Conditionaliteiten GLB 2025
Vraagt u subsidie aan uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)? Dan houdt zich aan de conditionaliteiten. Deze zijn belangrijk voor het verbeteren van onder andere het klimaat, de biodiversiteit en het dierenwelzijn.
Laatste aanpassingen op deze pagina
- 19 december 2024: Veranderingen uit de Staatscourant verwerkt.
Voor wie
U houdt zich aan de conditionaliteiten als u (één van) deze GLB-subsidies heeft aangevraagd:
- Basispremie en extra betaling eerste 40 hectare
- Eco-regeling
- Extra betaling jonge landbouwers
- Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
- Behoud van zeldzame landbouwhuisdierrassen
Vraagt u een GLB-subsidie aan? En heeft u na uw aanvraag grond verhuurd of verkocht? U blijft verantwoordelijk voor de conditionaliteiten. Ook als de nieuwe gebruiker een norm of eis overtreedt. Zorg dat u hier als overdrager afspraken over maakt met de nieuwe gebruiker. Bijvoorbeeld in een contract.
Alle conditionaliteiten op een rij
De conditionaliteiten bestaan uit normen en eisen. We noemen dit ook wel Goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) en beheerseisen.
Hieronder leest u een korte beschrijving per GLMC en beheerseis.
Normen
Blijvend grasland houdt koolstof vast en voorkomt CO2-uitstoot. Dat zorgt voor een beter klimaat.
In Nederland is ongeveer 42% van het landbouwareaal blijvend grasland. Ieder jaar meten we landelijk hoeveel blijvend grasland er is en vergelijken dit met het referentiejaar 2018. Tot en met 2027 mag het percentage blijvend grasland in Nederland niet meer dan 5% dalen ten opzichte van 2018.
Is de oppervlakte blijvend grasland in Nederland te veel gedaald vergeleken met de totale oppervlakte landbouwgrond? Dan voeren we maatregelen in, zoals een omzetverbod of herstelplicht op bedrijfsniveau.
Het aandeel blijvend grasland voor 2023 is 42,327%. Dat is minder dan 5% daling ten opzichte van 2018.
Het aandeel blijvend grasland van 2024 weten we begin januari 2024 en maken we hier bekend.
Percentage grasland (%) | Verschil met 2018 | |
Referentiejaar 2018 | 42,56 | |
2023 | 42,33 | -0,55 |
Als veen niet in contact komt met de buitenlucht blijven kooldioxide en nutriënten in de bodem. Dat samen zorgt voor een beter klimaat.
Heeft u niet-vrij-afwaterende veengrond en ligt dit onder één meter boven het Normaal Amsterdams Peil? Dan mag u niet afwijken van het vastgestelde waterpeil in uw gebied.
Er komen extra maatregelen om veengronden te beschermen. Het geldende peilbesluit voor kustvlakteveen wordt uitgebreid naar alle veengronden. Daarnaast moeten percelen blijvend grasland op veengronden blijvend grasland blijven. Daar geldt een omzetverbod. Ploegen mag alleen als u het grasland vernieuwt. Wat nu al bouwland is, mag bouwland blijven. Bouwland op veengrond mag niet dieper dan 40 centimeter worden geploegd.
Door stoppels te laten staan, blijven organische stoffen in de bodem. Zo verbetert u de bodemkwaliteit en biodiversiteit. En draagt u bij aan een beter klimaat.
Heeft u gemaaid of geoogst en blijven er stoppels staan? Dan mag u deze delen van een halm of stengel niet verbranden. Heeft u een vergunning om de plantenziektes te bestrijden? Dan heeft u vrijstelling.
Op een verplichte bufferstrook mag u geen mest of gewasbeschermingsmiddelen en/of biociden gebruiken. Hiermee draagt u bij aan de kwaliteit van het oppervlaktewater. En in sommige gevallen kunt u aangewezen gewassen en invasieve exoten alleen chemisch bestrijden. Vanaf 2025 is daar ruimte voor. Een van de voorwaarden is dat er geen geschikt alternatief is voor chemische bestrijding. Ook blijft de nationale regelgeving gelden.
Er zijn verschillende waterlopen, namelijk ecologisch kwetsbare waterlopen, KRW waterlopen, KRW watervoerende sloot van maximaal 10 meter breed en overige waterlopen. In Mijn percelen staat een kaartlaag Waterlopen. Daarin staat welk van de 5 types waterlopen uw waterloop is.
Ook zijn er regels over bufferstroken. Bijvoorbeeld over hoe breed de bufferstrook moet zijn. Of wat u moet doen als de teeltvrije zone breder is dan de bufferstrook. En welke gewassen u misschien wel chemisch mag bestrijden. U leest meer over de regels op Bufferstroken.
Minder erosie betekent een betere bodemvruchtbaarheid.
Deze norm geldt alleen in een aangewezen gebied in de regio Limburg. Erosie veroorzaakt meer afspoeling van water en grond. Dit is op lange termijn niet goed voor de vruchtbaarheid van de bodem.
Om erosie te voorkomen, zijn deze maatregelen bijvoorbeeld verplicht:
- U bewerkt de grond minimaal 15 centimeter diep.
- U wist trekkersporen.
- Een perceel met een hellingspercentage van 18% of meer gebruikt u uitsluitend als grasland.
Heeft u percelen met een hellingspercentage van 2% of meer en een hellingslengte van 50 meter of meer? Dan moet u ondiep ploegen, het mulchsysteem toepassen en maatregelen en buffervoorziening melden.
Met een minimale bodembedekking beschermt u de bodem en zorgt u ervoor dat nutriënten in de bodem blijven.
In de zomer zaait u uiterlijk 15 juni een groenbemester in op een perceel dat uit productie is genomen. Deze groenbemester laat u staan tot minimaal 31 augustus. U mag de bodem tussen 15 juni en 31 augustus ook bedekken met gewasresten. Bijvoorbeeld met stoppels. En spontane opkomst mag ook als het minimaal 80% van het perceel bedekt. Voor deze norm geldt voor een deel vrijstelling voor ANLb en specifiek beheer als bovenstaande voorwaarden niet aansluiten.
In de herfst en winter zijn er 3 regels voor bodembedekking:
- Vanaf 16 september tot 1 februari mag u grasland of blijvende teelt niet vernietigen. Er zijn uitzonderingen, bijvoorbeeld als u na het vernietigen bloembollen teelt.
- Het is verplicht om na mais een vanggewas te telen tot 1 februari. Dit doet u op zand en löss en aangewezen klei en veengronden. Dat leest u ook in de mestwetgeving.
- Op kleigronden is tussen 1 augustus en 30 november minimaal 80% van het bouwland op uw bedrijf minimaal 8 weken bedekt met een bodembedekker. Dit hoeft niet aaneengesloten. Dit geldt niet voor bedrijven in de streek Oldambt en het eiland Hoekse waard, die op zware kleigrond continuteelt van wintergewassen toepassen.
Gewasrotatie is goed voor de bodemgezondheid. Het maakt de bodem weerbaarder, voorkomt ziektes en verbetert de bodemstructuur. En dat zorgt voor een betere opbrengst.
Aan deze 3 normen moet u zich houden:
- U teelt elk jaar op minimaal 1/3 van uw bouwland een ander gewas als hoofdteelt (andere gewascode). Of u teelt een of meer volgteelten (andere gewassoort) na de hoofdteelt. Het 1/3 deel waarop u moet roteren is het deel van de totale oppervlakte van uw bouwland. Inclusief de vrijgestelde oppervlakte. U leest hieronder meer over vrijstellingen.
- U teelt op uw percelen eens per 4 jaar een ander gewas als hoofdteelt.
- U teelt op zand- en lössgrond in de periode van 1 januari 2023 tot 1 januari 2027 één keer een rustgewas als hoofdteelt. Of u combineert teelten als rustgewas. Lees meer op Rustgewassen.
Wilt u weten of u bent vrijgesteld? Of wilt u voorbeelden zien van gewasrotatie? Ga dan naar Gewassen op bouwland roteren (GLMC 7).
Het in stand houden van leefgebieden voor dieren en planten verbetert de biodiversiteit.
Aan deze normen moet u zich houden:
- U houdt de landschapselementen in stand.
- U snoeit niet in de broedperiode.
Blijvend grasland houdt koolstof vast en voorkomt CO2-uitstoot. Daarmee versterkt u de biodiversiteit.
U mag ecologisch kwetsbaar blijvend grasland niet zomaar ploegen en omzetten. Soms mag u ploegen om het grasland te herstellen. Let nog wel op mogelijke voorwaarden vanuit lokale beheersplannen die van toepassing zijn.
Heeft u grasland in Natura 2000-gebieden uit de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn? Dan gelden de regels vanuit het beheerplan van de provincie voor het Natura 2000-gebied. Kijk daarvoor op de website van BIJ12.
Op een verplichte bufferstrook mag u geen mest of gewasbeschermingsmiddelen en/of biociden gebruiken. Hiermee draagt u bij aan de kwaliteit van het oppervlaktewater. In sommige gevallen kunt u aangewezen gewassen en invasieve exoten alleen chemisch bestrijden. Vanaf 2025 is daar ruimte voor. Een van de voorwaarden is dat er geen geschikt alternatief is voor chemische bestrijding. Ook blijft de nationale regelgeving gelden.
Een droge waterloop is een sloot dat tussen 1 april en 1 oktober droog staat. De bufferstrook is altijd 1 meter breed bij deze sloten. U leest meer over de regels op Bufferstroken. Staat de sloot het hele jaar droog? Dan hoeft u geen rekening te houden met de verplichte bufferstrook.
Beheerseisen
Er zijn 3 programma’s waarmee we de vervuiling van water door fosfaten beperken:
- Waterbeheerprogramma met betrekking tot zoetwater
- Regionaal waterprogramma
- Nationaal waterprogramma
Met deze eis beschermt u het grondwater tegen gevaarlijke stoffen. Het is bijvoorbeeld verboden om dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of stikstofkunstmest te gebruiken op natuurterrein en bevroren of besneeuwde grond. En het is bijvoorbeeld verplicht om op zand- en lössgrond na mais een vanggewas te telen.
U bent verplicht Natura 2000-gebieden in stand te houden. Dat doet u door de aanschrijvingsbevoegdheid, het toegangsbeperkingsbesluit of de gedoogdplicht.
U bent verplicht Natura 2000-gebieden in stand te houden. Dat doet u door de aanschrijvingsbevoegdheid, het toegangsbeperkingsbesluit of de gedoogdplicht.
U geeft uw dieren veilig voedsel, slaat levensmiddelen goed op en gebruikt dierengeneesmiddelen op een juiste manier. U houdt zich aan deze eis om uw dieren gezond te houden.
Voor de gezondheid van uw dieren is het verboden om bepaalde stoffen met hormonen te gebruiken. Een dierenarts mag deze hormonen wel gebruiken.
Het gebruik is veilig als het middel is toegelaten in Nederland. En als u het middel gebruikt zoals op het etiket staat geschreven.
U kunt middelen gebruiken om gewassen te beschermen. Daar zijn wel regels voor. Bijvoorbeeld over hoe u omgaat met gewasbeschermingsmiddelen. En dat gewasbeschermingsapparatuur juist gebruikt moeten worden. Deze eis geldt ook voor de teeltvrije zone in de mestwetgeving.
U houdt zich aan deze eis om kalveren te beschermen en hun gezondheid goed te onderhouden. Bijvoorbeeld door een veilige inrichting van de stal. Of met apparaten zoals een goed alarm- en noodsysteem. En door zieke kalveren de zorg te geven die ze nodig hebben.
U beschermt uw varkens door ze bijvoorbeeld genoeg vloerruimte te geven. U zorgt voor een stabiele groep waar geen agressie is tussen de dieren. En u geeft de varkens genoeg eten en drinken.
U houdt zich aan deze eis om landbouwhuisdieren te beschermen. U geeft de dieren bijvoorbeeld genoeg ruimte om zich te bewegen. U zorgt voor een goed klimaat en verlichting in de stal. En geeft de zorg die ze nodig hebben.
Wetten en regels
Alle artikelen die onder de beheerseisen vallen, vindt u in Bijlage 3 van de uitvoeringsregeling.
Controles
Wij doen het hele jaar controles. Bijvoorbeeld door percelen en gewassen te monitoren met het Areaal Monitoring Systeem (AMS). Houdt u zich niet aan de conditionaliteiten? Dan krijgt u een korting op de uitbetaling van uw subsidie(s).
Samen met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleren wij of u zich aan de conditionaliteiten houdt. De NVWA geeft aan ons door als u dit niet doet. U kunt meerdere controles krijgen. Wij controleren ook samen met de volgende organisaties:
- het waterschap
- de gemeente
- de provincie
- de politie
- het Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ)
- Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID)
De standaardkorting is per overtreding 3% van uw uitbetaling voor de basispremie, de extra betaling voor de eerste 40 hectare van uw bedrijf en de eco-regeling. Deze korting geldt ook voor de extra betaling voor jonge landbouwers, het behoud van zeldzame landbouwhuisdierrassen en het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Wij kunnen het percentage verlagen naar minimaal 1% of verhogen naar maximaal 10%. Dit hangt af van de ernst, de omvang en of de overtreding te herstellen is (permanent karakter).
Hogere korting bij herhaling
Overtreedt u dezelfde norm of eis nog een keer? Dan verhogen we de korting naar 10%. Dit kan hoger worden bij een zware overtreding. Wanneer is uw overtreding herhaling? Als de volgende situaties allemaal voor u gelden:
- U overtreedt een norm of eis meer dan één keer binnen 3 jaar.
- U bent eerder op de hoogte gebracht dat u de norm of eis overtreedt.
- U kon de eerdere overtreding stoppen, maar dit heeft u niet gedaan.
Hogere korting bij opzet
Heeft u zich expres niet aan een norm of eis gehouden? Dan is de korting minimaal 15%. We kunnen het percentage verhogen naar 100%. Dit hangt af van de ernst, de omvang en of de overtreding te herstellen is (permanent karakter). We zien de volgende situaties als opzet:
- De overtreden wet- en regelgeving bestaat al lange tijd.
- In de norm of eis staat al een direct verband met opzet.
- U kunt zich eenvoudig houden aan de norm of eis.
- U heeft actief gehandeld of juist expres niet gehandeld.
- U bent eerder op de hoogte gebracht dat u de norm of eis overtreedt.
- U houdt zich in grote mate niet aan de norm of eis.
Overtredingen door derden
Als een andere partij werk voor u uitvoert, blijft u verantwoordelijk voor de conditionaliteiten. Overtreedt de andere partij de conditionaliteiten? Dan bepalen de volgende 3 punten of u een korting krijgt:
- welke andere partij u heeft gekozen
- uw instructies aan de andere partij
- uw controle op het werk van de andere partij
Waarschuwing in plaats van korting
Overtreedt u een norm of eis, maar is deze overtreding niet ernstig? En is de overtreding geen direct gevaar voor de gezondheid? Dan kunt u ook alleen een waarschuwing krijgen. U mag de norm of eis binnen 3 jaar dan niet nog een keer overtreden. Anders krijgt u een korting.
Korting en ANLb
Overtreedt u een norm of eis die een basisvoorwaarde is voor het ANLb? Dan krijgt uw collectief een korting op de ANLb-subsidie. U en/of het collectief krijgen hier apart bericht over. Meer informatie leest u binnenkort op deze pagina.
Korting en zeldzame landbouwhuisdierrassen
Overtreedt u een eis die een basisvoorwaarde is voor het behoud van zeldzame landbouwhuisdierrassen? Zoals de eis Landbouwhuisdieren beschermen? Dan krijgt u een korting. Meer informatie leest u binnenkort op deze pagina.
- Heeft u een klein agrarisch bedrijf (maximaal 10 hectares)? En meldt u zich aan voor het GLB? Voor u vervallen controles en sancties vanuit het GLB rondom de conditionaliteiten. Wel is het verplicht dat u de conditionaliteiten blijft naleven.
- Dit blijft voor u hetzelfde: controles en sancties rond de verplichtingen in de landelijke wet- en regelgeving. Dit gaat bijvoorbeeld over de gezondheid van mensen, dieren, planten, dierenwelzijn en het milieu.
- Ook blijft er controle (en zijn er eventuele sancties) op de overige subsidievoorwaarden voor de regelingen binnen het GLB. Bijvoorbeeld het feitelijk en rechtmatig in gebruik hebben van de grond die u opgeeft.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Sociale conditionaliteit (eis 12)
Vanaf 2025 gaat de Sociale conditionaliteit gelden binnen het GLB. Dit betekent dat de bestaande wet- en regelgeving voor arbeidsovereenkomsten geldt. Deze wetgeving gaat bijvoorbeeld over zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. Dit geldt ook als er seizoensarbeiders, loonwerkers, vrijwilligers of ingeleend personeel bij uw bedrijf werken.