Veelgestelde vragen duurzaam bouwen
Op deze pagina staan de veelgestelde vragen en antwoorden over duurzaam bouwen.
Ja, dat kan. De totale oppervlaktes van de gebouwdelen per gebouwfunctie (wel of geen industriefunctie) bepalen het bedrag dat u kunt melden.
Nee, alleen het gemelde gebouwdeel moet dan voldoen aan de eisen voor de MIA. Dit moet u aantonen.
Bij meerdere partijen die investeren in één kantoorgebouw, mag elke investeerder zijn eigen aandeel in dit gebouw melden. Maar voor de beoordeling en het bedrag kijken we naar het oppervlak van het hele gebouw(deel). Ongeacht het aantal investerende partijen blijft het maximale bedrag per m2 BVO (Bruto Vloeroppervlak) gelden voor het totale gebouw(deel).
Voorbeeld
Een kantoor met een BVO van 1.200 m2 komt voor maximaal € 800 per m2 BVO in aanmerking. Het maximale bedrag is € 800 x 1.200 m2 = € 960.000. Dit maximale bedrag komt in aanmerking voor het kantoor. De partijen moeten dit bedrag onderling verdelen.
Nee, inrichting en interieur horen niet bij het gebouw. Dit geldt ook voor:
- procesinstallaties
- aankoop van de grond
- sloop van een bestaand gebouw
- installaties voor het opwekken van duurzame energie
U kunt vervolginvesteringen in gebouwen die zijn gecertificeerd volgens BREEAM, GPR, LEED of DGNB International, melden voor een van de bedrijfsmiddelen met code 6115 tot en met 6128 van de Milieulijst. Maar alleen als het gaat om investeringen uit hetzelfde jaar die vallen onder dezelfde Milieulijst als de Milieulijst die van toepassing is voor de eerste melding.
U kunt vervolginvesteringen uit een later jaar die onder latere Milieulijsten vallen, melden voor MIA onder code D 6130 ((Zeer) duurzaam utiliteitsgebouw conform Milieulijst 2020, 2021, of 2022). Maar alleen als het gaat om een investering in een gebouw waarvoor de eerste melding is ingediend onder code 6115, 6120 of 6125 van de Milieulijst 2020, 2021 of 2022. En alleen als het gebouw aan de eisen van die code voldoet.
Zo kunnen wij een meerjarig bouwproject beoordelen volgens de eisen die golden voor de investering in de tijd van de eerste melding. Let op: het maximale bedrag uit het eerste meldingsjaar blijft gelden.
U leest meer over de certificering van duurzame gebouwen op de volgende webpagina's:
Maakt u in 2023 ook nog kosten? Dan meldt u deze onder code D 6130. Dit kan alleen als de eerste melding voldoet aan de eisen van code 6115, 6120 of 6125 van de Milieulijst 2022. Wij bekijken vervolgens of het maximale bedrag op basis van het aantal m2 BVO (Bruto Vloeroppervlak) al bereikt is.
Let op: voor circulaire gebouwen is er geen andere code voor vervolgmeldingen. U zult aan de eisen van de Milieulijst 2023 moeten voldoen als u ook vervolginvesteringen uit 2023 wilt melden.
Voor het gebouw houden we het gevalideerde Bruto Vloeroppervlakte (BVO) aan. Hiermee bedoelen we het BVO dat wordt aangehouden in het rapport/assessment volgens BREEAM, GPR, LEED of DGNB International. Het BVO staat ook in de MPG-berekening.
Al het nieuwe hout moet zijn gecertificeerd volgens certificeringssystemen die door het Timber Procurement Assessment Committee zijn goedgekeurd. De betrokken aannemers en onderaannemers moeten in het bezit zijn van een ‘Chain of Custody’-certificaat van dit certificeringssysteem.
Daarnaast hebben wij een ondertekende verklaring van de (hoofd)aannemer nodig. Hierin moet deze verklaren dat al het nieuwe toegepaste hout in het gebouw gecertificeerd duurzaam hout is. Dit betekent dat dit hout aangeschaft en verwerkt is volgens hun COC-certificaat.
Meer informatie hierover vindt u op de volgende pagina's:
Als het technisch mogelijk is, dan mag dat. U moet wel aantonen dat de geverfde dakbedekking een Solar Reflectance Index (SRI)-waarde heeft van ten minste 80.
Milieulijst 2022
Volgens de Milieulijst 2022 is dan nog steeds sprake van het dak van een gebouw. De dakbedekking van het gehele bedrijfsgebouw met industriefunctie moet voldoen aan de gestelde SRI-waarde, in combinatie met de voorzieningen voor energieopwekking. We beschouwen het parkeerdek in dit geval als de dakbedekking.
Milieulijst 2023
Op de Milieulijst van 2023 zijn de eisen aan het dak van het gebouw(deel) met industriefunctie gewijzigd. Wanneer 50% van het dak is voorbereid voor energieopwekking en het overige dakoppervlak een parkeerdak is, voldoet het dak aan de eisen voor MIA.
We gaan uit van het totale geveloppervlak van een gebouw inclusief de ramen en deuren. Zie ook artikel 3.2 van het Bouwbesluit.
Hiermee bedoelen we dat het dak geschikt is gemaakt en voorbereid is voor het installeren van zonnepanelen, zonnecollectoren of andere energieopwekkingsinstallaties. Dit betekent dat de dakconstructie minimaal de sterkte heeft om zonnepanelen of zonnecollectoren te dragen. Daarnaast moeten de dakdoorvoeren en eventueel bekabeling aangelegd zijn.
Het gaat erom dat het dak op elk moment ingezet kan worden voor energieopwekking. Als de huidige gebruiker niet tijdens de bouw direct zonnepanelen op het dak aanbrengt, moet dit op een later moment eenvoudig kunnen. Dit omdat de voorzieningen om dit te doen al gerealiseerd zijn.
Dat kan met behulp van een 'Verklaring draagkracht dakconstructie’. Deze moet zijn afgegeven door uw constructeur. Deze verklaring is dezelfde als aangeleverd moet worden bij een SDE-aanvraag.
Gaat het om de MPG-berekening onder punt 3 van de circulaire gebouwcodes? Of punt 2 van de duurzame gebouwcodes? Dan mag het wel, maar het hoeft niet. De reden hiervoor is dat de MIA-regeling duurzame energieopwekkingsinstallaties niet ziet als onderdeel van deze gebouwen.
Let op
Is het een gebouw volgens maatlat BREEAM-NL, GPR Gebouw, LEED of DGNB (codes 6115 tot en met 6130)? En is voor die maatlat ook een MPG-berekening nodig? Zorg dan dat de berekening voldoet aan de eisen van de maatlat. Bijvoorbeeld: GPR Gebouw-richtlijnen eisen dat u energieopwekkingsinstallaties opneemt in het thema Energie én het thema Milieu.
Het verschil zit in het verduurzamingsniveau en de bijhorende eisen.