Certificaat ontvangen voor uw groene waterstof

Gepubliceerd op:
13 december 2023
Laatst gecontroleerd op:
3 januari 2024

Ontvangt u subsidie voor het maken van waterstof uit hernieuwbare elektriciteit (groene waterstof)? Of gebruikt uw bedrijf groene waterstof (of energiedragers gemaakt uit groene waterstof)? Dan heeft u een certificaat nodig als u wilt aantonen dat dit een RFNBO-waterstof(drager) is. Ook alle voorgaande eigenaren in de keten moeten zijn gecertificeerd. Lees hoe u uw groene waterstof(drager) kunt certificeren. 

Om welke waterstof gaat het?

U heeft een certificaat nodig om aan te tonen dat uw groene waterstof of groene waterstofdrager kwalificeert als RFNBO-waterstof(drager). Dit geldt voor elke eigenaar in de keten. Dus ook bedrijven die verantwoordelijk zijn voor de opslag, het transport en het gebruik van groene waterstof(dragers). De term RFNBO staat voor Renewable Fuels of Non-Biological Origin. In het Nederlands betekent dat hernieuwbare brandstof van niet-biologische oorsprong. Het gaat dan om groene waterstof en uit groene waterstof geproduceerde energiedragers, zoals ammoniak, methanol, LOHC’s (liquid organic hydrogen carriers) en andere synthetische (transport)brandstoffen. De term komt uit de Richtlijn Hernieuwbare Energie. Deze Europese richtlijn is bekend als Renewable Energy Directive (RED).

Aan welke eisen moet RFNBO-waterstof voldoen?

Om uw waterstof als RFNBO-waterstof te kwalificeren, moet de waterstof voldoen aan 3 eisen uit de richtlijn RED-III. De eisen waren ook al in de RED-II opgenomen, maar daarin ging het alleen nog over waterstof voor transport. 

  1. Uw waterstof moet geproduceerd zijn uit 'additionele' (toegevoegde) hernieuwbare elektriciteit, zoals zonne- of windenergie. Dit betekent dat nieuwe elektrolysers geen gebruik mogen maken van bestaande wind- of zonneparken als die meer dan 3 jaar eerder in gebruik zijn genomen dan de elektrolyser. Zo voorkomen we dat bestaande hernieuwbare elektriciteit wordt opgebruikt. RFNBO-waterstof mag alleen gemaakt worden als er tegelijkertijd en in dezelfde geografische omgeving hernieuwbare stroom wordt opgewekt. Deze eisen staan in artikel 27.6 van de RED-III en de gedelegeerde verordening (EU) 2023/1184.
     
  2. Uw waterstof moet ten minste 70% broeikasgasuitstoot verminderen, vergeleken met de productie van grijze waterstof gemaakt uit aardgas. Hierbij moet een rekenmethode worden gebruikt die is vastgelegd in de gedelegeerde verordening (EU) 2023/1185. U vindt dit terug in RED-III artikel 29a.
     
  3. De duurzaamheidsinformatie van uw RFNBO-waterstof moet (volgens de massabalans-systematiek uit onderdelen 1 en 2 van RED-III artikel 30) gekoppeld blijven aan de groene waterstof. Dus ook wanneer deze wordt verhandeld van een producent naar een eindgebruiker, eventueel via tussenhandelaren. Wilt u meer weten over massabalans? Lees dan artikel 15 en 19 van uitvoeringsverordening (EU) 2022/996.

De RED-III is nog niet lang geleden vastgesteld in Europa. 
De gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordening die we hierboven noemen, worden nog aangepast op de in de RED-III doorgevoerde wijzigingen. Over deze verordeningen is veel discussie geweest en worden nog steeds veel vragen gesteld. Lees vragen en antwoorden van de Europese Commissie over deze verordeningen.

Certificering ook mogelijk voor andere RFNBO-waterstofdragers

U kunt ook andere RFNBO-waterstofdragers, zoals ammoniak en methanol, certificeren met de bovenstaande eisen. Dat kan alleen als deze waterstofdragers zijn gemaakt uit waterstof dat als RFNBO is gecertificeerd. De eis van 70% minder broeikasgasuitstoot geldt dan ook voor de waterstofdragers. Dit betekent dat broeikasgasuitstoot als gevolg van transport ook moeten worden meegerekend. Dat geldt ook voor broeikasgasuitstoot als gevolg van conversie van de ene energiedrager in de andere (bijvoorbeeld de productie van ammoniak uit waterstof).

Low-carbon-waterstof is geen RFNBO-waterstof

In de toekomst kunt u mogelijk ook low-carbon-waterstof certificeren. Low-carbon-waterstof is waterstof die ten minste 70% uitstoot vermindert, maar niet aan de 2 andere eisen voor RFNBO-waterstof voldoet. De term low-carbon-waterstof komt uit het decarbonisatiepakket van de Europese Commissie. De rekenmethode die moet worden toegepast voor berekeningen van broeikasgasuitstoot voor low-carbon waterstof maakt de Europese Commissie later bekend.

Garanties van oorsprong gebruiken als bewijs

Garanties van oorsprong voor waterstof zijn een andere vorm van waterstofcertificering. Met deze garanties kunt u niet aantonen dat waterstof voldoet aan de 3 eisen voor RFNBO-waterstof. U kunt ze wel gebruiken als gedeeltelijk bewijs bij het aantonen dat u aan die 3 eisen voldoet. Er is nog discussie binnen de Europese Commissie over de verhouding tussen garanties van oorsprong en vrijwillige schema’s. We actualiseren deze pagina als er meer duidelijkheid komt over dit punt.

Hoe werken de berekeningen van broeikasgasemissies?

Een van de eisen is dat uw waterstof ten minste 70% broeikasgasuitstoot vermindert, vergeleken met de productie van grijze waterstof gemaakt uit aardgas. Het berekenen van de uitstoot van broeikasgassen volgens de RED-III methode is niet eenvoudig. Deze eis heeft een aantal gevolgen voor u:

  • Een elektrolyser waarin RFNBO-waterstof wordt geproduceerd kan maar een relatief klein deel van de tijd gebruikmaken van elektriciteit die niet voldoet aan de eisen uit artikel 27.6 van de RED-III en de gedelegeerde verordening (EU) 2023/1184. Dit betekent dat een elektrolyser die bijvoorbeeld 5000 uur per jaar elektriciteit ontvangt uit een wind- of zonnepark, niet 8000 uur per jaar kan draaien en dan nog steeds RFNBO-waterstof(dragers) kan produceren. Dit komt omdat  de broeikasgasuitstoot van uit het elektriciteitsnet gehaalde elektriciteit in Nederland nog zo hoog is dat u dan niet aan de eis van 70% minder broeikasgasuitstoot voldoet. 

    In de gedelegeerde verordening staat een tijdelijke versoepeling van de regels voor netgekoppelde elektrolysers tot eind 2029. Hierdoor is 8000 uur draaien op basis van 5000 uur input tot eind 2029 wel mogelijk. Maar tot eind 2029 geldt wel dat een elektrolyser die bijvoorbeeld 5000 vollastuur per jaar elektriciteit ontvangt uit een wind- of zonnepark, niet 8000 vollastuur per jaar kan draaien en dan nog steeds RFNBO-waterstof(dragers) kan produceren.

  • Daarnaast moet u in langere RFNBO-productieketens de uitstoot heel laag houden. Bij te veel uitstoot en/of te veel conversiestappen, kunt u de eis van 70% minder broeikasgasuitstoot niet meer halen.

Voor RFNBO-waterstof(dragers) hebben wij de kentallen voor uitstoot (emissiekentallen) in kaart laten brengen. Deze zijn handig bij het maken van de berekeningen van broeikasgasuitstoot. Wilt u meer weten? Lees het rapport van adviseur Ludwig-Bölkow-Systemtechnik GmbH (in het Engels).

Hoe toont u aan dat uw waterstof voldoet?

Met een certificaat toont u aan dat uw waterstof of een uit waterstof geproduceerde energiedrager kwalificeert als RFNBO-waterstof of RFNBO-waterstofdrager. Om dit certificaat te ontvangen, moet u voldoen aan een set van regels (certificatieschema’s). Deze certificatieschema’s zijn speciaal hiervoor ontwikkeld. De Europese Commissie beoordeelt de schema’s en keurt ze goed. In de RED-III worden deze certificeringsschema’s ‘vrijwillige schema’s’ genoemd, omdat de certificering vrijwillig is. U kunt als eigenaar van waterstof er ook voor kiezen om niet te certificeren. Zonder certificaat kunt u de waterstof alleen niet kwalificeren als RFNBO-waterstof.

Wilt u weten welke certificatieschema’s zijn goedgekeurd en welke op dit moment het goedkeuringsproces doorlopen? Kijk dan op de website van de Europese Commissie. Daar vindt u ook het beoordelingsprotocol waarmee de Europese Commissie de RFNBO-schema’s toetst.

Vraag een certificaat aan voor uw geproduceerde of ingekochte waterstof

U kunt uw geproduceerde of ingekochte waterstof certificeren, zodra de Europese Commissie de eerste certificatieschema’s heeft goedgekeurd. We verwachten dit in de eerste helft van 2024. Daarna zoekt u via de website van deze schema’s op welke auditors de certificering uitvoeren. U neemt contact op met een auditor en – als u besluit tot certificering – u huurt deze auditor in om de certificering uit te voeren. 

Lessen vanuit een pilot

In de 2e helft van 2022 hebben wij een RFNBO-certificeringspilot uitgevoerd. In deze pilot deden verschillende bedrijven mee aan proefaudits om te kijken hoe de certificeringsschema’s in de praktijk uitpakken. De conclusie was dat een aantal onderdelen van de eisen uit de gedelegeerde verordeningen onduidelijk was. Dit is gedeeltelijk aangepast in de definitieve versie. 

Wilt u meer weten over deze pilot? Lees het Engelstalige rapport.

Bent u tevreden over deze pagina?