Voorwaarden MIA\Vamil
Wilt u gebruikmaken van het belastingvoordeel van de MIA\Vamil voor uw investering? Op deze pagina leest u aan welke voorwaarden u moet voldoen. U leest welke kosten u kunt meenemen. En met welke zaken u rekening houdt, zoals wat u moet doen als u ook andere overheidssteun voor uw investering ontvangt.
Algemene voorwaarden
De MIA\Vamil heeft de volgende algemene voorwaarden:
- U bent ondernemer in Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een van de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
- U betaalt inkomsten- of vennootschapsbelasting.
- U investeert in een bedrijfsmiddel dat op de Milieulijst staat. Wij passen de Milieulijst elk jaar aan. Voor uw investering geldt de Milieulijst van het jaar waarin u de verplichting tot de investering bent aangegaan.
- Het bedrijfsmiddel voldoet aan de eisen die in de omschrijving van het bedrijfsmiddel op de Milieulijst staan.
- U doet uw aanvraag voor de investering in het bedrijfsmiddel op tijd: binnen 3 maanden nadat u de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel bent aangegaan. Lees meer over de indientermijnen.
- U heeft de vergunningen of certificaten, als in de omschrijving op de Milieulijst staat dat u die nodig heeft.
- Het bedrijfsmiddel is niet eerder gebruikt.
We zien (land)voertuigen, zoals bedoeld door de Belastingdienst, fiscaal als nieuw als:- het voertuig korter dan 6 maanden in gebruik is genomen;
- of het voertuig maximaal 6.000 kilometer heeft gereden.
- Gemaakte kosten voor het installeren/monteren van een tweedehands bedrijfsmiddel mag u wel melden.
- De investeringskosten waarover u belastingvoordeel aanvraagt, zijn per aanvraag minimaal € 2.500.
- Elke belastingplichtige kan per jaar voor maximaal € 25 miljoen aan investeringskosten belastingvoordeel aanvragen.
- Per bedrijfsmiddel geldt ook een maximum van € 25 miljoen, behalve als in de omschrijving van het bedrijfsmiddel een lager maximumbedrag is opgenomen.
Extra voorwaarden bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift
Op de Milieulijst staan investeringen met een precieze omschrijving van het bedrijfsmiddel (middelvoorschrift) en investeringen met alleen een algemene omschrijving over het doel: een veel betere milieuvoordeel dan een vergelijkbaar bedrijfsmiddel (doelvoorschrift).
Investeert u in een nieuwe milieutechniek die de Milieulijst niet specifiek omschrijft? Bekijk dan of uw investering valt onder één van de bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift. Voor deze bedrijfsmiddelen met een doelvoorschrift gelden extra voorwaarden.
Bedrijfsmiddelen met middelvoorschrift
Deze bedrijfsmiddelen hebben een heel precieze (specifieke) omschrijving op de Milieulijst. Het gaat dan om een precieze omschrijving van het doel, het middel én de werking van het bedrijfsmiddel. U vindt ze in het eerste deel van de Milieulijst (paragraaf 2a).
Wilt u voor een investering in zo’n bedrijfsmiddel MIA\Vamil aanvragen? Zorg er dan voor dat het bedrijfsmiddel voldoet aan de bestemming (doel) én bestaat uit de onderdelen die de omschrijving noemt.
Bedrijfsmiddelen met doelschrift
Deze bedrijfsmiddelen hebben een meer algemene (generieke) omschrijving op de Milieulijst. Belangrijk is het doel: een veel beter milieuvoordeel vergeleken met een investering in een bedrijfsmiddel dat voor dezelfde toepassing gebruikelijk is (referentie-investering). U vindt ze in het tweede deel van de Milieulijst (paragraaf 2b).
Investeert u in een nieuwe milieutechniek die de Milieulijst niet specifiek omschrijft? Bekijk dan of uw investering valt onder één van de bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift. Is dat het geval?
Houd dan rekening met de extra voorwaarden. Belangrijk zijn bijvoorbeeld:
- U heeft bewijs dat het bedrijfsmiddel een veel betere milieuprestatie heeft, vergeleken met het bedrijfsmiddel van de referentie-investering.
- Soms geldt ook een minimale terugverdientijd van 3 jaar, vergeleken met de referentie-investering. Dit staat dan in de omschrijving op de Milieulijst.
- Komt uw investering overeen met een bedrijfsmiddel met middelvoorschrift? Dan moet u de investering daaronder melden.
Bekijk alle extra voorwaarden voor bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift in de wet
U vergelijkt de investering in uw bedrijfsmiddel of techniek met een referentie-investering. Dit is een investering in een ander bedrijfsmiddel of techniek dat voor dezelfde bedrijfstoepassing gebruikelijk is, maar minder milieuvoordeel heeft.
Enkele uitgangspunten daarbij zijn:
- Uw investering heeft een meerprijs vergeleken met de referentie-investering.
- De bestaande situatie (het bedrijfsmiddel of de techniek die u gebruikte vóórdat u de investering deed) is vrijwel nooit te zien als referentie-investering. Dit is namelijk meestal een investering van jaren terug. Normaal gesproken is het zo dat u niet precies dezelfde investering doet als in het verleden. Gewoonlijk zijn er dan al nieuwe of verbeterde technieken op de markt. U vergelijkt uw investering dus met een andere investering die op dat moment gebruikelijk is in de markt, maar minder milieuvoordeel heeft dan uw investering.
- Gaat het om een zeer uniek productieproces, waarvoor geen referentie-investering is? Dan krijgt u geen belastingvoordeel met MIA\Vamil.
- De milieuprestatie van uw investering gaat verder dan de referentie-investering en het minimale niveau van milieubescherming vanuit wet- en regelgeving.
Een milieuvriendelijker bedrijfsmiddel is vaak duurder en kent een langere terugverdientijd. Daarom geldt voor een aantal bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift een minimale terugverdientijd van 3 jaar. U baseert de terugverdientijd op:
- De meerprijs: dit zijn de meerkosten die u maakt voor de extra milieuprestatie, vergeleken met de referentie-investering.
- De extra jaarlijkse operationele baten, vergeleken met de referentie-investering.
- De extra jaarlijkse operationele lasten, vergeleken met de referentie-investering. Financieringslasten en afschrijving vallen hier niet onder.
De terugverdientijd berekent u door de meerprijs (1) te delen door het saldo van de extra baten (2) en extra lasten (3) per jaar.
Rekenvoorbeeld
De meerprijs is € 90.000 en het saldo van de extra baten (€ 87.650) en extra lasten (€ 60.000) is € 27.650. Dan is de terugverdientijd dus 90.000 / 27.650 = 3,3 jaar.
De extra investeringskosten (meerkosten) en extra jaarlijkse operationele lasten worden vaak onderschat of vergeten. Voorbeelden van hogere kosten zijn:
- onderzoekskosten;
- opleidingskosten;
- certificatiekosten;
- kosten om klanten te overtuigen van de betrouwbaarheid;
- kosten door testverliezen, kinderziektes en opstartproblemen.
Advies over bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift?
Wilt u advies over bedrijfsmiddelen met doelvoorschrift? Maak dan gebruik van ons contactformulier.
Voor welke kosten krijgt u investeringsaftrek?
Voor de volgende investeringskosten krijgt u investeringsaftrek van de MIA\Vamil. Behalve als in de omschrijving van uw bedrijfsmiddel op de Milieulijst staat dat dit niet geldt voor deze kosten.
- Aanschafkosten, voortbrengingskosten en milieu-advieskosten van het bedrijfsmiddel. Lees meer over het verschil tussen deze 3 soorten kosten en wanneer u hiervoor MIA\Vamil aanvraagt op MIA\Vamil aanvragen.
- Kosten voor onderdelen die technisch noodzakelijk zijn voor, en uitsluitend dienstbaar zijn aan deze bedrijfsmiddelen. En die daarom geen zelfstandige betekenis hebben. Voorbeelden hiervan zijn: leidingen, appendages en meet- en regelapparatuur;
- Kosten voor het aanpassen/verbeteren van een bedrijfsmiddel. Maar alleen als het 'aangepaste bedrijfsmiddel' voldoet aan de eisen van de Milieulijst. En een verbetering van het milieu of dierenwelzijn oplevert.
- Kosten voor het vervangen van een versleten of defect bedrijfsmiddel. Maar alleen als dit een verbetering van het milieu of van het dierenwelzijn oplevert. Dit betekent dat de vervanging van een apparaat of een onderdeel van een apparaat moet leiden tot een verlaging van de emissie, een vergroting van de waterbesparing, afvalpreventie of dierenwelzijn.
Voor welke kosten krijgt u geen investeringsaftrek?
Heeft u voor kosten al Energie-investeringsaftrek (EIA) gekregen? Dan krijgt u hiervoor geen investeringsaftrek van de MIA, maar wel van de Vamil. Voor de volgende kosten krijgt u van beide regelingen (MIA en Vamil) geen investeringsaftrek:
- Onderhoudskosten;
- Kosten voor grond, vaartuigen voor representatieve doeleinden, dieren, effecten, vorderingen, goodwill, vergunningen, ontheffingen, concessies en andere dispensaties van publiekrechtelijke aard.
Extra voorwaarden voor milieu-advieskosten
Uw investering in een milieuvriendelijk bedrijfsmiddel kan het resultaat zijn van een onderzoek naar de milieu-effecten van uw bedrijfsvoering. Mogelijk heeft u advies ingewonnen over verschillende alternatieven.
De kosten voor een dergelijk onderzoek en advies kunt u, net als bijvoorbeeld engineeringskosten, onder bepaalde voorwaarden meenemen in de investeringskosten. Ook wanneer de termijn tussen onderzoek/advies en het melden van het bedrijfsmiddel langer dan 3 maanden is.
- U meldt de investeringskosten in het bedrijfsmiddel zelf op tijd bij ons. En dat bedrijfsmiddel voldoet aan de eisen in de dan geldende Milieulijst.
- Uw onderneming behoort tot het midden- en kleinbedrijf (mkb).
- De milieu-investering moet plaatsvinden binnen 24 maanden na het tijdstip waarop de opdracht tot het advies is verstrekt.
- De milieu-investering moet zijn aanbevolen in het advies.
- De kosten van het advies mag u niet nog eens toerekenen aan andere milieu-investeringen.
- Adviezen binnen een concern zijn uitgesloten.
Een aanvraag voor alleen het milieu-advies kan niet. Milieu-advieskosten moet u altijd in combinatie met uw aanvraag voor de investering in het geadviseerde bedrijfsmiddel melden. U moet deze bij het totale aanvraagbedrag optellen. Hierdoor leveren de milieu-advieskosten voor de ondernemer hetzelfde financiële voordeel op als het bedrijfsmiddel dat u voor de regeling aanmeldt.
Eisen aan het onderzoek
Het onderzoek of advies moet voldoen aan een aantal eisen:
- Het onderzoek beschrijft de mogelijkheden voor de vermindering van emissie of grondstofverbruik in bestaande of toekomstige activiteiten.
- Het onderzoek gaat over een bestaand proces dat een onderneming beheert.
- Het onderzoek brengt de mogelijkheden in kaart van het ontwikkelen en aanpassen van processen en/of producten.
- Het onderzoek heeft een overzicht van de belangrijkste grond- en hulpstoffen en/of emissies van het proces.
- Het onderzoek heeft een gespecificeerde opgave van alternatieve, economisch toepasbare technieken en methoden om de meest relevante milieubelasting te verminderen. Deze opgave moet ook de omvang van de vermindering van de milieubelasting bevatten.
Ontvangt u al subsidie?
Ontvangt u al subsidie voor hetzelfde bedrijfsmiddel als waarvoor u MIA\Vamil wilt aanvragen? Dan moet u dat subsidiebedrag aftrekken van de aanschaf- of voortbrengingskosten. Bovendien mag de totale steun (MIA\Vamil plus de subsidie) niet hoger zijn dan door de Europese Commissie (EC) is toegestaan (zie Voorwaarden maximale staatssteun).
Hieronder vindt u een aantal subsidies die vaak in combinatie met de MIA\Vamil worden aangevraagd:
- Provinciale subsidies, zoals POP3
- Subsidie voor innovatie en verduurzaming van stallen (Sbv)
- Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG)
- Marktintroductie energie-innovatie (MEI)
- Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)
- Versnelde klimaatinvestering industrie (VEKI)
- Subsidie Circular Plastics NL (CPNL)
- Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) Aanschaf / Retrofit
Exploitatiesubsidies hoeft u niet in mindering te brengen.
Heeft u fiscale vragen? Ga dan naar de Belastingdienst.
Wij controleren of u niet te veel overheidssteun ontvangt
Het belastingvoordeel door de MIA en Vamil in uw belastingaangifte wordt gezien als staatssteun. De Europese Commissie (EC) geeft aan dat u een maximaal bedrag aan staatssteun mag ontvangen. Deze bedragen staan in de Groepsvrijstellingsverordeningen. In het aanvraagformulier voor de MIA\Vamil moet u verklaren dat de totale staatssteun die u per investeringsproject ontvangt, binnen die staatssteungrenzen blijft. Als u meer ontvangt, kan dit bedrag (inclusief wettelijke rente) teruggevraagd worden.
Bekijk of u bij de controle van uw aanvraag met staatsteungrenzen te maken krijgt met hulp van dit stroomschema. Aan dit stroomschema kunt u geen rechten ontlenen.
We beperken het risico op overschrijding van de staatssteungrenzen door bij bepaalde bedrijfsmiddelen een maximaal investeringsbedrag (aftopping) op te nemen in de Milieulijst. In de omschrijving van het bedrijfsmiddel staat dit maximum beschreven als:
- een maximaal bedrag waarvoor u investeringsaftrek krijgt (eventueel ook per eenheid);
- of een maximaal percentage van het investeringsbedrag waarvoor u investeringsaftrek krijgt.
U mag de investeringsaftrek in uw belastingaangifte dan alleen toepassen op dat deel van het geïnvesteerde bedrag.
Publicatieplicht bij grote bedragen
Komt uw steunbedrag boven een bepaald bedrag? Dan geldt er een publicatieplicht. De Europese Commissie vindt transparantie namelijk belangrijk voor een juiste toepassing van de staatssteunregels. Dit tot een betere naleving van de regels, een betere verantwoording en een doelmatigere besteding van overheidsmiddelen.
- Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat