Overige informatie voor fokkerijorganisaties
Wilt u meer weten over de controles, weten en regels bij de erkenning van een fokkerijorganisatie? En welke rechten heeft een fokker als die meedoet aan een fokprogramma? Wij hebben alles voor u op een rij gezet.
Meedoen aan een fokprogramma
Een fokker kan meedoen aan een goedgekeurd fokprogramma als de fokker (raszuivere) fokdieren van dat ras heeft. En als de fokker deze dieren houdt binnen het geografisch gebied van dat fokprogramma. De fokker hoeft geen lid te zijn van uw fokkerijorganisatie. Houdt de fokker fokdieren in het buitenland? In het overzicht van erkende fokkerijorganisaties staat of het fokprogramma ook in dat land wordt uitgevoerd.
Een fokker die meedoet aan een fokprogramma voor een bepaald ras heeft het recht om:
- raszuivere fokdieren in te schrijven in de hoofdsectie van het stamboek dat u heeft gemaakt;
- dieren in te schrijven in een aanvullende sectie als u deze heeft gemaakt;
- hybride varkens te registreren in een fokregister dat voor het ras, de foklijn, of kruising is gemaakt;
- deel te nemen aan prestatieonderzoek en genetische evaluatie als u dit uitvoert;
- een zoötechnisch certificaat op te vragen voor fokdieren, of levende producten daarvan;
- actuele resultaten te ontvangen van het prestatieonderzoek of de genetische evaluatie voor de dieren, als deze er zijn;
- toegang te krijgen tot andere diensten die uw organisatie aan deelnemende fokkers biedt. Bijvoorbeeld diensten van DNA-onderzoek of het gebruik van hulpmiddelen voor het berekenen van inteelt.
Lid worden van een fokkerijorganisatie
Als uw organisatie lidmaatschap mogelijk maakt, dan hebben fokkers het recht om lid te worden van uw fokkerijorganisatie. Een fokker mag dan meedoen aan het vaststellen en ontwikkelen van het fokprogramma. Op Erkenning fokkerijorganisaties staan de regels van het huishoudelijk reglement.
Activiteiten uitbesteden
Erkende fokkerijorganisaties mogen sommige activiteiten door een andere organisatie laten uitvoeren. Denk bijvoorbeeld aan de stamboekadministratie, het uitvoeren van keuringen en het berekenen van fokwaarden.
Besteedt uw organisatie een of meer activiteiten uit? Let dan op dat er geen belangenconflict ontstaat tussen de organisatie waaraan u de activiteit uitbesteedt en de economische activiteiten van fokkers. Ontstaat zo’n (mogelijk) conflict toch nog? Dan moeten erkende fokkerijorganisaties dit melden bij ons.
Geschillen
Is er een geschil tussen fokkers? Of is er een geschil tussen uw organisatie en een fokker? U bent als erkende fokkerijorganisatie verantwoordelijk deze te behandelen zoals in uw geschillenregeling is opgenomen. Een geschil is als partijen serieus met elkaar van mening verschillen.
Alle leden, fokkers en aangeslotenen krijgen dezelfde behandeling. Staat de afhandeling van geschillen in het huishoudelijk reglement? Dan hoeft u geen apart geschillenreglement te hebben. U mag zelf bepalen hoe de geschillenregeling eruitziet. Hiervoor zijn geen voorwaarden genoemd in de regels.
Het is belangrijk dat uw organisatie geschillen over het fokprogramma op een nette manier oplost. Dit moet op de manier die in de geschillenregeling vermeld staat. Komt u er als organisatie niet uit met de fokker? En heeft het geschil te maken met de Fokkerijverordening? Wij kunnen u dan uitleg geven over de regels. Wij lossen geen geschillen op tussen organisaties en fokkers. Komt u uiteindelijk niet tot een oplossing? Dan kunt u de civiele rechter vragen om een uitspraak te doen.
Controle en handhaving
Wij controleren regelmatig of een erkende fokkerijorganisatie zich houdt aan de voorwaarden uit de Fokkerijverordening. Controle door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) kan hier een onderdeel van zijn. De NVWA bezoekt dan uw organisatie. Ook houden wij rekening met de resultaten van eerdere controles en mogelijke risico’s op niet-naleving van de regels.
Worden er tijdens een controle overtredingen vastgesteld? Dan kunnen wij maatregelen nemen. Bijvoorbeeld het schorsen van de uitgave van zoötechnische certificaten. Maar ook het schorsen of intrekken van de goedkeuring van een fokprogramma of erkenning.
Periodieke controle
Ieder jaar selecteren wij een paar organisaties voor een controle. Dit doen we ook zonder directe aanleiding. Wij controleren dan op specifieke onderwerpen. Deze gebruiken we ook als thema in de communicatie. We geven de onderwerpen extra aandacht op de website, en brengen u op de hoogte van de specifieke regels.
Worden er veel dezelfde fouten gemaakt? Dan brengen wij ook de niet-gecontroleerde organisaties op de hoogte van de regels en veel voorkomende fouten. We sturen dan bijvoorbeeld een brief of een e-mail. Wij verwachten dan van organisaties dat zij intern verbeteringen doen. Ook als zij niet zijn gecontroleerd.
Wetten en regels
Wilt u meer weten over de wet- en regelgeving? Lees alles over:
- de voorwaarden voor een erkenning: Europese-Fokkerijverordening-Verordening-EU-2016/1012;
- het uitgeven van zoötechnische certificaten: Uitvoeringsverordening (EU) 2020/602;
- het uitgeven van certificaten voor paarden en ezels: Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1940.
Veelgestelde vragen
Hieronder leest u de antwoorden op veelgestelde vragen.
De Fokkerijverordening geldt in de lidstaten van de EU, in Noorwegen en in Zwitserland.
Een dochterstamboek moet de beginselen volgen die zijn opgesteld en vastgelegd door het stamboek van oorsprong. Maar het hoeft geen exacte kopie te zijn. Een dochterstamboek kan bijvoorbeeld aanvullende klassen hebben. Als dieren in een dochterstamboek worden ingeschreven, moeten zij ook ingeschreven kunnen worden in de hoofdsectie bij andere dochterstamboeken van hetzelfde ras. Het belangrijkste is dus dat de voorwaarden voor inschrijving van raszuivere dieren gelijk is.
Nee. In de fokkerijverordening staan geen voorwaarden om inteelt of een hoog inteeltpercentage te bewaken. Wel adviseren we erkende fokkerijorganisaties om een inteeltbeleid op te stellen als het inteeltpercentage per generatie hoger is dan 1%.
U mag een geïmporteerd dier in de hoofdsectie inschrijven als deze een zoötechnisch certificaat heeft. Dit certificaat is het bewijs dat het dier raszuiver is en de afstamming dus bekend is. In de fokkerijverordening staat niks over het percentage bloedvoering.
Runderen, schapen, geiten en varkens
Dat is afhankelijk van de ouderdieren.
Beide ouderdieren staan in de hoofdsectie ingeschreven
De nakomelingen worden ook in de hoofdsectie ingeschreven.
Eén ouderdier staat in de aanvullende sectie
Dan komen alleen vrouwelijke nakomelingen in de hoofdsectie door opwaardering.
Met uitsterven bedreigd ras
Hiervoor geldt een uitzondering. Dan mogen zowel mannelijke als vrouwelijke nakomelingen opgewaardeerd worden naar de hoofdsectie. Deze nakomelingen stammen af van ouders en grootouders die ingeschreven staan in de hoofdsectie óf aanvullende sectie. Dit moet dan wel opgenomen staan in het fokprogramma.
In de Fokkerijverordening staat niks over het percentage bloedvoering.
Paardachtigen
In de Fokkerijverordening staan voor paardachtigen geen versoepelingen voor zeldzame rassen. Staan de ouders van de nakomeling ingeschreven in de hoofdsectie van een stamboek van hetzelfde ras? Dan mag u deze inschrijven in de hoofdsectie. Bij paardachtigen mag u ook voorwaarden opnemen in het fokprogramma over de inschrijving van dieren van een ander ras of lijnenfokkerij.
Wilt u de paardachtige opwaarderen? Dan moet de nakomeling voldoen aan de voorwaarden voor inschrijving in de hoofdsectie. En afstammen van dieren uit de aanvullende sectie.
Nee. Dieren die niet ingeschreven staan in de hoofdsectie of aanvullende sectie maken geen deel uit van het stamboek. U kunt alleen dieren vanuit de aanvullende sectie (onderdeel van het stamboek) opwaarderen naar de hoofdsectie.
Bij runderen, varkens, schapen en geiten geldt opwaardering inderdaad alleen voor vrouwelijke nakomelingen. Dit geldt niet als het om bedreigde rassen gaat. Voor paardachtigen mogen dit mannelijke en vrouwelijke nakomelingen zijn.
De ouders en grootouders van het dier dat wordt opgewaardeerd moeten in het stamboek staan van het specifieke ras. Dit geldt voor zeldzame rassen van:
- schapen (ook landrassen)
- geiten
- runderen
- varkens
Het maakt dan niet uit of het dier mannelijk of vrouwelijk is.
De ouders en grootouders zijn dus bekend. Maar het maakt niet uit of de ouders en grootouders in de hoofdsectie of aanvullende sectie van het stamboek staan. In de aanvullende sectie van een stamboek kunt u dieren inschrijven die:
- voldoen aan kenmerken die zijn opgenomen in het fokprogramma;
- ondanks dat de verdere afstamming niet bekend is tot het ras behoren;
- of zijn verkregen uit een kruisingsprogramma.
De eisen voor de inschrijving in de aanvullende sectie (kenmerken, prestatieonderzoek) moeten in het fokprogramma staan.
Voor dieren uit het buitenland gelden dezelfde voorwaarden. U heeft dan wel een zoötechnisch certificaat nodig.
In de Fokkerijverordening staan afwijzingsgronden. Hiermee kan de lidstaat kijken of een ander goedgekeurd fokprogramma voor hetzelfde ras in dat land in gevaar komt. Wijst een lidstaat een verzoek tot uitbreiding af? Dan moet dit goed onderbouwd worden. Hiervoor worden de afwijzingsgronden gebruikt.
Is uw aanvraag door een andere lidstaat afgewezen? Dan kunt u om heroverweging vragen. U kunt contact met ons opnemen. Wij kijken dan samen met de u hoe u de heroverweging kunt indienen.
Nee, dat is niet verplicht. Een fokkerijorganisatie mag zelf bepalen in welke lidstaten zij het fokprogramma uitvoeren. Verhuizen fokkers naar het buitenland en heeft de fokkerijorganisatie geen uitbreiding voor dat land aangevraagd? Dan kunnen deze fokkers niet meer deelnemen aan het fokprogramma hier in Nederland. Zij kunnen zich inschrijven bij een stamboek in het land waar zij naartoe verhuizen. Dit stamboek moet dan een goedgekeurd fokprogramma voor hetzelfde ras hebben.
Dit is belangrijk omdat wat in de praktijk wordt uitgevoerd, wij op papier moeten goedkeuren. Dat geldt voor alle onderdelen van het fokprogramma. Het fokprogramma moet blijven voldoen aan de regels.
U mag alleen wijzigingen in het fokprogramma doorvoeren als wij deze goedkeuren. Meestal wordt de wijziging eerst besproken met de leden. En daarna aan ons voorgelegd. Als wij goedkeuring geven, kunt u de wijziging doorvoeren in het fokprogramma en eventueel in de interne reglementen.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur