Veelgestelde vragen Energielabel C kantoren
Meest gestelde vragen over het energielabel C kantoren.
Een kantoorgebouw is een gebouw, of een deel van een gebouw, met uitsluitend één of meer kantoorfuncties en nevenfuncties daarvan. De kantoorfunctie kan daarbij geen nevenfunctie zijn van een andere gebruiksfunctie. Het kantoorgebouw kan een afzonderlijk gebouw zijn, maar ook een onderdeel van een groter (combinatie)gebouw.
Uitgangspunten
Een gebouw is gedefinieerd als: een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt. De uitleg van 'gebouw' moet breed worden uitgelegd en een gebouw mag niet 'opgeknipt' worden om onder de labelplicht uit te komen. Bij de beoordeling geldt een aantal uitgangspunten. Ook wordt rekening gehouden met jurisprudentie.
Uitgangspunten kunnen bijvoorbeeld zijn: de bouwkundige en functionele verbondenheid als ook de toegankelijkheid. Als bouwwerken bouwkundig (in hoofdzaak) zelfstandig zijn en ook zelfstandig (kunnen) functioneren, kan beargumenteerd worden dat het 2 gebouwen zijn.
Er zijn ook specifieke gebouwen uitgezonderd van de energielabel C-verplichting. Zie hiervoor de vraag: 'Voor welke gebouwen geldt een uitzondering?'
De kantoorfunctie is gedefinieerd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) als 'gebruiksfunctie voor administratie'.
Een gebruiksfunctie bestaat uit de gedeelten van een of meer bouwwerken die eenzelfde gebruiksbestemming hebben en die samen een gebruikseenheid vormen. In een gebruiksfunctie vinden de voor die gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaats. Elk bouwwerk heeft ten minste één gebruiksfunctie. Er zijn verschillende soorten gebruiksfuncties (artikel 1.1 bijlage B Besluit bouwwerken leefomgeving).
In een bouwwerk kunnen zich verschillende gebruiksfuncties bevinden. Een kantoorgebouw is bijvoorbeeld een gebouw of een deel daarvan waar een adviesbureau, een administratie- of advocatenkantoor of een verzekeringsmaatschappij is gevestigd.
Een nevenfunctie is een gebruiksfunctie ten gunste van een andere gebruiksfunctie. Bijvoorbeeld een fietsenstalling bij een kantoor, een bedrijfsrestaurant of vergaderzalen.
Een kantoorfunctie kan zelf ook een nevenfunctie zijn van een andere gebruiksfunctie, bijvoorbeeld kantoren in scholen, in ziekenhuizen, in winkels, in buurthuizen of in industriehallen. In die gevallen is wel sprake van een 'kantoorfunctie', maar hoeft geen sprake te zijn van een 'kantoorgebouw' zoals bedoeld in de definitie van kantoorgebouw waarvoor de energielabel C-verplichting geldt.
Volgens de definitie van ‘kantoorgebouw’ moet de kantoorfunctie namelijk de gebruiksfunctie zijn waar het om draait (met eventueel andere functies als nevenfunctie). De kantoorfunctie mag dus zelf geen nevenfunctie zijn van een andere gebruiksfunctie om te spreken van een kantoorgebouw.
Wanneer sprake is van een nevenfunctie bij een kantoor (zoals een bedrijfsrestaurant), dan wordt de nevenfunctie ook aangemerkt als onderdeel van het kantoorgebouw.
Voor onderstaande gebouwen geldt een uitzondering.
- Kantoorgebouwen als onderdeel van een gebouw, waarbij de gebruiksoppervlakte aan kantoorfuncties van het kantoorgebouw/de kantoorgebouwen minder dan 50% is van de totale gebruiksoppervlakte aan gebruiksfuncties van het gebouw waarvan het kantoorgebouw een onderdeel is. Dit zijn de zogenaamde multifunctionele gebouwen. Bekijk voor voorbeelden onderstaande infographic Praktijksituaties Energielabel C kantoren.
- Kleine kantoorgebouwen, waarbij de totale gebruiksoppervlakte aan kantoor- én nevenfuncties in het kantoorgebouw, of in het gebouw waarvan het kantoorgebouw deel uitmaakt, minder is dan 100 m2. Is het kantoorgebouw onderdeel van een (groter) gebouw dan geldt deze grens van 100 m2 voor het gehele gebouw. Als er dus meerdere kantoorgebouwen in een (groter) gebouw zitten, moeten de gebruiksoppervlaktes hiervan (inclusief nevenfuncties) bij elkaar worden opgeteld. Bekijk voor voorbeelden onderstaande infographic Praktijksituaties Energielabel C kantoren.
- Kantoorgebouwen waarvoor geen energie wordt gebruikt om het binnenklimaat te regelen.
- Monumenten zoals bedoeld in de Erfgoedwet of de aangewezen monumenten volgens een provinciale of gemeentelijke verordening. Het gaat hierbij niet alleen om gebouwen die al een dergelijke status hebben, maar ook om gebouwen waarvoor een dergelijke aanwijzing in procedure is (die ter inzage zijn gelegd). Een aanbouw die constructief en functioneel niet zelfstandig is, wordt tot het monument gerekend. Het maakt hierbij niet uit of de aanbouw is aangebracht vóór of nadat het gebouw als monument is aangewezen. Als de aanbouw wel een zelfstandig gebouw is, geldt de energielabel C-verplichting wel voor de aanbouw.
- Kantoorgebouwen die niet langer dan 2 jaar worden gebruikt. Er moet worden aangetoond dat het gebruik slechts tijdelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij sloop en/of transformatie (van een kantoorfunctie naar bijvoorbeeld een woonfunctie). Deze uitzonderingsgrond is niet van toepassing bij de verduurzamingstransformatie naar een beter energielabel waarbij de kantoorfunctie dus behouden blijft.
- Kantoorgebouwen die op grond van een overeenkomst zijn of worden onteigend of worden aangekocht in het kader van de Onteigeningswet.
- Kantoorgebouwen waarvoor de hardheidsclausule geldt. Deze hardheidsclausule houdt in dat er een uitzondering geldt als de te treffen maatregelen om energielabel C te halen een terugverdientijd hebben van meer dan 10 jaar. In dat geval zijn maatregelen met een terugverdientijd korter dan 10 jaar voldoende. En een label met een hoger primair fossiel energieverbruik (energielabel D-G). Het is aan de eigenaar om aan te tonen dat aan deze uitzonderingsgrond wordt voldaan. Hierbij wordt in ieder geval een berekening van de terugverdientijd voor de maatregelen die niet worden genomen, maar die wel nodig zijn om tot een energielabel C te komen, overhandigd. Op het moment dat uw energielabel verloopt, moet u opnieuw bewijzen dat de hardheidsclausule geldt voor uw kantoorgebouw. Zie voor meer informatie over de terugverdientijd de vraag: ‘Hoe wordt de terugverdientijd in de hardheidsclausule berekend?’.
Wanneer een kantoorgebouw leeg staat of niet als kantoor wordt gebruikt mag het gebouw pas weer als kantoorgebouw worden gebruikt, als er alsnog een energielabel C of beter wordt afgegeven en geregistreerd. Maar ook wanneer er één van de hiervoor opgesomde uitzonderingsgronden zich voordoet.
Nee, van een kantoorgebouw is sprake als een gebouw of een gedeelte daarvan een kantoorfunctie heeft. Wanneer er naast de kantoorfunctie een andere gebruiksfunctie is binnen het gebouw welke gebruiksfunctie geen relatie heeft met de kantoorfunctie, wordt het gedeelte met kantoorfunctie (en bijbehorende nevenfuncties) aangemerkt als kantoorgebouw. Hoe groot dit gebouwgedeelte of het totale gebouw is, is voor het zijn van kantoorgebouw niet van belang. Vervolgens kunnen de ‘normale’ uitzonderingen van toepassing zijn.
Bekijk voor uitzonderingen de vraag: ‘Voor welke gebouwen geldt een uitzondering?’
Bij een multifunctioneel gebouw, met meerdere gebruiksfuncties, moet het kantoorgebouw een geldig energielabel hebben met een maximumwaarde voor primair fossiel energiegebruik van 225 kWh/m2 jr, bepaald volgens de NTA 8800. Of een letter C of beter.
De eigenaar van een multifunctioneel gebouw heeft 3 opties. De eigenaar moet een energielabel laten opstellen en registreren dat aan de bovenstaande voorwaarden voldoet:
- voor het hele gebouw
- voor alle labelplichtige kantoorgebouwdelen samen
- per labelplichtig kantoorgebouw(gedeelte)
Nee, niet automatisch. Is uw kantoorgebouw onderdeel van een verzamelgebouw dat meerdere adressen heeft? Dan moeten alle kantoorgebouwen een geregistreerd energielabel C of hoger hebben.
Dit is niet automatisch het geval, ook niet als er een energielabel C is afgegeven voor het hele verzamelgebouw. Bijvoorbeeld omdat er subadressen zijn toegevoegd nadat het energielabel is afgegeven. Of omdat de energie-adviseur het energielabel niet op alle adressen in het verzamelgebouw heeft geregistreerd.
In deze gevallen voldoet een kantoorgebouw binnen een groter gebouw mogelijk niet aan de energielabel C-verplichting. Er is dan namelijk geen geldig energielabel op dat adres geregistreerd.
U kunt dit op 2 manieren oplossen:
- Voor energielabels die zijn vastgesteld na 1 januari 2021: de energie-adviseur kan een nieuw label registreren met alle adressen in het gebouw. De handhaver kan de gebouweigenaar hierop wijzen.
- Voor energielabels die zijn vastgesteld vóór 1 januari 2021: de energie-adviseur die het oorspronkelijke label heeft geregistreerd, kan contact opnemen fbni@rvo.nl. Met het verzoek om extra adressen toe te voegen aan een geldig en geregistreerd energielabel. De adressen moeten wel onderdeel zijn van het (deel van het) gebouw waarvoor destijds het energielabel door de energie-adviseur is opgenomen. Wij voegen de adressen toe aan het energielabel als het verzoek wordt goedgekeurd.
De feitelijke situatie is leidend. De beschrijving van het gebruik in het BAG-register is dus niet bepalend. Is het gebouw in gebruik als kantoor en voldoet het aan de overige criteria van artikel 3.87 Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), dan geldt een gebruiksverbod als er geen energielabel C of beter is geregistreerd.
Nee, monumenten zijn uitgezonderd van de verplichting. Ook een aanbouw die constructief en functioneel geen zelfstandige eenheid is, wordt tot het monument gerekend. Het maakt niet uit of de aanbouw is aangebracht vóór of nadat het gebouw als monument is aangewezen. Als de aanbouw wel een zelfstandige onroerende zaak is, geldt de label C-verplichting wel voor de aanbouw.
De energielabel C-verplichting voor kantoren, de algemene labelplicht op een transactiemoment en de Erkende Maatregelen kunnen allemaal van toepassing zijn en worden door verschillende instanties gehandhaafd. Het is dus mogelijk dat als een gebouweigenaar voldoet aan de ene verplichting er via de andere verplichting aanvullende maatregelen nodig zijn.
Meer informatie over de Erkende Maatregelen vindt u op de webpagina Activiteitenbesluit gebouwen. Meer informatie over de algemene labelverplichting op een transactiemoment vindt u op de webpagina Energielabel utiliteitsgebouwen (rvo.nl)
Het bevoegd gezag voor het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) – meestal de gemeente of de omgevingsdienst waar het kantoorgebouw staat – is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de energielabel C-verplichting.
Wanneer een kantoorgebouw niet voldoet aan de energielabel C-verplichting, mag het kantoorgebouw niet gebruikt worden.
Het bevoegd gezag kan na het toezicht verschillende handhavingsmaatregelen nemen. Het bevoegd gezag zal per situatie afwegen welke handhavingsmaatregelen nodig en gewenst zijn. Deze maatregelen zijn vooral gericht aan de eigenaar.
Meer informatie over toezicht en handhaving kunt u vinden op Informatieblad Toezicht en Handhaving energielabel C kantoren- IPLO
Wilt u een beroep doen op de hardheidsclausule? Dan moet u per erkende maatregel die u niet uitvoert aantonen dat de terugverdientijd langer is dan 10 jaar. De rekenmethode voor de terugverdientijd gaat veranderen. De uiteindelijke rekenmethode is nog niet vastgesteld en wordt ook pas verplicht als de Omgevingswet ingaat. Daarom maken we verschil tussen 3 verschillende periodes:
- Op dit moment mag u de rekenmethode uit artikel 2.16c van de Activiteitenregeling Milieubeheer gebruiken.
- Wanneer de geactualiseerde rekenmethode energiebesparende maatregelen wordt gepubliceerd in de Staatscourant, mag u de bovenstaande rekenmethode óf de geactualiseerde rekenmethode energiebesparende maatregelen gebruiken. Dit zijn de rekenregels in artikel 5.30 van de Omgevingswet.
- Als de Omgevingswet ingaat wordt de geactualiseerde rekenmethode energiebesparende maatregelen van artikel 5.30 Omgevingswet verplicht.
De rekenregels gaan uit van een referentiesituatie. Het bevoegd gezag beoordeelt of de uitgangspunten van de referentiesituatie voldoende onderbouwd en aannemelijk zijn. Hierbij kan het bevoegd gezag vragen rekening houden met de maatregelen die vanuit de energielabel-C-verplichting moeten worden genomen omdat zij opzichzelfstaand een terugverdientijd korter dan 10 jaar hebben. Dit kan de terugverdientijd van andere maatregelen beïnvloeden.
Als het energielabel afloopt, moet u opnieuw per maatregel verantwoorden dat de terugverdientijd langer is dan 10 jaar om een beroep te blijven doen op de hardheidsclausule.
Zie voor meer informatie en voorbeelden de informatie over uitzonderingssituaties op IPLO.nl
Het bevoegd gezag voor de energielabel C-verplichting is een gemeente, provincie of omgevingsdienst. Zij kunnen uitsluitsel geven over specifieke kantoorgebouwsituaties. RVO beoordeelt niet of een gebouw aan de energielabel C-verplichting voor kantoren moet voldoen. RVO beantwoordt vragen over de energielabel C-verplichting in algemene zin.
Zie voor instructies het helpscherm. Deze is te bereiken is onder de ‘h’ rechts bovenin de blauwe menubalk.
De viewer is gebaseerd op beschikbare gegevens over gebouwen in Nederland. Deze gegevens komen niet in alle gevallen overeen met de actuele situatie. Hierdoor kan het soms gebeuren dat kantoren niet in beeld zijn, of dat een gebouw ten onrechte als kantoor wordt aangemerkt. Zie ook de disclaimer, te bereiken onder de ‘i’ links bovenin de blauwe menubalk.
Op basis van de kenmerken van een gebouw, afkomstig uit verschillende databronnen, is ingeschat of het gebouw een kantoor betreft dat valt onder de energielabel C-verplichting. Deze kenmerken zijn:
- de gebruiksfuncties (betreft het puur een kantoorfunctie, of is het een combinatie van kantoor en andere gebruiksfuncties)
- de oppervlakte
- een eventuele monumentstatus
- een eventueel verleende sloopvergunning
Voor elk afzonderlijk kantoor is in de GIS-viewer aangegeven op welke gegevens de inschatting van de energielabel C-plichtigheid is gebaseerd. Zie hiervoor de bron en toelichting. Deze vindt u in het pop-up scherm dat zichtbaar wordt bij het aanklikken van een kantoor (paars/blauw vierkantje).
De energielabel C-plichtigheid van een kantoor wordt in de GIS-viewer weergegeven als 'ja', 'nee' of 'vermoedelijk'. In dat laatste geval is er niet genoeg data om een indicatie te geven. De GIS-viewer is een (best haalbare) benadering van de werkelijkheid. De huidige situatie wijkt echter mogelijk af van de gegevens uit de databronnen. U kunt geen rechten ontlenen aan de GIS-viewer.
Helaas kunnen wij geen individuele aanpassingen doen. De GIS-viewer is gebaseerd op openbaar beschikbare objectieve bronnen, die niet altijd overeenkomen met de actuele situatie. Maar de GIS-viewer is niet leidend, het betreft een indicator. Het bevoegd gezag dat verantwoordelijk is voor de handhaving zal altijd naar de actuele situatie kijken.