Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer - EPBD
Met de voorgaande Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III) zijn vastgoedeigenaren soms verplicht om laadinfrastructuur aan te leggen voor elektrische voertuigen. In de herziene EPBD IV worden deze verplichtingen verder aangescherpt.
Bestaande verplichtingen in Bbl
Sinds 10 maart 2020 moet er verplicht laadinfrastructuur worden aangelegd bij sommige nieuwbouw en grote renovaties. Vanaf 1 januari 2025 geldt daarnaast een verplichting voor bestaande utiliteitsbouw. Deze is opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Lees meer over de verplichtingen voor laadinfrastructuur voor nieuwbouw en bestaande bouw op het Informatiepunt Leefomgeving.
Verplichtingen laadinfrastructuur nieuwe woningbouw
Bij woongebouwen met meer dan 10 parkeervakken op het bouwwerkperceel moet voor elk parkeervak leidinginfrastructuur (loze leidingen) worden aangelegd om laadpunten aan te leggen. Dit is sinds 10 maart 2020 verplicht voor nieuwe woongebouwen en voor bestaande woongebouwen die ingrijpend gerenoveerd worden.
Verplichtingen laadinfrastructuur nieuwe utiliteitsbouw
Bij utiliteitsgebouwen (zoals kantoren, winkels, horeca en scholen) met meer dan 10 parkeervakken op hetzelfde terrein moet minimaal 1 oplaadpunt voor de hele parkeergelegenheid worden aangelegd. Ook moet er leidinginfrastructuur (loze leidingen) worden aangelegd voor 1 op de 5 parkeervakken. Dit is sinds 10 maart 2020 verplicht voor nieuwe utiliteitsgebouwen en voor bestaande utiliteitsgebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd.
Gewijzigde verplichtingen vanaf 2026
De eerste eisen uit de EPBD IV gelden vanaf halverwege 2026. Meer nieuwbouw moet in de nieuwe eisen voorzien worden van laadpalen. Ook voor parkeervakken bij bestaande utiliteitsbouw en industrie wordt verplicht laadinfrastructuur aangelegd.
Fietsenstalling in de EPBD IV
Afhankelijk van het soort vastgoed en het aantal parkeerplekken voor auto's moet u volgens de nieuwe eisen zorgen dat er plek is voor een aantal fietsen. Lees meer over fietsenstalling in de EPBD IV
Stroomschema's met eisen EPBD IV
Bekijk hieronder de 2 stroomschema’s voor de verschillen in de eisen.
Dit eerste stroomschema toont nieuwe eisen die de EPBD IV stelt aan de hoeveelheid parkeerplaatsen en fietsenstallingen:
Nieuwe eisen vanuit de EPBD voor laadinfrastructuur en fietsparkeren in de Nederlandse bouwregelgeving (Bbl).
Het gaat om gebouwen met parkeerplaatsen in het gebouw of op het perceel. Voor nieuwbouw en ingrijpend gerenoveerde gebouwen worden de eisen voor woongebouwen met meer dan 3 parkeerplaatsen:
- Minimaal 1 laadpunt per 5 parkeerplaatsen
- Kantoorgebouwen: minimaal 1 laadpunt per 2 parkeerplaatsen
- Voorbekabeling voor 50% of meer van de parkeerplaatsen, leidingdoorvoeren voor de rest
- Fietsparkeerplaatsen voor (meer dan) 15% van de gemiddelde of 10% van de totale gebruikerscapaciteit
Deze eisen gelden bij nieuwbouw en ingrijpend renoveren van niet-woongebouwen met meer dan 5 parkeerplaatsen:
- Voorbekabeling voor 50% van de parkeerplaatsen of meer, leidingdoorvoeren voor de rest
- Nieuwbouw: minimaal 1 laadpunt
- Minimaal 2 fietsparkeerplaatsen per woning
Bij bestaande bouw gelden deze eisen voor niet-woongebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen:
- Vanaf 1 jan 2025: minimaal 1 laadpunt
- Vanaf 1 jan 2027: minimaal 1 laadpunt per 10 parkeerplaatsen, of leidingdoorvoeren voor 50% of meer
- Vanaf 1 jan 2033 (overheidsgebouwen): voorbekabeling voor 50% van de parkeerplaatsen of meer
- Fietsparkeerplaatsen voor (meer dan) 15% van de gemiddelde of 10% van de totale gebruikerscapaciteit
Het stroomschema hieronder gaat dieper in op technische eisen:
Nieuwe eisen vanuit de EPBD voor laadinfrastructuur en fietsparkeren in de Nederlandse bouwregelgeving (Bbl).
Het gaat om gebouwen met parkeerplaatsen in het gebouw of op het perceel. Voor nieuwbouw en ingrijpend gerenoveerde gebouwen worden de eisen:
- Installatie volgens NEN 1010 (lage spanning)
- Mode 3 of 4 laadpunten
- Voorbekabeling geschikt voor gelijktijdig laden met loadbalancing
- Laadpunten ondersteunen slim laden (NTA 8043), overweeg bidirectioneel laden
- In parkeergarages: centrale afschakeling en plattegrond voor brandweer
Deze eisen gelden voor woongebouwen met meer dan 3 parkeerplaatsen en niet-woongebouwen met meer dan 5 parkeerplaatsen. Bij bestaande bouw gaan dezelfde eisen gelden voor niet-woongebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen.
Daarnaast zijn er in de EPBD eisen voor fietsparkeren:
- Ruimte voor fietsen met afwijkende maten
- Voorzieningen voor laden van e-fietsen (voorbekabeling en leidingdoorvoeren)
De eisen voor fietsparkeren gelden bij nieuwbouw voor niet-woongebouwen met meer dan 5 parkeerplaatsen en bij bestaande bouw voor niet-woongebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen.
Begrippenlijst
Van ingrijpende renovatie is sprake als meer dan 25% van de oppervlakte van de gebouwschil (de vloer, de muren en het dak) wordt vernieuwd, veranderd of vergroot. Bovendien moet deze vernieuwing, verandering of vergroting gaan om de volledige gebouwschil. Lees meer over de definitie van ingrijpende renovaties op het Informatiepunt Leefomgeving.
De verplichting geldt alleen als de renovatie (ook) gaat over de parkeergelegenheid, of de elektrische infrastructuur van de parkeergelegenheid of het gebouw. Een gebouw heeft parkeergelegenheid wanneer die parkeergelegenheid op hetzelfde bouwwerkperceel ligt.
Let op: in het Bbl is een uitzondering voor de verplichtingen opgenomen. Het is niet verplicht laadinfrastructuur aan te leggen als de laadinfrastructuur meer kost dan 7% van de kosten van een ingrijpende renovatie.
Met de kosten van de renovatie bedoelen we alle kosten voor de renovatie van het gebouw en de parkeergelegenheid. Bij een uitvoering in fasen worden de kosten van de verschillende fasen bij elkaar opgeteld. De kosten voor de aanleg van de laadinfrastructuur worden hiermee vergeleken.
Een laadpunt is op het elektriciteitsnet aangesloten en in staat één elektrisch voertuig tegelijk op te laden. Het kan één connector hebben of meer, zodat er verschillende typen laadstekkers op passen. Een laadpunt kan vast of verplaatsbaar zijn.
Voorbekabeling is alles dat nodig is aan maatregelen om de laadpunten te installeren. Zoals datatransmissie, kabels, kabeltracés en, als het nodig is, elektriciteitsmeters. In plaats van kabels mag u tijdelijk trekkoorden gebruiken, bijvoorbeeld omdat u door netcongestie nog niet kunt aansluiten. U moet de voorbekabeling wel zo (laten) inrichten dat latere uitbreiding naar het beoogde aantal laadpunten mogelijk is. Wanneer de voorbekabeling wordt gevoed met 3 fasen en een stroom van minimaal 8 ampère is dit zwaar genoeg voor gelijktijdig laden.
Slim laden betekent dat het laden van een elektrische voertuig automatisch verandert. Bij een laadbeurt is de intensiteit van de aan de batterij geleverde elektriciteit dynamisch op basis van informatie, ontvangen via elektronische communicatie.
Bidirectioneel laden is een slim laadproces waarbij omkering van de elektriciteitsstroom mogelijk is. Daardoor kan elektriciteit ook van de batterij naar het laadpunt stromen waarop zij is aangesloten.
Leidingdoorvoeren zijn leidingen voor elektrische kabels die installatie van laadpunten mogelijk maken. Dit kan op verschillende manieren. Montage van leidingen in een garage kan op muren. Er zijn dan mogelijk doorvoeren nodig door de muren tussen verschillende compartimenten. Op parkeerterreinen buiten is het een optie leidingen in de grond in te graven. Het is mogelijk om de doorvoer van kabels voor laadinfrastructuur te combineren met kabels voor andere elektrische toepassingen. Wanneer er voldoende ruimte is voor aanvullende kabels voor laadpunten is het niet nodig extra leidingdoorvoeren aan te brengen.
Een elektronisch systeem dat het beschikbare vermogen beheert en verdeelt over aangesloten voertuigen.
Met de kosten voor de laadinfrastructuur bedoelen we kosten die direct verbonden zijn met de aanleg van de leidingdoorvoeren en laadpunten. Dit zijn kosten voor ontwerp, materialen en installatie van deze laadinfrastructuur. Het gaat niet om kosten die er ook zouden zijn zonder de aanleg van laadinfrastructuur.
Geef uw mening
Wilt u meedenken over de EPBD IV en de gevolgen daarvan op de nieuwe regels voor laadinfrastructuur in het Bbl? Geef dan tot en met 25 augustus uw mening in de internetconsultatie.
Adviezen oplaadpunten
Als u oplaadpunten aanlegt, neem dan deze adviezen mee:
- Maak oplaadpunten geschikt voor gebruik door derden zoals bezoekers. Dit kan op dezelfde manier als voor publiek toegankelijke oplaadpunten. Ook als een oplaadpunt niet op een terrein staat dat voor elk publiek toegankelijk is. Bijvoorbeeld een parkeergelegenheid van een bedrijf dat alleen voor medewerkers en bezoekers toegankelijk is. Maar er zijn meerdere manieren om zo'n oplaadpunt geschikt te maken voor betaald gebruik door bezoekers. Bijvoorbeeld met een slim metersysteem en een ad-hoc betaalmogelijkheid, of met authenticatiesoftware voor roaming.
- Overweeg slim laden en pas ‘load balancing’ toe. Zo kunt u mogelijk voorkomen dat u de elektriciteitsaansluiting moet verzwaren als u het aantal oplaadpunten uitbreidt.
- Denk aan databeveiliging. Naast een beveiligde meetinrichting is het belangrijk dat de oplaadpunten en de installaties professionele waarborgen hebben voor databeveiliging en cybersecurity. Hiermee is inbraak of verstoring van het elektriciteitssysteem te voorkomen.
Informatie voor bedrijven en gemeenten
Het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur (NKL) biedt informatie voor gemeenten en bedrijven die laadpalen willen plaatsen. Zo is er een startgids voor bedrijven en een basisset met eisen die gemeenten gebruiken voor de publieke laadpunten.
Informatie voor VvE’s
Wilt u een oplaadpunt plaatsen op het terrein van een VvE? Dan vindt u veel nuttige informatie op vveladen.nl. Een stappenplan en een juridische toolkit helpen VvE’s op weg bij het plaatsen van laadpunten. Heeft u financiering nodig? Via de SVVE komen VvE’s in aanmerking voor subsidie voor een oplaadpuntenadvies of voor de installatie van basislaadinfrastructuur.
Installatieadvies
Het installeren van een oplaadpunt is in alle gevallen maatwerk. Onze pagina Aan de slag met laadinfrastructuur biedt handreikingen. Het advies is daarnaast om hiervoor hulp te vragen aan een erkend installateur. Deze is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen en kan daarom goed inschatten wat de beste mogelijkheid is. Ook een laadpaal-aanbieder heeft alle kennis in huis.
Zoekt u een laaddienstverlener of laadpuntexploitant? In Nederland zijn veel daarvan aangesloten bij eViolin. Op de website van eViolin vindt u een overzicht. U kunt ook eenvoudig via internet een bedrijf in de buurt zoeken. U maakt hieruit zelf een keuze.
Veelgestelde vragen
De eisen gelden voor parkeerterreinen direct naast een gebouw, of voor parkeergarages die deel zijn van een gebouw met meer autoparkeerplaatsen. Het parkeerterrein of de parkeergarage is voor de gebruikers van dat gebouw. Het gebouw en het parkeerterrein liggen ook op hetzelfde perceel. Het gaat hier om het bouwwerkperceel, niet het kadastrale perceel. Op de website van Informatiepunt Leefomgeving leest u de definitie van een bouwwerkperceel.
Bij parkeergelegenheid op hetzelfde bouwwerkperceel heeft de gebouweigenaar ook beschikkingsmacht over de parkeergelegenheid. Dit is nodig om te kunnen voldoen aan de eisen. De verplichting geldt alleen bij ingrijpende renovaties waarbij het ook gaat over de parkeerplaats, of waarbij de renovatie gaat over het elektrische systeem van het gebouw of de parkeerplaats.
Volgens de nieuwe eisen moet een nieuw niet-woongebouw met meer dan 5 autoparkeerplaatsen minstens één laadpunt hebben op iedere 5 parkeerplaatsen. Er moet voorbekabeling zijn voor minstens 50% van de parkeerplaatsen en leidingdoorvoeren voor de rest van de parkeerplaatsen. Voor een parkeerterrein met 20 parkeerplaatsen betekent dit dat 10 plaatsen (50%) voorbekabeling nodig hebben. De andere 10 plaatsen moeten leidingdoorvoeren hebben. Daar bovenop moeten minstens 4 parkeerplaatsen (1 op de 5) een laadpunt hebben. In praktijk hebben dus minstens 4 van de voorbekabelde parkeerplaatsen een laadpunt.
Wanneer het gebouw een kantoorfunctie heeft, is één laadpunt per 2 parkeerplaatsen nodig. Dan hebben dus alle 10 voorbekabelde parkeerplaatsen een laadpunt.
De eisen gelden niet als de kosten om de oplaadpunten en de leidingdoorvoeren aan te leggen meer dan 10% bedragen van de kosten van de renovatie.
Voor bestaande bouwwerken, anders dan bij woongebouwen, mag u als gebouweigenaar kiezen tussen laadpunten installeren of leidingdoorvoeren maken. Hiermee kunt u rekening houden met mogelijke problemen voor netcongestie of verminderde vraag naar laadpunten. Ook vergemakkelijkt dit de installatie van laadpunten op een later moment. Netcongestie is in geen geval een reden om geen voorzieningen te treffen voor de installatie van laadinfrastructuur. Leidingdoorvoeren en voorbekabeling bieden hiervoor een tijdelijke invulling.
Er worden geen eisen gesteld aan bestaande woongebouwen met parkeerplaatsen, maar de EPBD IV vereist wel dat Europese lidstaten belemmeringen wegnemen voor de installatie van laadpunten in woongebouwen met autoparkeerplaatsen. Een belemmering is bijvoorbeeld dat verhuurders of mede-eigenaren moeten instemmen meteen particulier laadpunt voor eigen gebruik. Daarom werkt Nederland aan een wetswijziging die het voor bewoners in VVE-verband makkelijker maakt om een laadpunt te plaatsen op de eigen parkeerplaats, via een zogenaamde notificatieregeling. Een melding bij het VVE-bestuur is onder bepaalde voorwaarden voldoende om het particuliere laadpunt op eigen initiatief te kunnen plaatsen. Na de zomer van 2025 komt er meer duidelijkheid over deze voorwaarden.
- Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
- Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening