Voorwaarden SCE
Wilt u als energiecoöperatie (alleen of samen met een besloten vennootschap) of als Vereniging van Eigenaars (VvE) subsidie aanvragen uit de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE)? Lees aan welke voorwaarden u moet voldoen.
Vraagt u SCE-subsidie aan? Dan moet u voldoen aan alle voorwaarden. Er zijn algemene voorwaarden, voorwaarden voor energiecoöperaties en voorwaarden voor Verenigingen van Eigenaars (VvE).
Daarnaast zijn er voorwaarden als een energiecoöperatie samen met een besloten vennootschap (bv) SCE-subsidie aanvraagt. De gezamenlijke aanvraag van een coöperatie en een bv is nieuw in de aanvraagronde in 2025.
Algemene voorwaarden
Wij geven alleen subsidie aan coöperaties en VvE’s die zich (mede) richten op het opwekken van hernieuwbare (duurzame) energie. Coöperaties mogen ook samen met een bv aanvragen. Dit kan alleen als de coöperatie 100% eigenaar is van de bv. De bv ontvangt dan de subsidie. Tenzij u aangeeft dat de coöperatie de subsidie moet ontvangen.
U mag vóór het indienen van de aanvraag geen onomkeerbare financiële verplichtingen zijn aangegaan voor de productie-installatie zelf. Dat betekent dat u bijvoorbeeld geen betalingen voor de installatie heeft gedaan. Of dat u een definitieve opdrachtverstrekking heeft getekend zónder ontbindende voorwaarden. Een opdrachtverstrekking met ontbindende voorwaarden mag wel.
De installatie is in eigendom van de coöperatie (samen met de bv) of VvE. Ook financial lease zien we als eigendom.
U bent verplicht om een haalbaarheidsstudie bij uw subsidieaanvraag te voegen. Met de haalbaarheidsstudie geeft u een onderbouwing van de haalbaarheid van uw project. De verplichte onderdelen van de haalbaarheidsstudie zijn:
- een omschrijving van de installatie;
- een exploitatieoverzicht met onder andere: een specificatie van de investeringskosten, kosten en baten per jaar, en projectrendement over de gehele looptijd;
- een financieringsplan voor de productie-installatie;
- bij een installatie voor windenergie van meer dan 100 kW: een windenergie-opbrengstberekening;
- bij een installatie die gebruikmaakt van waterkracht van meer dan 100 kW: een waterkracht-opbrengstberekening;
- bij een installatie met zonnepanelen: een kaart of luchtfoto van de locatie van de installatie waarop de zonnepanelen zijn ingetekend. Zijn of komen er op de beoogde locatie meer installaties (die bijvoorbeeld al SCE- of SDE+(+)-subsidie krijgen)? Dan geeft u dit duidelijk aan op de intekening, inclusief de betreffende projectnummers van deze subsidie. Het moet voor ons duidelijk zijn welke installatie op welke plaats komt.
Gebruik voor de haalbaarheidsstudie onze handleiding en ons model haalbaarheidsstudie. Deze vindt u onder stap 1 in het stappenplan van een aanvraag voorbereiden.
Voor zonnepanelen op bestaande gebouwen is meestal geen vergunning nodig. Voor de andere installaties zijn één of meer vergunningen verplicht. Op het moment dat u uw subsidieaanvraag indient, moet u deze vergunning al hebben. Deze voegt u toe aan uw aanvraag.
Welke vergunningen dat zijn, verschilt per type installatie (windenergie, zonne-energie of waterkracht). Vraagt u aan voor zonne-energie in de categorie ‘grondgebonden natuurinclusief’? Dan zijn er extra voorwaarden die ook in de vergunning moeten staan. Bij een aanvraag voor windenergie of waterkracht stuurt u ook de vergunningsaanvraag mee.
De vergunning moet definitief zijn, maar niet onherroepelijk. Dit betekent dat de bezwaartermijn van 6 weken nog niet voorbij hoeft te zijn.
De vergunning geldt voor minstens de duur van de subsidielooptijd. Houd dus rekening met de tijd die het kost om de installatie te bouwen. Pas als de installatie in gebruik is, gaat de subsidielooptijd in. Houd ook rekening met een mogelijke verlenging van de subsidielooptijd van maximaal 2 jaar om misgelopen opwek in te halen. Dit geldt alleen voor grootverbruik. Voor kleinverbruik is er een maximale verlenging van één jaar.
Denkt u dat voor uw project geen vergunning nodig is? Stuur dan een verklaring mee van de instantie die deze vergunning afgeeft waaruit dit blijkt.
Bent u geen eigenaar van de locatie waarop u de installatie wilt plaatsen? Dan moet u een recht van opstal hebben voor de locatie.
Is dat op het moment van aanvragen nog niet geregeld? Dan is een intentieverklaring voor recht van opstal als bijlage bij uw aanvraag voldoende. Deze moet ondertekend zijn door alle partijen. Hierin staat duidelijk aangegeven dat u toestemming heeft van de eigenaar(s) om de installatie te plaatsen en te exploiteren gedurende de looptijd van de subsidie. Binnen een jaar na de brief met uw subsidiebeschikking stuurt u ons hiervan de notariële akte.
Is er sprake van erfpacht op de locatie? Dan stuurt u een ondertekende huur- of gebruikersovereenkomst mee met uw aanvraag. Hierin moet staan dat u de productie-installatie in eigendom heeft of krijgt. En dat u deze op de locatie mag plaatsen en gebruiken tijdens de looptijd van de subsidie.
Plaatst u als coöperatie uw installatie op een locatie die eigendom is van een VvE? Stuur dan ook een huur- of gebruikersovereenkomst met uw aanvraag mee.
Gebruik voor het recht van opstal ons 'Model intentieovereenkomst recht van opstal'. Dit vindt u onder stap 1 in het stappenplan van een aanvraag voorbereiden.
Een allocatiepunt is een meetpunt waaraan een marktpartij (bijvoorbeeld een energiemaatschappij) is gekoppeld en waarvan productiegegevens kunnen worden uitgewisseld. De productie-installatie achter een zuiver terugleverallocatiepunt is de enige installatie die op dat allocatiepunt is aangesloten. Elke installatie mag maar met één allocatiepunt op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Ook mag het geen technische verbinding hebben met andere installaties achter de aansluiting. Een zuiver terugleverallocatiepunt is een extra (secundair) meetpunt. Een extra meetpunt kunt u aanvragen bij uw netbeheerder.
Installatie op een dak
Vraagt u subsidie aan voor een installatie op een dak? Dan is het pand-ID de locatie. Het pand-ID is een registratienummer. Dit staat vermeld in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). U kunt meerdere aanvragen indienen per woningblok als er meerdere pand-ID’s zijn.
Installatie op een veld of op water
Gaat het om een veldinstallatie of een installatie drijvend op water? Dan is het kadastrale perceel de locatie.
U mag een installatie niet ‘opknippen’ op verschillende percelen. Eén zon-PV-installatie die verdeeld is over meerdere percelen die naast elkaar of in de buurt liggen, zien we als één geheel. Dus één installatie en één locatie. Ook als het gaat om verschillende aanvragers.
Als u toch verschillende aanvragen indient, accepteren we alleen de eerste aanvraag. De vervolgaanvragen wijzen we af. Dit doen we om 2 redenen:
- Opknippen van een installatie is niet toegestaan omdat u dan te veel subsidie krijgt. Voor een kleinere installatie geldt een hoger tarief, maar dit is niet bedoeld voor installaties die in een hogere categorie thuishoren.
- De SCE is bedoeld voor kleine zon-PV-installaties van maximaal 6 MW. Voor grotere installaties zijn er andere subsidiemogelijkheden, zoals de SDE++.
Kleinverbruikersaansluiting
Bij een kleinverbruikersaansluiting geldt dat u een extra installatie op de locatie daarop moet aansluiten. Kan dat niet? Dan moet u voor de nieuwe installatie een grootverbruikersaansluiting laten plaatsen. Een kleinverbruikersaansluiting is een aansluiting op het elektriciteitsnet met een totale doorlaatwaarde van maximaal 3 x 80 ampère. Een grootverbruikersaansluiting is een aansluiting met een totale doorlaatwaarde van meer dan 3 x 80 ampère.
Aanvraag in volgende ronde
In een volgende aanvraagronde mag u wel een nieuwe SCE-subsidieaanvraag doen op een locatie waarvoor u al een SCE-subsidie krijgt. Bij deze subsidieaanvraag moet u een duidelijke intekening van de installaties op deze locatie meesturen. En de installaties moeten een aparte meter hebben met een eigen extra allocatiepunt.
Sluit u uw installatie aan op het elektriciteitsnet met een grootverbruikersaansluiting (een aansluiting met een totale doorlaatwaarde van meer dan 3 x 80 ampère)? Dan bent u verplicht om een transportindicatie met uw aanvraag mee te sturen.
Uit deze transportindicatie moet blijken dat er transportcapaciteit is voor de installatie waarvoor u subsidie aanvraagt. Bij het aanvragen van de transportindicatie mag het terugleververmogen dat in het contract staat maximaal 50% zijn van het piekvermogen van de installatie. Dit geldt alleen voor aanvragen voor zonne-energie. U vraagt de transportindicatie aan bij uw netbeheerder. Omdat de transportcapaciteit op het elektriciteitsnet kan veranderen, moet de indicatie zijn afgegeven binnen een maand voordat u subsidie aanvraagt.
Netbeheerders
U kunt een transportindicatie bij uw netbeheerder opvragen. Via onderstaande links vindt u informatie hierover bij de netbeheerders. Weet u niet wie uw netbeheerder is? Doe de check op Eancodeboek.
Netbeheerder Rendo heeft nog geen transportindicatieformulier. Zodra dit beschikbaar is, volgt hier ook die link.
Bij zon-PV in de categorieën tot 500 kWp gebouwgebonden stuurt u bij uw aanvraag de 'Modelverklaring geschiktheid dak of gevel' mee. Hierin geeft u aan wat de staat is van het dak waarop u de installatie plaatst. In deze verklaring vult u in welke eventuele maatregelen u moet nemen om het dak geschikt te maken. De controle van het dak hoeft u niet door een erkend constructeur te laten uitvoeren.
Bij een aanvraag in de categorie van '500 KWp of meer gebouwgebonden' stuurt u een verklaring van een erkend constructeur mee over de belastbaarheid van het dak of de gevel volgens het Bouwbesluit 2012. Hiervoor gebruikt u de Modelverklaring draagkracht dakconstructie.
U mag alleen deze modelverklaring gebruiken. Een eigen gemaakte verklaring is niet voldoende. De modelverklaringen vindt u onder stap 1 in het stappenplan van een aanvraag voorbereiden.
Ontving u voor de installatie al een subsidie of andere financiële tegemoetkoming van het Rijk? Dan heeft u geen recht op SCE-subsidie.
Voor projecten in de categorieën Wind en Waterkracht en voor zon-PV-projecten van 500 kWp of meer stuurt u ons binnen 18 maanden na de brief met uw subsidiebeschikking een kopie van uw opdrachtverstrekking voor de levering en bouw van uw installatie. In deze opdrachtverstrekking staan in ieder geval de locatie van de installatie en het vermogen van de installatie.
U stuurt de kopie van de opdrachtverstrekking naar: sce@rvo.nl.
Voorwaarden voor energiecoöperaties
Voor energiecoöperaties gelden de volgende extra voorwaarden:
- Deelnemende leden (particulieren of bedrijven) wonen of zijn gevestigd binnen de postcoderoos.
- Deelnemende leden zijn aangesloten op een kleinverbruikersaansluiting. Een kleinverbruikersaansluiting is een aansluiting op het elektriciteitsnet met een totale doorlaatwaarde van maximaal 3 x 80 ampère.
- Uw aanvraag voldoet aan de minimale ledeneis. Dat houdt in:
- minimaal één deelnemend lid per 5 kWp vermogen bij een installatie die gebruik maakt van zonne-energie;
- minimaal één deelnemend lid per 5 kW vermogen bij een installatie die gebruik maakt van windenergie;
- minimaal één deelnemend lid per 1 kW vermogen bij een installatie die gebruik maakt van waterkracht.
- Alle leden hebben toegang tot de algemene ledenvergadering en gelijk stemrecht.
- U mag één keer per jaar een wijziging in de ledenlijst doorvoeren. Heeft de wijziging tot gevolg dat het project niet meer voldoet aan de minimum ledeneis? Dan geeft u dat direct aan ons door.
- Per adres is niet meer dan één persoon of bedrijf lid van de energiecoöperatie.
- Krijgt u op dezelfde locatie al SCE-subsidie voor een andere installatie? Dan moet u de vermogens van alle installaties bij elkaar optellen. Met het totale vermogen moet u voldoen aan de minimale ledeneis. Bijvoorbeeld: u heeft voor zon-PV een installatie van 100 kWp en een installatie van 50 kWp, dan heeft u 30 leden nodig om aan de voorwaarden van de SCE te voldoen (100 + 50 = 150/5 = 30 leden).
U stuurt de meest recente statuten van de coöperatie met uw aanvraag mee. Vraagt u samen met een bv aan? Dan stuurt u ook de statuten van de bv mee. Het gaat hierbij om de statuten van de definitieve oprichtingsakte.
Vraagt u samen met een bv subsidie aan? Dan stuurt u een ondertekende verklaring mee met uw aanvraag. Hierin verklaart u dat de coöperatie en de bv beide subsidieontvanger zijn en aansprakelijk zijn als er schulden ontstaan tijdens de subsidielooptijd. Ook geeft u in deze verklaring één contactpersoon op die namens beide partijen mag handelen. Dit is dezelfde persoon als in het aanvraagformulier.
U gebruikt hiervoor de ‘Modelverklaring gezamenlijke aanvraag’. Deze vindt u onder stap 1 in het stappenplan van een aanvraag voorbereiden.
- U stuurt binnen een jaar de lijst met deelnemende leden aan ons op. Alle leden zijn gevestigd op een adres binnen de postcoderoos, zoals die in de brief met uw subsidiebeschikking is vastgesteld. Op de ledenlijst staan alleen naam, adres, postcode en woonplaats van ieder lid. Voordat u de ledenlijst aanlevert kunt u de postcoderoos nog laten wijzigen. Dan gaan we uit van de gewijzigde postcoderoos.
- U stuurt binnen een jaar een kopie van de akte van recht van opstal.
U stuurt de gevraagde documenten naar: sce@rvo.nl.
Wij gaan zorgvuldig met uw gegevens om. Wij volgen de wettelijke regels voor privacy. Lees hier meer over op onze pagina Privacy.
Leden die buiten de postcoderoos wonen of gevestigd zijn, kunnen wel financieel deelnemen in een project. Deze leden gelden dan als niet-deelnemende leden. U geeft hun inbreng aan door in de haalbaarheidsstudie duidelijk te maken wat hun financiële aandeel is.
De niet-deelnemende leden tellen niet mee bij het minimaal aantal benodigde deelnemende leden uit de postcoderoos.
Voorwaarden voor Verenigingen van Eigenaars
Voor Verenigingen van Eigenaars gelden de volgende extra voorwaarden:
U brengt de productie-installatie aan op, in of boven een gebouw of de daarbij behorende grond, waarvan u als VvE eigenaar bent.
75% van de leden van de VvE moet wonen of gevestigd zijn binnen de aangevraagde postcoderoos op het moment dat u de ledenlijst aanlevert.
Let op: bij een veldinstallatie geldt deze eis niet. Hiervoor geldt dat er minimaal één lid per 5 kWp moet zijn.
75% van de leden heeft een kleinverbruikersaansluiting vanaf het moment dat u de ledenlijst aanlevert. Een kleinverbruikersaansluiting is een aansluiting op het elektriciteitsnet met een totale doorlaatwaarde van maximaal 3 x 80 ampère.
U kunt als hoofd- of onder-VvE aanvragen. Vraagt u als onder-VvE aan? Dan stuurt u een akkoordverklaring van de hoofd-VvE met uw aanvraag mee voor de plaatsing van de installatie.
Binnen een jaar na de brief met subsidiebeschikking stuurt u een lijst met de leden van de VvE. Hierin staan naam en adres van elk lid. Als een lid (eigenaar) een woning verhuurt, dan noteert u het adres waar het lid woont of gevestigd is.
Wij gaan zorgvuldig met uw gegevens om. Wij volgen de wettelijke regels voor privacy. Lees hier meer over op onze pagina Privacy.
Subsidie voor advies over verduurzaming
Denkt u er als VvE over om subsidie aan te vragen voor zonnepanelen? Dan kunt u ook subsidie krijgen voor advies over en onderzoek naar verduurzaming.
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei