Bijlagen bij uw aanvraag SDE++
Wilt u de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) aanvragen? Op deze pagina leest u welke bijlagen u mee moet sturen bij uw aanvraag.
Hieronder vindt u een schematisch overzicht van alle verplichte bijlagen. Deze lichten wij toe op deze pagina.
Algemene bijlagen
U moet een haalbaarheidsstudie bij uw aanvraag meesturen. Met de haalbaarheidsstudie onderbouwt u de haalbaarheid van uw project. Bekijk voor de verplichte onderdelen onderstaande ‘Handleiding haalbaarheidsstudie’. Wij adviseren u om ook onderstaand 'Model haalbaarheidsstudie SDE++' te gebruiken.
Categorieën 'Zon-PV met een vermogen lager dan 1 MWp'
Voor de categorieën 'Zon-PV met een vermogen lager dan 1 MWp' hoeft u geen haalbaarheidsstudie mee te sturen. Wel moet u hiervoor een gedetailleerde tekening op schaal meesturen. Hierop is de aangevraagde zon-PV-installatie op de beoogde locatie ingetekend. Verder staan er voor deze categorieën een aantal aanvullende vragen over de haalbaarheid van uw project in het aanvraagformulier. U vindt deze in de online omgeving waarin u uw aanvraag doet (eLoket).
Meestal heeft u voor de realisatie van een productie-installatie één of meer vergunningen nodig. Het bevoegd gezag geeft deze af voordat u uw subsidieaanvraag indient. Heeft u voor de realisatie van uw productie-installatie een vergunning nodig? Dan is dit een verplichte bijlage bij uw aanvraag. Dit is verplicht omdat er dan meer zekerheid is dat u uw project op tijd kunt realiseren.
Het kan gaan om de volgende vergunningen:
- Omgevingsvergunning; bent u van plan om uw productie-installatie op, in of aan een nieuw te bouwen gebouw te plaatsen? Dan heeft u vanuit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een vergunning nodig. Het kan zijn dat u ook voor het milieudeel een vergunning nodig heeft. Bijvoorbeeld om mest en co-producten in een vergistingsinstallatie te gebruiken. Wilt u meer weten over de omgevingsvergunning? Ga naar het Omgevingsloket.
- Watervergunning; het kan zijn dat u voor uw productie-installatie een vergunning nodig heeft vanuit de Waterwet. Wilt u meer weten over de watervergunning? Ga naar het Omgevingsloket.
- Vergunning Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr); installeert u de productie-installatie op of om werken van Rijkswaterstaat, zoals (snel)wegen, viaducten, tunnels, bruggen of dijken? Dan heeft u waarschijnlijk voor uw installatie een Wbr-vergunning nodig. Wilt u meer weten over de Wbr-vergunning? Ga naar de website van Rijkswaterstaat.
- Wet natuurbescherming (Wnb); heeft uw project substantiële stikstofuitstoot in de exploitatiefase, zoals biomassaprojecten? Stuur dan de Wnb-vergunning mee met uw aanvraag. Wilt u meer weten over de Wnb-vergunning? Ga naar de website van Bij12.
- Opsporings- of winningsvergunning voor geothermieprojecten.
De vergunningen voor hoofdonderdelen van de productie-installatie moeten zijn verleend. Voor overige zaken, zoals ondergrondse kabels, leidingen en afrastering hoeft u niet alle (deel)vergunningen mee te sturen.
Bovenstaande vergunningseisen gelden voor vrijwel alle technieken. Onder ‘Techniek-specifieke bijlagen’ vindt u aanvullingen en uitzonderingen hierop.
Bent u zelf geen eigenaar van de beoogde locatie voor uw productie-installatie? Dan heeft u toestemming nodig van de eigenaar van de locatie. U bent verplicht om het ‘Model toestemming locatie-eigenaar’ in te laten vullen en te laten ondertekenen door de locatie-eigenaar.
Met dit formulier geeft de eigenaar van de locatie u toestemming voor het plaatsen en exploiteren van een productie-installatie op deze locatie tijdens de looptijd van de subsidie. Zijn er meerdere eigenaren? Dan moeten die allemaal op het formulier hun toestemming geven. Toestemming geven houdt in dat er overeenstemming tussen de partijen is over het gebruik van de locatie.
Let op:
- Het model is een verplichte bijlage bij uw aanvraag als u zelf niet de locatie-eigenaar bent.
- De subsidie-aanvrager - of degene die de modelverklaring invult - moet volgens het Kadaster daadwerkelijk geregistreerd staan als eigenaar of als erfpachter van de locatie.
Gaat u elektriciteit produceren? Dan moet u een transportindicatie meesturen. Daaruit moet blijken dat er transportcapaciteit (voor het terugleveren van elektriciteit op het elektriciteitsnet) beschikbaar is voor de locatie waarvoor u de subsidie aanvraagt. Uw netbeheerder verzorgt deze transportindicatie.
Omdat de transportcapaciteit op het elektriciteitsnet kan veranderen, is een transportindicatie uit 2021 of eerder niet voldoende. Voor een aanvraag voor de SDE++ 2022 moet u een nieuwe transportindicatie opvragen. Dit doet u bij uw netbeheerder en is naar verwachting mogelijk vanaf 31 mei 2022.
Privaat net
Wilt u uw productie-installatie aansluiten op een privaat net (GDS-net)? Vraag dan samen met de beheerder van het private net een transportindicatie op bij uw landelijke of regionale netbeheerder. Het gaat dan om de netbeheerder die verantwoordelijk is voor het overdrachtspunt waarop het private net is aangesloten. Weet u niet wie uw netbeheerder is? Doe de check op www.eancodeboek.nl.
Netbeheerders
Uw netbeheerder beslist of u een transportindicatie ontvangt.
Doet u een aanvraag voor een categorie die valt onder Hernieuwbare warmte of CO2-arme warmte? Voeg dan bij de haalbaarheidsstudie een onderbouwing toe waarin staat hoe de warmte wordt gebruikt. In de meeste gevallen geldt dat u alleen subsidie ontvangt voor hernieuwbare warmte of CO2-arme warmte die nuttig wordt gebruikt. In de Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong staat wat nuttig gebruik is.
Gebruikt u de opgewekte warmte in uw eigen bedrijf? Leg dan uit voor welke gebouwverwarming of welk productieproces u de warmte gaat gebruiken.
Gaat u warmte leveren aan derden (andere partijen)? Geef dan een onderbouwing van de warmteafname. Heeft u een intentieverklaring of contract voor de warmteafname? Voeg een kopie hiervan toe aan de haalbaarheidsstudie. Heeft u deze niet? Maak dan aannemelijk dat de warmte nuttig gebruikt gaat worden. Dit kan bijvoorbeeld door een concreet samenwerkingsplan met warmteafnemers aan de haalbaarheidsstudie toe te voegen.
Toelichting voor houtige biomassa
Gebruikt u houtige biomassa om warmte te produceren? Hiervoor krijgt u alleen subsidie als deze warmte wordt gebruikt in een verwarmingssysteem met een aanvoertemperatuur van ten minste 100 ⁰C in het stookseizoen of in een stoomsysteem. De 100°C-eis geldt voor de aanvoertemperatuur aan de gebruikerszijde. Met gebruikerszijde bedoelen we de eerste gebruiker van de warmte. In dat geval toont u aan dat uw systeem aan deze temperatuureis voldoet.
Techniek-specifieke bijlagen
Naast de algemene verplichte bijlagen moet u per SDE++-techniek meestal nog extra bijlagen meesturen. Hieronder vindt u per techniek welke bijlagen dit zijn. Zijn er voor een techniek toevoegingen en uitzonderingen op de algemene vergunningseisen? Dan vindt u deze ook hieronder.
Windrapport
Bij een SDE++-aanvraag voor windenergie vanaf 100 kW voegt u het windrapport toe als bijlage bij de haalbaarheidsstudie. Onderdeel van dit windrapport is een berekening van de windenergieopbrengst. U laat deze maken door een organisatie, met expertise op dit gebied. De gemiddelde windsnelheid die in het windrapport wordt gebruikt, wordt berekend met de lokale windgegevens over een aaneengesloten periode van minimaal 10 jaar. Deze gemiddelde windsnelheid mag niet hoger zijn dan de gemiddelde windsnelheid op deze locatie volgens de Windviewer. De Windviewer laat voor elke locatie in Nederland op elke hoogte tussen de 20 en 260 meter de gemiddelde windsnelheid zien.
Voor kleine windturbines, met een vermogen kleiner dan 100 kW, hoeft u geen windrapport te laten maken. Een eenvoudige berekening van de energieopbrengst van uw leverancier is dan voldoende. Het resultaat hiervan neemt u op in uw aanvraag.
Onderbouwing hoogtebeperking
Wilt u aanvragen voor windturbines met een hoogtebeperking? Bewijs dan bij uw aanvraag dat er op de locatie een hoogtebeperking is. In de SDE++ is de categorie ‘Wind op land met hoogtebeperking’ opgenomen. Dit heeft te maken met landelijke wet- en regelgeving rond de aanwezigheid van een luchthaven in de omgeving. Daardoor is de tiphoogte van windturbines in die gebieden beperkt tot 150 meter of lager.
Verdere informatie over deze hoogtebeperkingen vindt u in paragraaf 2.5.4 ‘Burgerluchthavens en militaire luchthavens (CNS en vliegveiligheid)’ van de notitie Hoogtebeperkte categorie Wind op Land van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
De viewer ‘Hoogtebeperkingen Luchtvaart’ vindt u op de pagina Bouwhoogtebeperkingen Deze laat met de kaartlagen Defensie en Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de gebieden zien met toetsings- of restrictievlakken bij luchthavens. De viewer is een hulpmiddel. U mag deze bij het indienen van uw aanvraag niet als zelfstandige onderbouwing gebruiken om een hoogtebeperking aan te tonen. De onderbouwing doet u op basis van de wet- en regelgeving die de hoogtebeperking oplegt.
Vergunning(en)
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht); als u de zonnepanelen niet op een bestaand dak plaatst, maar in een veld- of wateropstelling, op een nieuw te bouwen gebouw of een grondgebonden overkapping voor het parkeren van voertuigen (een carport), monumentaal pand of aan een gevel (in het zicht).
- Watervergunning of Wbr-vergunning; als u voor een veld- of watersysteem subsidie aanvraagt.
Gedetailleerde tekening zonnepanelen op locatie
Voor een subsidieaanvraag in een van de Zon-PV-categorieën stuurt u altijd een gedetailleerde tekening op schaal mee. Hierop is de aangevraagde Zon-PV-installatie nauwkeurig op de beoogde locatie ingetekend. Onduidelijke kaarten of foto’s zijn niet meer voldoende. Zijn of komen er op de beoogde locatie meer installaties? Geef dit duidelijk aan. Uit de tekening moet ook de oriëntatie van de installatie blijken. Bereken voor een gebouwgebonden installatie het beschikbare dakoppervlak. Houd daarbij rekening met lichtstraten en klimaatinstallaties die op het dak staan.
Berekening draagkracht dakconstructie
Plaatst u uw productie-installatie op of aan een gebouw? Voeg dan het 'Model draagkracht dakconstructie’ bij uw aanvraag. Dit vindt u hieronder als download. Hierin geeft een constructeur een verklaring af over de belastbaarheid van het dak of de gevel volgens het Bouwbesluit 2012. Met een constructeur bedoelen we iemand die de benodigde berekeningen kan maken. Heeft u bijvoorbeeld binnen uw organisatie een constructeur die deze berekening kan maken? Dan kan diegene de berekening maken en de verklaring ondertekenen. Tijdens de beoordeling van uw project kunnen wij u vragen om de gemaakte berekening op te sturen.
Energieopbrengstberekening
Wilt u aanvragen voor een zonvolgend systeem? Voeg dan een berekening van de energieopbrengst bij uw haalbaarheidsstudie. Op basis daarvan stellen wij het maximale aantal vollasturen vast. Lees meer over deze eis in de handleiding haalbaarheidsstudie. U vindt deze hieronder als download.
Netcongestie
Realiseert u een Zon-PV-project op een locatie waar geen of weinig teruglevering van elektriciteit mogelijk is? Voeg dan een toelichting bij uw aanvraag waaruit blijkt hoe u dit technisch inpast. Wordt het vermogen van de installatie, al dan niet tijdelijk, afgetopt door deze technische aanpassingen (de omvormer draait dan maximaal en kan niet alle stroom die de zonnepanelen opwekken verwerken)? Geef dan bij uw aanvraag aan wat dit betekent voor de financiële haalbaarheid van uw project. Uw rendement kan dalen als u minder produceert met de installatie. Ook in dit geval stuurt u een transportindicatie van uw netbeheerder mee met uw subsidieaanvraag.
Toelichting gebruik tweezijdige (bifacial) zonnepanelen
Wilt u gebruikmaken van tweezijdige zonnepanelen? Voeg dan bij uw aanvraag een toelichting waaruit blijkt hoe u tot een hoger vermogen dan bij het gebruik van reguliere zonnepanelen komt. Eventueel kunt u dit onderbouwen met een datasheet van het zonnepaneel dat u van plan bent om te gaan gebruiken. Lees meer over deze eis op de pagina Hernieuwbare elektriciteit.
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).
- Omgevingsvergunning voor het gebouw waarin u de productie-installatie plaatst; als u voor de productie-installatie een nieuw gebouw plaatst of een bestaand gebouw aanpast.
- Natuurvergunning (de wet Natuurbescherming).
Vergunning(en)
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht); bij plaatsing op een nieuw te bouwen gebouw, op een carport, op een monumentaal pand, aan een gevel (in het zicht) of in een veld- of wateropstelling.
- Watervergunning of Wbr-vergunning.
Gedetailleerde tekening productie-installatie op locatie
Voor het aanvragen van SDE++-subsidie voor zonthermie is een haalbaarheidsstudie verplicht. Stuur bij uw haalbaarheidsstudie altijd een gedetailleerde tekening op schaal mee. Hierop is de aangevraagde zonthermie-installatie nauwkeurig op de beoogde locatie ingetekend. Onduidelijke kaarten of foto’s zijn niet meer voldoende. Zijn of komen er op de beoogde locatie meer installaties? Geef dit duidelijk aan. Uit de tekening moet ook de oriëntatie van de installatie blijken. Bereken voor een gebouwgebonden installatie het beschikbare dakoppervlak. Houd daarbij rekening met lichtstraten en klimaatinstallaties die op het dak staan.
Berekening draagkracht dakconstructie
Plaatst u uw productie-installatie op of aan een gebouw? Voeg dan het 'Model draagkracht dakconstructie’ bij uw aanvraag. Deze vindt u hieronder als download. Hierin geeft een constructeur een verklaring af over de belastbaarheid van het dak of de gevel volgens het Bouwbesluit 2012. Met een constructeur bedoelen we iemand die de benodigde berekeningen kan maken. Heeft u bijvoorbeeld binnen uw organisatie een constructeur die deze berekening kan maken? Dan kan diegene de berekening maken en de verklaring ondertekenen. Tijdens de beoordeling van uw project kunnen wij u vragen om de gemaakte berekening op te sturen.
Vergunning(en)
De volgende vergunning(en) stuurt u mee met uw aanvraag:
- Opsporingsvergunning op grond van de Mijnbouwwet.
- Winningsvergunning op grond van de Mijnbouwwet; als er sprake is van een bestaand geothermieproject, waarvoor u al een winningsvergunning hebt en geen nieuwe opsporingsvergunning nodig is.
Geologisch rapport
Voor geothermieprojecten is een geologisch onderzoek nodig. Stuur daarom met uw aanvraag het geologisch rapport mee. Hieronder vindt u het TNO-rapport ‘Specificaties geologisch onderzoek voor geothermieprojecten – Rapportagevereisten SDE+ en RNES’ als download. Hierin staat waaraan de geologische onderbouwing van uw SDE++-subsidieaanvraag minimaal moet voldoen. TNO faciliteert het geologisch onderzoek.
Voor de SDE++ moet het nominaal vermogen bij geothermie zijn bepaald bij een waarschijnlijkheid van ten minste 50% (het P50-vermogen). Dit vermogen vult u in op het aanvraagformulier. Op het Nederlandse Olie- en Gasportaal (NLOG) vindt u het softwarepakket van DoubletCalc en de handleiding hiervan. Hiermee berekent u op basis van de geologische onderbouwing het indicatieve P50-vermogen van het geothermiedoublet.
Vergunningen
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).
- Natuurvergunning (de wet Natuurbescherming).
- Omgevingsvergunning voor het gebouw waarin u de productie-installatie plaatst; als u voor de productie-installatie een nieuw gebouw plaatst of een bestaand gebouw aanpast.
Verklaring netbeheerder voor invoeden van hernieuwbaar gas
Produceert u hernieuwbaar gas uit biomassa, waarbij de netaansluiting een doorlaatwaarde heeft van groter dan 40 Nm³/uur? Voeg dan bij de haalbaarheidsstudie een verklaring met een prijsindicatie van de netbeheerder voor het invoeden van hernieuwbaar gas.
Vergunningen
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning(en) (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) voor de onttrekkingsinstallatie van warmte uit het oppervlaktewater (TEO) of de uitkoppeling van warmte uit afval- of drinkwater (TEA of TED).
- Omgevingsvergunning voor de realisatie van nieuwbouw voor de huisvesting van de warmtepomp aan de bronzijde.
- Watervergunning voor het seizoensopslagsysteem en/of de onttrekkingsinstallatie van warmte uit oppervlaktewater.
Vergunningen
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) voor de bouw van de nieuwe tuinbouwkas. En voor het collectorsysteem dat een integraal onderdeel is van deze nieuwe tuinbouwkas.
- Watervergunning voor het plaatsen van het seizoensopslagsysteem.
Gedetailleerde tekening productie-installatie op locatie
Stuur met uw haalbaarheidsstudie altijd een gedetailleerde tekening op schaal mee. Hierop is de aangevraagde daglichtkas nauwkeurig op de beoogde locatie ingetekend.
Vergunningen
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) voor het PVT-systeem en de warmtepomp.
- Omgevingsvergunning voor het gebouw waarop en/of waarin u de productie-installatie plaatst; als u voor de productie-installatie een nieuw gebouw plaatst of een bestaand gebouw aanpast.
- Watervergunning voor het seizoensopslagsysteem.
- Watervergunning of Wbr-vergunning voor de PVT-panelen.
Gedetailleerde tekening productie-installatie op locatie
Vraagt u SDE++-subsidie aan voor PVT-panelen met een warmtepomp? Ook dan is een haalbaarheidsstudie verplicht. Stuur bij uw haalbaarheidsstudie altijd een gedetailleerde tekening op schaal mee. Hierop is de aangevraagde PVT-installatie nauwkeurig op de locatie ingetekend. Onduidelijke kaarten of foto’s zijn niet meer voldoende. Zijn of komen er op de beoogde locatie meer installaties? Geef dit duidelijk aan. Uit de tekening moet ook de oriëntatie van de installatie blijken. Bereken voor een gebouwgebonden installatie het beschikbare dakoppervlak. Houd daarbij rekening met lichtstraten en klimaatinstallaties die op het dak staan.
Berekening draagkracht dakconstructie
Plaatst u uw productie-installatie op of aan een gebouw? Voeg dan het 'Model draagkracht dakconstructie' bij uw aanvraag. Deze vindt u hieronder als download. Hierin geeft een constructeur een verklaring af over de belastbaarheid van het dak of de gevel volgens het Bouwbesluit 2012. Met een constructeur bedoelen we iemand die de benodigde berekeningen kan maken. Heeft u bijvoorbeeld binnen uw organisatie een constructeur die deze berekening kan maken? Dan kan diegene de berekening maken en de verklaring ondertekenen. Tijdens de beoordeling van uw project kunnen wij u vragen om de gemaakte berekening.
Vergunningen
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht); als u een vergunning nodig heeft voor de hoeveelheid toe te passen koudemiddel in een warmtepomp, stuurt u ook deze omgevingsvergunning en de aanvraag van deze vergunning mee.
- Omgevingsvergunning voor het gebouw waarin u de productie-installatie plaatst; als u voor de productie-installatie een nieuw gebouw plaatst of een bestaand gebouw aanpast.
Vergunningen
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
Zonder warmtepomp:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) voor het warmteoverdrachtsstation en de onttrekking van de restwarmte aan de bronzijde.
Met warmtepomp:
- Omgevingsvergunning voor de centraal geplaatste warmtepomp.
- Plaatst u de warmtepomp in een nieuw gebouw of past u een bestaand gebouw aan? Stuur dan ook de omgevingsvergunning voor deze bouwkundige voorzieningen mee.
Intekening tracé transportleiding
Voeg bij uw aanvraag een kaart waarop het beoogde leidingtracé is ingetekend. Ook geeft u hierop de leidingdiameters en leidinglengte aan van de uitkoppeling tot aan de afnemer van de restwarmte.
Vergunningen
Stuur de volgende vergunningen mee met uw aanvraag als deze voor uw project nodig zijn:
- Omgevingsvergunning (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).
- Omgevingsvergunning voor het gebouw waarin u de productie-installatie plaatst; als u voor de productie-installatie een nieuw gebouw plaatst of een bestaand gebouw aanpast.
Onderbouwing 1% elektriciteitsgebruik
Een productie-installatie voor waterstof wordt doorgaans alleen ingezet als er een overschot is aan hernieuwbare elektriciteit. Op de overige momenten moet het stroomverbruik minimaal zijn om broeikasgasemissies te voorkomen. Bij uw aanvraag moet u daarom aantonen dat de installatie in staat is om slechts 1% elektriciteit te gebruiken ten opzichte van het vermogen van de installatie als deze gereed staat voor gebruik.
Vergunningen
Stuur in elk geval de ingediende, volledige vergunningsaanvraag mee voor het milieudeel van de omgevingsvergunning (op grond van de Wet algemene bepaling Omgevingsrecht). Dit geldt voor de onderdelen die volgens de aanwijzingsregeling nieuw moeten zijn (afvang- of vervloeiingsinstallatie). Stuur bij vloeibaar transport dus ook de volledige aanvraag mee van ten minste het milieudeel van de nieuwe vervloeiingsinstallatie.
Om de voortgang te bewaken, moet u binnen 1 jaar na het verlenen van de subsidie de volledige vergunningaanvraag voor de opslagvelden hebben ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Stuur ons daarnaast de volledige Wabo-vergunning voor de afvang- of vervloeiingsinstallatie binnen 3 jaar na het verlenen van de subsidie.
Verklaring transport-en opslagcapaciteit
Doet u niet zelf het transport en de opslag van de afgevangen CO2? Stuur dan ook één of meer verklaringen mee over de beschikbaarheid van de capaciteit. Die verklaring komt van de partij of partijen die het transport of de permanente opslag van de afgevangen CO2 voor u uitvoert. Hiermee weten we zeker dat uw aangevraagde capaciteit ook daadwerkelijk opgeslagen kan worden. Hieronder vindt u de ‘Modelverklaring transport- en opslagcapaciteit’ als download. Gebruik deze ter onderbouwing voor uw project.
Rapport vereiste informatie transport- en opslagverklaring
De partij die de ‘Modelverklaring transport- en opslagcapaciteit’ afgeeft, stelt een rapport op over de aangeboden opslagcapaciteit. TNO-AGE toetst deze. Het ‘Modelrapport vereiste informatie transport- en opslagverklaring CCS’ heeft een verplichte hoofdstukindeling. Het rapport mag maximaal 80 pagina’s lang zijn. Het rapport vindt u hieronder als download.
Vergunningen
Stuur in elk geval de ingediende, volledige vergunningsaanvraag mee voor het milieudeel van de omgevingsvergunning (op grond van de Wet algemene bepaling Omgevingsrecht). Dit geldt voor de onderdelen die volgens de aanwijzingsregeling nieuw moeten zijn (afvang- of vervloeiingsinstallatie). Stuur bij vloeibaar transport dus ook de volledige aanvraag van ten minste het milieudeel van de nieuwe vervloeiingsinstallatie mee.
Stuur ons daarnaast de volledige Wabo-vergunning voor de afvang- of vervloeiingsinstallatie binnen 3 jaar na het verlenen van de subsidie.
Onderbouwing CO2-afzet
Onderbouw de aangevraagde hoeveelheid CO2die u afvangt en levert aan de glastuinbouw. Voeg hiervoor bijvoorbeeld de specificatiesheets van de CO2-afvanginstallatie toe. En een beschrijving van het proces waarbij de CO2 vrijkomt en afgevangen wordt. Geef ook aan of het gaat om een bestaande of nieuwe afvanginstallatie. En of het gaat om een bestaand of nieuw proces.
Voeg daarnaast een plattegrond toe met het beoogde leidingtracé van CO2-afvang tot CO2-levering. Geef aan of u als aanvrager zelf de CO2 transporteert of laat transporteren door een derde (andere partij). Gebruikt u vloeibaar transport per schip of vrachtwagen? Geef dat ook aan en beschrijf over welk traject dat gebeurt.
Overige bijlagen
Vraagt u SDE++-subsidie aan voor een project dat u uitvoert met meerdere partijen? En richt u hiervoor geen gezamenlijk bedrijf (een projectentiteit) op? Hieronder leest u hoe u dit aanpakt. U leest welke consequenties dit mogelijk heeft voor uw project. En welke bijlagen u hiervoor bij uw aanvraag voegt.
Producent vraagt aan
Alleen de producent van een productie-installatie kan een SDE++-aanvraag indienen. De producent is degene die de subsidie ontvangt. En degene die de productie-installatie beheert. De productie-installatie moet voldoen aan de voorwaarden, zoals in de categorie-omschrijving staat. Als u samen met andere partijen een productie-installatie realiseert en exploiteert, moet u een aparte entiteit oprichten om een SDE++-aanvraag in te kunnen dienen. Of de subsidie aanvragen voor een project dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband.
Als een partij aanvraagt die niet de hele productie-installatie beheert, verstrekken wij geen subsidie. De aanvraag is dan namelijk niet ingediend door de (beoogd) producent van de productie-installatie.
Kiest u ervoor om uw productie-installatie binnen een samenwerkingsverband te exploiteren? Dit geldt dan voor de hele looptijd van uw subsidie.
Penvoerder namens samenwerkingsverband
Wilt u geen projectentiteit voor uw project (productie-installatie) oprichten? Vraag dan SDE++-subsidie aan voor een project dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband. Dit is bedoeld voor projecten waarbij verschillende partijen afzonderlijke delen van de productie-installatie realiseren en exploiteren. Alle deelnemers van het samenwerkingsverband blijven betrokken tijdens de looptijd van de subsidie.
Geldt uw samenwerking met andere partijen alleen voor de financiering van uw project? U bent dan niet gezamenlijk producent. U hoeft voor het project dus ook geen samenwerkingsverband aan te gaan.
Als samenwerkingsverband wijst u één van de deelnemers als penvoerder aan. Deze penvoerder vraagt de subsidie aan. Wij verlenen en betalen de subsidie ook aan deze penvoerder. De penvoerder is voor ons het (enige) aanspreekpunt. Ook de verplichtingen van de subsidie liggen bij de penvoerder.
Bijlagen bij uw aanvraag
Vraagt u aan voor een project dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband? Stuur dan naast de algemeen verplichte bijlagen ook het volgende mee:
- Een overzicht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband (verplicht);
- Een samenwerkingsovereenkomst die door alle deelnemers aan het samenwerkingsverband is ondertekend. Of een verklaring waaruit in elk geval blijkt dat de penvoerder bevoegd is de subsidie voor het project aan te vragen.
Hieronder vindt u een voorbeeldmodel van een samenwerkingsverklaring.
Haalbaarheidsstudie
Voeg als samenwerkingsverband extra stukken of onderdelen toe aan uw haalbaarheidsstudie. Gebruik hiervoor het 'Model Haalbaarheidsstudie SDE++ 2022' (zie downloads hieronder).
Vergunningen
Voor alle onderdelen van de productie-installatie waarvoor u subsidie aanvraagt, moet u de hierboven beschreven benodigde vergunningen meesturen. De vergunningen moeten gelden voor het project van het samenwerkingsverband. Tenminste één van de deelnemende partijen van het samenwerkingsverband moet over de vergunningen kunnen beschikken.
Voorbeeld van een samenwerkingsverband
Koppelt één partij warmte uit en exploiteert een andere het transportnetwerk voor de warmte? Dan vraagt de penvoerder de subsidie aan voor het project dat wordt uitgevoerd door het samenwerkingsverband. Zowel de onderdelen die nodig zijn voor de uitkoppeling, als die voor het transport, zijn onderdeel van de productie-installatie. Koppelt de transportpartij óók de warmte uit (exploiteert hij de warmtewisselaar)? Dan is er geen sprake van een samenwerkingsverband.
Bekijk de Veelgestelde vragen Samenwerkingsverband.
Vragen over de SDE++?
- Ministerie van Economische Zaken en Klimaat