Veelgestelde vragen innovatie stalsystemen - algemeen
Lees het antwoord op veelgestelde algemene vragen over de innovatiemodule van de Sbv.
Het is voor de subsidie niet nodig om met meer veehouderijen samen te werken. Onderzoekt u dezelfde maatregelen? Dan is het handig om samen de subsidie aan te vragen. De grootte van het samenwerkingsverband is geen criterium in de beoordeling. Wel is er een maximum van 4 stalsystemen voor deelname aan het project. Bij innovatieprojecten gericht op managementmaatregelen is er geen maximum.
Nee, dat mag niet. U mag alleen samen subsidie aanvragen als de innovatie voor één diercategorie is. Voor iedere diercategorie is een apart budget beschikbaar. Vraagt u bijvoorbeeld gezamenlijk subsidie aan voor een innovatie voor de vleeskalverensector? Dan werkt u alleen samen met vleeskalverenhouders.
Nee, dat mag niet. We zien het proefbedrijf als onderdeel van de onderzoeksorganisatie. U zet het bedrijf namelijk in voor onderzoek en onderwijs. Ook als u geld verdient met vlees of melk uit het proefbedrijf.
Voor experimentele ontwikkeling onderzoekt u bestaande technische kennis en vaardigheden. U ontwikkelt een nieuwe techniek of maatregel en test dit met een prototype bij de veehouderij. Met industrieel onderzoek zorgt u voor nieuwe kennis en vaardigheden. Deze kennis test u op kleine schaal. U krijgt 25% van de kosten aan subsidie voor beide typen onderzoek, industrieel en experimenteel.
U krijgt helaas geen 20% extra subsidie. U vraagt als maatschap de subsidie aan, niet de individuele maat die jonge landbouwer is.
Uw innovatie komt niet vanzelf op de lijst Regeling ammoniak veehouderij. Als de metingen in fase 2 zijn uitgevoerd, kunt u een aanvraag doen voor een definitieve emissiefactor voor ammoniak, geur en fijnstof. Bij een positieve beoordeling door de Technische Advies Pool (TAP), komt uw innovatie op de Rav-lijst.
Ja. Als er geen onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten meer zijn in fase 1, komt u toch in aanmerking voor subsidie. U kunt namelijk subsidie krijgen voor het laten uitvoeren van de emissiemetingen door een onderzoeksorganisatie in fase 2. Fase 3 vervalt hiermee, net als fase 1.
Mest bewerken is het behandelen van mest. U gaat dan dierlijke mest:
- mengen
- scheiden
- hygiëniseren
- co-vergisten en mono-vergisten
- composteren
- drogen
- indikken
Producten die door mestbewerking ontstaan, kunt u nog steeds gebruiken als meststof. Voorbeelden hiervan zijn:
- digestaat
- mineralenconcentraat
- dunne en dikke fractie
Naast mest bewerken, kunt u ook mest verwerken. U zet dan mest om tot een product dat de Nederlandse landbouw niet meer ziet als meststof.
Meer informatie vindt u op onze pagina Mest bewerken.
In fase 1 ontvangen alleen ondernemingen subsidie. Daarom gaat de subsidie naar de deelnemende (veehouderij)onderneming, die de onderzoeksorganisatie voor de activiteiten betaalt. Onderzoeksorganisaties zien we bij deze subsidie niet als een onderneming.
Krijgt u een offerte van de onderzoeksorganisatie voor de activiteiten in fase 1? Stuur deze dan mee bij uw subsidieaanvraag. In deze offerte mag geen winstdeel staan.