nationale Milieudatabase.
Uit de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) moet blijken om welke categorie 1-producten het gaat en u moet hierbij het unieke productcodenummer vermelden. Dit nummer is ook te vinden in de Nationale Milieudatabase (NMD). Het is ook mogelijk om op basis van een opdracht tot opname in de NMD voor een product op categorie 1 te melden. Het product moet dan wel bij oplevering in de NMD staan.
Het maximale bedrag dat voor MIA in aanmerking komt is gebaseerd op de bijkomende investeringskosten voor het realiseren van een duurzamer gebouw. Zoals een 'meer circulair' of energiezuiniger gebouw. Het referentiekader hiervoor is een vergelijkbaar gebouw (qua oppervlakte, functionaliteit, enzovoort). Maar dan gerealiseerd volgens de wettelijke minimumeisen uit bijvoorbeeld het Bouwbesluit. Hoe hoger de bijkomende kosten voor het realiseren van een duurzamer gebouw, hoe hoger het MIA-voordeel.
Voorbeeld
Kost bijvoorbeeld het bouwen van een 'meer circulair' gebouw € 1.000.000 meer? Dan mag het netto fiscaal MIA-voordeel € 400.000 zijn (40% van de in aanmerking komende kosten). Voor een middelgrote of kleine onderneming is het toegestane voordeel hoger, namelijk respectievelijk 50% en 60% van de in aanmerking komende kosten.
Bij een code G (= 45% MIA) gaan we uit van een netto fiscaal voordeel van 11,25% van het bedrag waarover u MIA toepast. In dit geval kunt u dan maximaal (€ 400.000 / 11,25%) € 3.555.555 melden voor MIA.
We verstaan hieronder:
- materialen van biologische oorsprong. Materiaal ingebed in geologische formaties en/of gefossiliseerd materiaal is hierbij uitgesloten;
- abiotische materialen. Mits deze door natuurlijke ecosystemen worden aangevuld of gezuiverd op een menselijke tijdschaal.
Komt uw circulaire woning ook in aanmerking voor de Regeling Vermindering Verhuurderheffing (RVV)? U moet verkregen of aangevraagd RVV-voordeel in het meldingsformulier aangeven. Dit bedrag brengen wij dan in mindering op de te melden investeringskosten voor de MIA.
Ja, dat kan. Deze code is voor producten van sloophout, dus ook meubelen.
Nee, dit tapijt meldt u onder code: A 6342.
Zonnepanelen (PV-panelen) komen alleen in aanmerking voor de Vamil als deze:
- specifiek ontworpen zijn om hoogwaardig te recyclen, en
- opgenomen zijn in de NMD met een Productkaart Categorie 1, en
- een terugnamegarantie van de producent hebben.
Investeert u in circulaire PV-panelen? Dan komt u mogelijk ook in aanmerking voor Energie-investeringsaftrek (EIA).