DEI+: Vergassing van reststromen
Investeert u als ondernemer in een productie-installatie voor het omzetten van reststromen in groen gas, methanol, transportbrandstoffen, chemicaliën of syngas voor industrieel gebruik? Ontvang subsidie voor uw demonstratieproject voor deze vergassing van reststromen.
Hoogte subsidie en aanvraagperiode
Waarvoor krijgt u subsidie?
U kunt subsidie krijgen voor een demonstratieproject voor een installatie voor vergassing van reststromen. Het gaat hierbij om biogene en gemengde reststromen. Biogene reststromen bestaan uit organisch materiaal dat overblijft als bijproduct of afval van biologische processen. Dit komt vooral uit sectoren als landbouw, voedselproductie, bosbouw en de bio-industrie. Het materiaal is afbreekbaar biologisch materiaal. De installatie zet de reststromen om naar hernieuwbare (duurzame) energiedragers, zoals groen gas en biobrandstoffen, of als grondstof voor de circulaire economie.
Richt uw installatie zich alleen voor een deel op biogene gemengde reststromen? Ook dan krijgt u mogelijk subsidie voor uw demonstratieproject. De subsidie is voor de hele keten van vergassing, inclusief voorbehandeling, torrefactie, vergassing, reiniging en opwaardering.
Voorwaarden
Uw project moet passen binnen de voorwaarden van deze regeling. Deze regeling valt onder de subsidies voor energie-innovatie van de Topsector Energie. Daarom moet u ook voldoen aan de algemene voorwaarden van de Topsector Energie-regelingen.
- Bedrijven die zijn gevestigd in Nederland en het Caribische deel Bonaire, St. Eustasius en Saba.
- Een individuele onderneming die voor eigen rekening en risico een project uitvoert.
- Een deelnemer in een samenwerkingsverband met minimaal één onderneming.
- Provincies en gemeentes mogen meedoen in projecten, maar kunnen zelf geen subsidie ontvangen.
Uw project duurt maximaal 4 jaar.
Uw subsidieaanvraag is voor een demonstratie van een innovatie die met lage kosten de CO2-uitstoot in Nederland vermindert.
- Met CO2 bedoelen we ook CO2-equivalent.
- Met CO2-equivalent bedoelen we de hoeveelheid CH4, N₂O, HFK’s, PFK’s en SF6 die hetzelfde broeikaseffect oplevert als een massaeenheid CO2. De overeenkomstige factoren staan genoemd in de handleiding (bijlage 1).
- U berekent de CO2-vermindering met de referentieparkmethode. De CO2-emissiefactoren die we hiervoor gebruiken zijn de factoren die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent.
- Onder de doelstelling vallen ook te bouwen fabrieken met activiteiten die nieuw zijn in Nederland. Het gaat om investeringen in duurzame alternatieven die voldoen aan de minimale milieustandaarden met minder CO2-uitstoot.
- U heeft een vergunning nodig voor de bouw van de productie-installatie. U stuurt deze mee met uw aanvraag.
- Uw installatie heeft een nominaal thermisch ingangsvermogen van minimaal 5 MW zijn.
- Uw project moet vallen binnen één van de onderstaande categorieën:
- Invoer biogene reststromen met als doel:
- productie voor energiedoeleinden valt onder categorie 1 (artikel 41 AGVV);
- productie voor gebruik als grondstof valt onder categorie 2 (artikel 47 AGVV);
- productie voor energiedoeleinden en gebruik als grondstof valt onder categorie 3 (artikelen 41 en 47 AGVV).
- Invoer gemengde reststromen met als doel:
- productie voor energiedoeleinden valt onder categorie 4 (artikel 41 AGVV);
- productie voor gebruik als grondstof valt onder categorie 5 (artikel 47 AGVV);
- productie voor energiedoeleinden en gebruik als grondstof categorie 6 (artikelen 41 en 47 AGVV).
- Invoer biogene reststromen met als doel:
- Wat zijn de eisen aan de biogene grondstoffen?
- U haalt minimaal 40% van de energetische waarde van de jaarlijks te verwerken grondstoffen uit biogene grondstoffen.
- U verwerkt biogene grondstoffen die voldoen aan bijlage IX van Richtlijn 2018/2001/EU.
- U verwerkt biogene grondstoffen die voldoen aan de criteria van duurzaamheid en broeikasgasemissiereductie uit de richtlijn hernieuwbare energie.
- U verwerkt grondstoffen die kwalificeren als afval of als andere producten, materialen of stoffen.
- De grondstoffen die u verwerkt kunnen niet hoogwaardiger worden toegepast.
- U zet syngas direct in voor de productie van warmte of elektriciteit.
- U produceert alleen waterstof.
- U produceert alleen recycled carbon fuels of biochar.
Beheer uw lopend project
Heeft u al een DEI+-project lopen? Onder de knop 'Na uw aanvraag' leest u hoe u de voortgang en wijzigingen van uw project doorgeeft. Ook leest u hoe u vaststelling aanvraagt voor uw subsidie.
Veelgestelde vragen
Past u een (voor Nederland) nieuwe of vernieuwende technologie toe? Dan is uw investeringsproject een demonstratieproject.
Het woord 'demonstratie' gebruikt men ook met andere betekenissen. Vaak is dat in de fase van onderzoek en ontwikkeling. Bijvoorbeeld: de demonstratie van het principe of van een prototype. Dat kan op ware grootte zijn. Bij een demonstratieproject blijft de installatie ook na het project in gebruik. Is dat niet het geval? Omdat u de installatie demonteert of deze stil komt te staan? Dan is dit mogelijk een pilotproject (experimentele ontwikkeling). Het is dan geen demonstratieproject.
Voor een demonstratieproject geldt:
- U krijgt hierbij alleen subsidie wanneer u als ondernemer met uw eigen activiteiten een milieuvoordeel behaalt. Dit moet u tijdens de looptijd van het project behalen. Dat wil zeggen: uiterlijk wanneer u de installatie in gebruik neemt.
- De aanvrager van de subsidie is de investeerder die eigenaar is en blijft van dat waar hij in investeert.
- De investeringen zijn technisch en economisch risicovol.
Het gaat dus nadrukkelijk om investeringsprojecten. De aanvrager investeert en is eindgebruiker in zijn eigen organisatie. Dit kan gaan om energiebesparingen of om energiegebruik uit hernieuwbare energiebronnen. De investering mag ook de CO2-uitstoot van de onderneming verminderen.
Het gaat om investeringen in materiële en eventueel immateriële bezittingen. Leaseconstructies zijn mogelijk voor zover het om financiële lease gaat. De leasenemer moet eigenaar worden van de installatie. Bij een demonstratieproject blijft de installatie ook na het project in gebruik. Is dat niet het geval? Heeft u de installatie gedemonteerd of is deze stil komen te staan? Dan is er mogelijk sprake van een pilotproject.
Wilt u als ontwikkelaar een nieuwe innovatieve techniek of product demonstreren? Of een combinatie van technieken of producten? Dan moet u een zogenoemde 'eerste toepasser' in de markt zoeken. Die toepasser is de hiervoor genoemde investeerder die moet investeren in deze techniek of dit product. De toepasser heeft het milieuvoordeel en het financieel voordeel en kan daarom subsidie aanvragen voor een demonstratieproject.
Vindt er binnen het project nog experimentele ontwikkeling plaats? Dan kan de ontwikkelaar samen met de investeerder subsidie aanvragen. Er is dan dus sprake van een demonstratieproject in combinatie met experimentele ontwikkeling.
Torrefactie is een thermochemisch proces waarbij biomassa, zoals hout, wordt verwarmd in een zuurstofarme omgeving. Dit proces heeft een brandstof met verbeterde verbrandingseigenschappen als resultaat, vergelijkbaar met steenkool. Deze brandstof kan worden gebruikt in een energiecentrale of in een vergasser.
Biochar is een koolstofrijk product dat ontstaat door biomassa te verhitten in een zuurstofarme omgeving. De landbouwsector gebruikt het als bodemverbeteraar voor verbetering van de bodemstructuur, waterretentie en koolstofopslag. Biochar is ook een manier om koolstof vast te leggen. Het voorkomt dat koolstof uit biomassa in de atmosfeer vrijkomt als kooldioxide.
Syngas is een mengsel van koolmonoxide (CO) en waterstof (H₂). Het ontstaat door:
- vergassing van steenkool, biogrondstoffen en afval;
- of een reactie van kooldioxide met groene waterstof uit elektrolyse.
Wetten en regels
Meer weten?
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei