Veelgestelde vragen: CEK23 voor warmteleveranciers
Lees het antwoord op veelgestelde vragen van warmteleveranciers over CEK23. De vragen zijn op onderwerp ingedeeld. De vragen zijn per onderwerp ingedeeld. Toelichting op artikelnummers en bijlagen van de regeling vindt u op Veelgestelde vragen: CEK23 voor energieleveranciers.
Heeft u een vraag die niet op deze pagina genoemd staat? Stel deze dan via het Vragenloket.
Vragenloket
Vraag
Ik wil de controleverklaring voor de vaststelling binnenkort laten opstellen. Voor een klein deel van onze klanten is er op dit moment nog geen eindnota factuur voor de warmtelevering verstuurd. Dit blijft onder de 2% materialiteitsgrens van het controleprotocol voor warmte, waardoor de accountant in staat is om een verklaring af te leveren. Mag dat?
Antwoord
De aanvraag voor subsidievaststelling behoort de gegevens te bevatten zoals deze zijn opgenomen in artikel 7.2 van de Regeling. In artikel 7.2 is aangegeven dat dit om gegevens gaat waarvoor de toepassing van het prijsplafond voor warmte plaatsvond en waarvoor een eindfactuur is verstrekt voor warmte. Deze gegevens levert u aan met behulp van het door ons beschikbaar gestelde Excel-bestand. Dit betekent dat u uw verzoek tot subsidievaststelling, om het volledige en juiste subsidiebedrag te bepalen, pas instuurt nadat de laatste eindfacturen voor warmte over 2023 zijn verstrekt. De in het controleprotocol opgenomen materialiteit is bedoeld voor de controlewerkzaamheden en niet als compensatie voor een onjuiste aanvraag.
Vraag
De jaarrekening van onze moedermaatschappij waarin deonze cijfers van onze warmteactiviteiten worden geconsolideerd wordt in het buitenland gecontroleerd door een buitenlandse accountant. Moet deze accountant het accountantsproduct voor de subsidievaststelling opstellen?
Antwoord
Alleen de (groeps)accountant die belast is met de uitvoering van deze wettelijke controle van de jaarrekening (of consolidatieset) over 2023 en/of 2024 mag de accountantswerkzaamheden uitvoeren. Dit is zo vastgelegd in het de accountantsprotocollen voor warmte.
Vraag
Voor een warmtenet dat gedurende 2023 in gebruik is genomen wordt de gemiddelde activawaarde (op jaarbasis) berekend door de activawaarde naar rato mee te wegen. Dus voor in 2023 in gebruik genomen warmtenetten geldt:
de aanschafwaarde
--------------------- x aantal maanden in gebruik (in 2023).
12
Geldt dit uitgangspunt ook voor de berekening van de historische rendementen van 2019 t/m 2022?
Antwoord
Ja. Dit uitgangspunt geldt ook voor nieuw in gebruik genomen warmtenetten in de referentieperiode van 2019 t/m 2022. Voor onderbouwing verwijzen wij naar het controleprotocol. Onder 3.2 is hierover informatie opgenomen.
- U als subsidieontvanger heeft informatie beschikbaar over de omzet, kosten, activawaarde en afschrijvingen van uw warmtenetten in uw jaarrekening. Om deze reden is de berekening van het rendement gebaseerd op gegevens die ook in de jaarrekening staan.
- In de verantwoording, tabblad Berekening NRW zet u de gehanteerde grondslagen en uitgangspunten voor de berekening van de rendementen die u bij uw vaststellingsverzoek gebruikte. Voorwaarden hierbij zijn:
- Deze grondslagen en uitgangspunten zijn meetbaar en controleerbaar;
- Deze grondslagen en uitgangspunten ziijn stelselmatig door u toegepast.
- Op basis van deze grondslagen dient u de ROIC (Return on Invested Capital) consistent te berekenen. Voor nieuw in gebruik genomen warmtenetten geldt dit uitgangspunt ook.
- Activa in aanbouw voor warmtenetten waarop al warmtelevering plaatsvindt neemt u volledig in de boekwaarde mee.
Vraag
In het controleprotocol staan onder 3.2.9 alleen de reguliere kosten van afschrijving en amortisatie bij een lineaire afschrijvingsmethode beschreven. Hoe moet ik omgaan met een éénmalige afschrijving, zoals kosten van impairment (afwaardering) en vroegtijdige vervangingen? Zijn dat ook afschrijvingskosten binnen de rendementsberekening?
Antwoord
De rendementstoets sluit inhoudelijk aan bij de rendementsmonitor die ACM uitvoert. Dit staat ook in artikel 7 van de Warmtewet en gaat uit van het rendement op geïnvesteerd vermogen (ROIC). Bij het berekenen van de ROIC neemt u uitsluitend de afschrijvingen mee die passen binnen de definitie zoals deze onder 3.2.9 in het controleprotocol is opgenomen.
Vraag
Moeten de aanvraag en de rendementstoets per juridische entiteit (vestiging) plaatsvinden?
Antwoord
Ja, elk organisatieonderdeel met zelfstandige rechtspersoonlijkheid moet apart aanvragen. De regeling is gesloten, maar u kunt nog wel een wijzigingsverzoek indienen, bijvoorbeeld als u aan nieuwe klanten warmte gaat leveren.
Vraag
Ik huur het warmtenet waarmee ik warmte lever aan kleinverbruikers. Hoe ga ik hier mee om?
Antwoord
Als u het gehuurde warmtenet op de balans hebt geactiveerd, sluit u aan bij deze waardering. Als u het gehuurde warmtenet niet heeft geactiveerd, gaat u uit van de netto contante waarde van de huurovereenkomst per einde boekjaar. Hiervoor gebruikt u het onderstaande format Berekening huidige waarde warmtenet lease. Let op, de activawaarde moet ook voldoen aan de overige voorschriften uit de regeling.
Vraag
Ik ben controleplichtig, maar ik wil voor de vaststelling graag gebruik maken van een andere accountant dan de accountant die mijn jaarrekening heeft opgesteld. Mag dat?
Antwoord
Het controleprotocol schrijft voor dat de accountantswerkzaamheden alleen uitgevoerd mogen worden door de (groeps)accountant die belast is met de uitvoering van de wettelijke controle van de jaarrekening (of consolidatieset) over 2023 en/of 2024. Deze accountant heeft diepgaande kennis van de financiële situatie van uw onderneming. Deze kennis is nadrukkelijk van belang bij de werkzaamheden rond de CEK23. Met ‘accountant’ wordt het accountantskantoor bedoeld, niet de individuele accountant.
Maakt u toch gebruik van een andere accountant? Dan heeft u het controleprotocol niet gevolgd. U zult een nieuw accountantsrapport moeten aanleveren dat is opgesteld door de juiste accountant, zoals voorgeschreven in het controleprotocol.
Vraag
Mijn rendement in 2023 is lager dan 6,5%. Is het dan nog nodig om inzicht te geven in de berekening van de historische referentiewaarde?
Antwoord
Een voorwaarde van de regeling is dat u het historisch normrendement berekent. Dat doet u dus ook als het normrendement van 2023 lager is dan de minimale referentiewaarde van 6,5%. In het accountantsprotocol (onderdeel C) staan aanwijzingen voor deze berekening.. In onderdeel D staan de aanwijzingen voor de accountant bij de uit te voeren werkzaamheden op dit punt. De accountant vormt een oordeel over het bedrag dat op grond van de rendementstoets in mindering wordt gebracht op de doorbetaling en TUK (cel D12 van het tabblad Berekening NRW). De gegevens over het historische rendement, het behaalde rendement in 2023 en de activawaardes in de betreffende jaren leiden tot dit bedrag. In onderdeel D staan aanwijzingen voor de diepgang en reikwijdte van de controle door de accountant. Daarnaast zijn er bepalingen over de materialiteit en materialiteitsbasis. De accountant is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van een aanpak en het verkrijgen van voldoende en geschikte assurance-informatie.
Vragen CEK23 webinar
Vraag
De accountant die de jaarrekening 2023 of 2024 heeft gecontroleerd, voert volgens de controleprotocollen ook de controle uit. Bedoelen jullie de persoon zelf of de accountantsorganisatie?
Antwoord
In het protocol staat dat de accountantswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden door de (groeps)accountant die belast is met de uitvoering van de wettelijke controle van de jaarrekening (of consolidatieset) over 2023 en/of 2024. Hiermee wordt de accountantsorganisatie bedoeld.
Vraag
Mag de accountant steunen op de voor de jaarrekening gecontroleerde data over 2019 t/m 2023 als de daarbij gebruikte materialiteit hoger is dan de materialiteit die nodig is voor de subsidie?
Antwoord
Ja. Als bij de jaarrekening (of consolidatieset) over de jaren 2019 - 2023 (of de gebroken verslagjaren) een controleverklaring van een accountant is verstrekt, kan de accountant (in het kader van zijn werkzaamheden ten behoeve van het vaststellingsverzoek voor de CEK23) uitgaan van de onderzochte jaarrekening (of consolidatieset) waarbij de verklaring is verstrekt. In het accountantsprotocol staan de materialiteitsgrenzen die voor de CEK23-controle gebruikt moeten worden. Deze grenzen gelden specifiek voor de bedragen aan doorbetaling, TUK en de uitkomst van de brutomargetoets/rendementstoets en staan los van de materialiteit t.b.v. de jaarrekeningcontrole.
Vraag
Ten aanzien van het materialiteit van de rendementstoets warmte: hoe wordt omgegaan met een negatieve EBIT?
Antwoord
De EBIT vormt de omvangsbasis voor de bepaling van de materialiteitsgrenzen. Heeft u als leverancier te maken heeft met een negatieve EBIT over 2023? Dan verzoeken wij u op tijd contact met ons op te nemen.
Vraag
Is er sprake van interne verrekenprijzen? Dan laat de subsidieaanvrager een onafhankelijke rapport opstellen over de gehanteerde verrekenprijzen. Moet de accountant een deskundige inschakelen om het werk van de door de client ingeschakelde deskundige te beoordelen?
Antwoord
De accountant hoeft zelf geen deskundige in te schakelen om vast te stellen of hij voor zijn onderzoek gebruik kan maken van de werkzaamheden van een door de client ingehuurde deskundige. De accountant volgt de bepalingen in de Nederlandse Standaard 500.8c voor wat betreft het evalueren van de competentie, capaciteiten en objectiviteit van die deskundige, inzicht verwerven in de werkzaamheden van die deskundige en het evalueren van de geschiktheid van het werk van die deskundige als assurance-informatie.
Vraag
Kan de accountant steunen op het berekende rendement dat uit de rendementsmonitoren van de ACM van 2019-2023?
Antwoord
Nee. In de onderdelen C en D van het protocol is beschreven hoe leveranciers het normrendement berekenen en hoe de accountant dit vervolgens controleert. De berekening van het rendement wordt hierbij uitgevraagd op het niveau van de subsidieaanvrager. Er wordt dus op het geaggregeerd niveau van de juridische entiteit die de subsidie heeft aangevraagd gerapporteerd en door de accountant gecontroleerd.
Dit werkt dus anders dan de rendementsmonitor van ACM, die door de warmteleverancier wordt ingevuld per afzonderlijk warmtenet. De leverancier kan bij het voorbereiden van het vaststellingsverzoek natuurlijk wel gebruikmaken van eerder ten behoeve van de rendementsmonitor verzamelde gegevens.
Vraag
Er kan na de vaststelling nog een correctie plaatsvinden op het verbruik over 2023. Hoe gaat RVO hiermee om?
Antwoord
De vaststelling is het einde van het subsidietraject, waarbij het subsidiebedrag definitief wordt gemaakt. Leveranciers zorgen ervoor dat eventuele correcties over het verbruik 2023 voor het vaststellingsverzoek zijn verwerkt. Ook om die reden geeft de regeling een ruime termijn voor het indienen van het vaststellingsverzoek. Voorziet u als leverancier in een uitzonderlijk geval problemen met het op tijd verwerken van de afrekeningen over 2023? Neemt u dan op tijd contact met ons op.
Vraag
Is er een mogelijkheid tot lastenverlichting als de energielevering slechts een marginaal deel van de groep betreft die in zijn geheel controleplichtig is, of als de subsidieaanvragende entiteit binnen de groep niet zelfstandig gecontroleerd wordt?
Antwoord
Maakt de subsidieaanvrager onderdeel uit van een controleplichtige groep? En is het subsidievoorschot 125.000 euro of meer? Dan moet het controleprotocol gevolgd worden. Het is dan niet mogelijk om gebruik te maken van de beoordeling- of de samenstellingsopdracht.
Algemene vragen
Wilt u dat een tussenpersoon de afhandeling van deze subsidie voor u regelt? Vul dan het machtigingsformulier in.
U bent niet verplicht om op de termijnnota inzichtelijk te maken dat daarin het prijsplafond is opgenomen. Wel moet u aantonen dat het termijnbedrag is aangepast aan het prijsplafond. Wil een afnemer vasthouden aan een hoger termijnbedrag? Dan moet u vastleggen dat de afnemer hier actief voor kiest.
Wij berekenen de subsidie op basis van het contracttarief dat u rekent aan de klant. Het gaat om de gemiste inkomsten. Welke inkoopkosten of welke bedrijfsvoering daarachter zitten is niet van belang.
Het plafondtarief voor warmte is € 47,38 per GJ, inclusief 21% btw en exclusief energiebelasting.
Ja, bij warmte wordt een toets gedaan op het bedrijfsrendement en niet op marge.
Wij corrigeren de subsidie alleen boven een rendement van 6,5% in 2023. Maar dit doen we alleen als uw rendement hoger is dan in 4 voorgaande jaren, met uitzondering van het slechtste jaar.
We gaan niet corrigeren als uw rendement lager is dan 6,5%.
U bent niet verplicht om op de termijnnota inzichtelijk te maken dat daarin het prijsplafond is opgenomen. Wel moet u aantonen dat het termijnbedrag is aangepast aan het prijsplafond. Wil een afnemer vasthouden aan een hoger termijnbedrag? Dan moet u vastleggen dat de afnemer hier actief voorkiest.
Ja, u moet blijven voldoen aan de subsidievoorwaarden. Dat betekent dat u bij het bepalen van de termijnbedragen rekening houdt met het prijsplafond en op de eindfactuur de definitieve prijsplafondkorting toepast.
Komt er een woo-verzoek binnen bij u en u bent daarbij belanghebbende? Dan kunt u een zienswijze geven. Lees meer hierover op:
Grote ondernemingen
Het prijsplafond is niet bedoeld voor organisaties die volgens de definitie van de Europese Unie een grote onderneming zijn. Een grote onderneming of groep verbonden ondernemingen voldoet daarbij aan de volgende criteria:
- meer dan 250 fte in dienst (meerdere medewerkers kunnen 1 fte vervullen) of;
- een netto omzet van meer dan € 50 miljoen en een balanstotaal van meer dan € 43 miljoen.
Het gaat hierbij om alle partner- en verbonden ondernemingen in Nederland en het buitenland. Onze mkb-toets helpt om te bepalen of een onderneming een grote onderneming is.
Overheden zijn in het algemeen geen (grote) onderneming. Als overheden economische activiteiten verrichten en concurreren op de markt kan er echter wel sprake zijn van een onderneming. In dat geval bepaalt de omzet, activa en het aantal medewerkers van dat gedeelte of de decentrale overheid een grote onderneming is.
In de subsidievoorwaarden staat niet dat u moet beoordelen of uw klant een grote onderneming is. Een grote onderneming is zelf verantwoordelijk om zich te melden bij de energieleverancier met een verzoek om het prijsplafond buiten toepassing te laten op grond van artikel 2.1 lid 3 van de regeling.
Heeft u als leverancier geen mogelijkheid om individuele aansluitingen uit te zonderen van het prijsplafond? Dan meldt de grote onderneming zich bij ons via het Meldingsformulier prijsplafond (CEK23) grote ondernemingen.
- Ministerie van Economische Zaken en Klimaat