Veelgestelde vragen over vanggewas na mais
Op deze pagina vindt u antwoorden op veelgestelde vragen over vanggewas na mais.
Goede landbouwpraktijk betekent dat een vanggewas zich genoeg kan ontwikkelen. Het is belangrijk dat het vanggewas rond 1 november de bodem bedekt. Om te zorgen dat het vanggewas zich genoeg kan ontwikkelen, zijn goede omstandigheden belangrijk.
Met goede landbouwpraktijk bedoelen we het volgende:
- U kiest voor onderzaai of teelt direct na de oogst van de mais een vanggewas. U houdt daarbij rekening met de uiterlijke datums om een vanggewas te zaaien.
- De volgende punten hangen af van het gewas dat u inzaait. Bij goede landbouwpraktijk hoort dat u daar genoeg kennis over heeft.
- U zaait genoeg zaad.
- U gebruikt zaad van goede kwaliteit.
- U zaait met de juiste apparatuur. Zo komt het zaad op de juiste diepte terecht en is het gelijkmatig verdeeld over het perceel.
- Bij onderzaai zaait u het gewas op tijd, zodat het genoeg tijd heeft om te groeien. Wanneer dat precies is, hangt af van het vanggewas dat u teelt. U verzorgt het gewas goed om veel onkruid te voorkomen. Het vanggewas mag niet overwoekerd worden door onkruid.
- Na de oogst van de mais zorgt u voor een goede situatie om het vanggewas te laten ontkiemen.
Ja, dat mag. U mag de wintergranen oogsten als de korrel deegrijp is. Oogsten als GPS kan dus, zolang de korrel maar deegrijp is.
Waar het nodig is, kunt u de bodem open trekken met bijvoorbeeld een graslandwoeler. Houd er rekening mee dat de onderzaai niet kapotgereden of -getrokken wordt.
Ja, u mag binnen uw landbouwbedrijf uw eigen gras uitrijden op uw maisland. Gaat het om mais op zand of löss? Dan moet u daarna een vanggewas zaaien. Ook als u gras uitrijdt na de oogst. Op die manier kan de stikstof en fosfaat die na de groei van de mais nog in de bodem zitten, opgenomen worden door het vanggewas. Lees meer op Vanggewas na mais.
- Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit