Veelgestelde vragen SCE
Hier vindt u veelgestelde vragen over de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) en de antwoorden daarop.
Bij grootverbruikersaansluiting (meer dan 3*80A)
Bij het bepalen van het aantal kWh dat daadwerkelijk is geproduceerd en dat in aanmerking komt voor subsidie, wordt ook eigen verbruik gesubsidieerd. Het eigen verbruik moet worden aangetoond met garanties van oorsprong voor niet-netlevering. Kijk voor meer informatie op realiseren van uw project
Bij kleinverbruikersaansluiting (ten hoogste 3*80A)
De subsidieontvanger is verplicht om alle elektriciteit aan het net te leveren. De productie-installatie moet zijn aangesloten op een zuiver terugleverallocatiepunt.
Een allocatiepunt is een meetpunt waaraan een marktpartij is gekoppeld en waarvan de meetdata centraal kan worden uitgewisseld. De productie-installatie achter een zuiver terugleverallocatiepunt is technisch gescheiden van de andere installaties achter de aansluiting. Een zuiver terugleverallocatiepunt is een extra (secundair) meetpunt. Een extra meetpunt kunt u aanvragen bij uw netbeheerder.
Vergunningen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van een productie-installatie moet u bijvoegen. Dit kan gaan om vergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Waterbesluit.
Voor zon-pv zijn meestal geen vergunningen nodig. Plaatst u uw zon-pv productie-installatie bijvoorbeeld op een nieuw te bouwen gebouw? Dan moet u de verleende Omgevingsvergunning van het nieuw te bouwen gebouw toevoegen aan uw SCE-subsidieaanvraag.
Bij de categorie wind en waterkracht zijn wel één of meer vergunningen verplicht en moet naast de vergunning op grond van de Wabo ook de vergunningaanvraag worden meegestuurd.
Als er geen Omgevingsvergunning nodig is, moet u dat aan tonen. Dit doet u door documentatie mee te sturen waaruit blijkt dat een Omgevingsvergunning niet nodig is. Een vergunning moet definitief zijn maar niet onherroepelijk.
Voor coöperaties
Een deelnemend lid van een coöperatie kan verhuizen naar een locatie buiten de postcoderoos én deelnemend lid blijven. Eventuele nieuwe deelnemende leden moeten bij toetreding woonachtig of gevestigd zijn in de postcoderoos.
Voor VvE’s
Wanneer een deelnemend lid van een VvE zijn aandeel in de VvE verkoopt, kan het zijn dat deze koper niet gaat wonen of zich niet gaat vestigen in de postcoderoos. Voor de VvE geldt daarom het vereiste 'wonend dan wel gevestigd te zijn' binnen de postcoderoos alleen op het moment van indienen van de aanvraag tot subsidieverlening.
Nee. De Belastingdienst heeft bepaald dat SCE-subsidies niet belast zijn met btw. Er is onvoldoende verband gebleken tussen de toekenning van de subsidie en een prestatie die verbruikt wordt om tot btw-heffing over te kunnen gaan.
Nee. U kunt voor dezelfde productie-installatie de SCE niet combineren met een andere subsidie van de Rijksoverheid, dus ook niet met de SDE(++), ISDE of Energie-investeringsaftrek (EIA).
Uit de tekening moet blijken, op welke plaats (dak, perceel) op de locatie de fotovoltaïsche panelen worden geplaatst. U kunt denken aan een luchtfoto van de locatie, waarop de beschikbare oppervlakte en het legplan met afmetingen omlijnd zijn. Zijn of komen er op de beoogde locatie meer installaties, geef dit dan duidelijk aan.
Binnen de SCE is de locatie een gebouw met pand-ID of kadastraal perceel.
Vraagt u subsidie aan voor een installatie op een dak? Dan is het gebouw met pand-ID de locatie. Het pand-ID vindt u in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG).
Gaat het om een veldinstallatie? Dan is het kadastrale perceel de locatie. De grens en grootte van de locatie zijn vastgesteld. Er mag dus geen sprake zijn van voorlopige kadastrale grenzen.
Heeft u al een SCE- en/of SDE++-subsidiebeschikking voor dezelfde productie-installatie? Of is er op deze locatie geen ruimte meer om nog een installatie te realiseren? Dan kunt u een aanvraag indienen als de bestaande beschikking is ingetrokken op het moment dat u SCE aanvraagt. Wij wachten niet met daadwerkelijke intrekking totdat de SCE is toegekend.
Ja. U kunt de postcoderoos wijzigen tot 12 maanden na de beschikkingsdatum. U kunt de locatie van de productie-installatie niet wijzigen.
Wij hanteren de wettelijke regels voor privacy. Lees hier meer over op onze pagina Privacy.
Zo kunnen er bij dezelfde netcapaciteit meer hernieuwbare (duurzame) energieprojecten gerealiseerd worden. Wij compenseren projecten voor het kleine verlies aan opbrengst door een lager aantal vollasturen en een hoger basisbedrag. Deze maatregel leidt daarmee uiteindelijk tot een toename van de totale hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit uit zonnepanelen.
Dit wordt bepaald op basis van het gerealiseerde vermogen (aantal kWp van de productie-installatie dat wordt gerealiseerd). Het (aanvullend) vermogen dat u contracteert om door te laten, mag maximaal 50% zijn van het aantal kWp dat u realiseert. Bij uw aanvraag moet u het gewenste terugleververmogen opgeven. Dit vermogen komt terug in uw beschikking. Is het vermogen dat u realiseert, minder dan in uw beschikking staat? Dan wordt het maximale (aanvullende) terugleververmogen aangepast naar 50% van het piekvermogen..
In de tabel leest u voorbeeldsituaties van wat het (aanvullende) terugleververmogen mag zijn en de maximale totale teruglevercapaciteit.
Nieuwe aansluiting | Uitbreiding bestaande aansluiting | ||
---|---|---|---|
Piekvermogen zonnepanelen (installatie) | 500 kWp | Piekvermogen zonnepanelen (nieuwe installatie) | 500 kWp |
Maximale teruglevercapaciteit | 250 kWp1 | Teruglevercapaciteit bestaande installatie | 100 kWp |
Maximaal aanvullende teruglevercapaciteit | 250 kWp1 | ||
Totale teruglevercapaciteit | 350 kWp |
Nee. U voldoet niet aan de voorwaarden. Wij adviseren u contact op te nemen met uw netbeheerder. Vraag of deze uw contract kan aanpassen, zodat deze past bij de eis van de SCE 2023. De netbeheerder beoordeelt of de aanpassing (nog) mogelijk is en of hier voorwaarden voor gelden.
- Ministerie van Economische Zaken en Klimaat