Landschapselementen 2024
Wilt u subsidies uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) aanvragen? En wilt u deze aanvragen voor uw landschapselementen? We leggen u graag uit wat wij binnen het GLB zien als landschapselementen en aan welke voorwaarden u moet voldoen.
Laatste aanpassingen op deze pagina
- 21 juni 2024: Op de nieuwe pagina Grondgebruik en GLB staat alle informatie over feitelijk grondgebruik op een rij.
- 15 mei 2024: We hebben de datum aanmelden in de Gecombineerde opgave veranderd van 15 mei naar 17 mei. Dit betekent dat u tot en met 17 mei in de Gecombineerde opgave kunt opgeven welke landschapselementen u wilt laten meetellen voor subsidies. De peildatum voor het ter beschikking hebben van landschapselementen verandert niet.
- 28 maart 2024: We hebben foto's toegevoegd onder Welke landschapselementen tellen mee? U ziet ze onder Hout - Boomgroep 2617, Water - Poel 2620 en Overig - Uitzondering: Solitaire bomen.
Landschapselementen in het kort
Landschapselementen zijn hout, water en overige elementen waarop u geen landbouwactiviteit uitoefent. Vanaf 2023 zijn landschapselementen ook subsidiabel. Uw totale subsidiabel areaal is: landbouwareaal + landschapselementen.
De betekenis van deze woorden is niet bij alle regelgeving hetzelfde. Er zijn bijvoorbeeld verschillen met de mestregelgeving. Lees meer op Landbouwgrond mest uitgelegd.
Voorwaarden
Dit zijn de voorwaarden voor uw landschapselementen als u GLB-subsidie wilt aanvragen:
Algemene voorwaarden
- U heeft de landschapselementen waarvoor u subsidie aanvraagt op 15 mei 2024 ter beschikking op grond van eigendom, pacht of onderpacht.
- Bent u zelf geen eigenaar? Dan heeft u toestemming nodig van de eigenaar voor het gebruik van de landschapselementen. Is er sprake van onderpacht? Dat kan alleen als ook de onderverpachter daarvoor toestemming heeft van de verpachter. U leest hier meer over onder het kopje Gebruikstitels en toestemming eigenaar.
- U voldoet verder aan de voorwaarden die de eigenaar aan het gebruik van de landschapselementen stelt.
- Het landschapselement ligt op landbouwareaal of grenst daaraan. Onder het kopje Aangrenzende landschapselementen vindt u een toelichting en leest u meer over de voorwaarden.
- Een landschapselement mag niet helemaal omsloten zijn door niet-subsidiabel areaal. Dus bijvoorbeeld een heg midden op een erf telt niet.
- Natuurterreinen zijn voor de basispremie en eco-premie niet subsidiabel.
Gebruikstitels en toestemming eigenaar
Heeft u landschapselementen in gebruik van iemand anders? En wilt u deze opgeven voor subsidies uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)? Dan heeft u altijd toestemming nodig van de eigenaar. Lees hoe u dat doet op Grondgebruik en GLB. Hier leest u ook wat de gevolgen zijn als u geen toestemming heeft.
Heeft u hulp nodig bij het opgeven van landschapselementen? Wij helpen u graag.
Aangrenzende landschapselementen
Aangrenzende landschapselementen grenzen aan landbouwareaal of aan andere landschapselementen. Niet alles sluit altijd precies op elkaar aan. Daarom mag er maximaal 5 meter zitten tussen landbouwareaal en een landschapselement. U kunt subsidie aanvragen voor:
- Landschapselementen die op of binnen 5 meter van landbouwareaal liggen. Ook landschapselementen die grenzen aan landbouwareaal die u meer dan 90 dagen gebruikt voor niet-landbouwactiviteiten zijn subsidiabel. Denk hierbij aan percelen die tijdelijk niet gebruikt worden in verband met publieke werken die op deze percelen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld onderhoudswerkzaamheden aan hoogspanningsmasten.
- Landschapselementen die direct grenzen aan landschapselementen die op of binnen 5 meter van landbouwareaal liggen.
Een landschapselement kan met de korte of met de lange zijde aan landbouwareaal liggen. Ook kan uw landschapselement aan landbouwareaal of een landschapselement van iemand anders grenzen. De ligging van het aangrenzende landschapselement bepaalt of het element subsidiabel is.
- Een landschapselement grenst met minimaal één van de lange zijdes aan landbouwareaal. Of grenst met de lange zijde aan een ander subsidiabel landschapselement. Alleen dan telt uw landschapselement mee. Dit geldt alleen voor lijnvormige landschapselementen met een duidelijke korte en lange zijde. Vlakvormige landschapselementen zoals een poel of een bos zijn wel subsidiabel als alleen de korte zijde grenst aan landbouwareaal of een subsidiabel landschapselement.
- Loopt uw landschapselement langer door dan landbouwareaal en/of een subsidiabel landschapselement? Dan telt alleen dat deel van het landschapselement mee dat naast landbouwareaal of een ander landschapselement ligt. Dit geldt alleen voor lijnvormige landschapselementen. Voor vlakvormige landschapselementen zoals een poel of een bos geldt deze voorwaarde niet.
Voorbeelden: wanneer zijn lijnvormige en vlakvormige aangrenzende landschapselementen (LE) subsidiabel
Subsidiabele landschapselementen zijn groen, niet-subsidiabel areaal is blauw. Het groene lijnvormige landschapselement is subsidiabel, omdat dit met één van de lange zijdes grenst aan een ander subsidiabel landschapselement. Het blauwe lijnvormige landschapselement is niet subsidiabel, omdat dit met beide lange zijdes grenst aan niet-subsidiabel areaal zoals een erf of pad.
Subsidiabele landschapselementen zijn groen, niet-subsidiabel areaal is blauw. Het groene lijnvormige landschapselement is subsidiabel, omdat dit met één van de lange zijdes grenst aan een aangrenzend subsidiabel landschapselement. Het blauwe lijnvormige landschapselement is niet subsidiabel, omdat dit met beide lange zijdes grenst aan niet-subsidiabel areaal zoals een erf of pad.
Vlakvormige landschapselementen zijn wel subsidiabel als alleen de korte zijde grenst aan landbouwareaal of een subsidiabel landschapselement. Het groene vlakvormige landschapselement is subsidiabel. De blauwe vlakvormige oppervlakten zijn niet-subsidiabel, zoals een erf of pad.
Bij lijnvormige landschapselementen die doorlopen voorbij landbouwareaal of een subsidiabel landschapselement is alleen het deel dat met de lange zijde aan landbouwareaal of een ander subsidiabel landschapselement grenst, subsidiabel. De grensbuffer van 5 meter telt hier niet.
Niet-lijnvormige landschapselementen worden niet opgeknipt als deze doorlopen voorbij landbouwareaal of een subsidiabel landschapselement. De stippellijn rond landbouwareaal is de grensbuffer. Subsidiabele landschapselementen zijn groen, niet-subsidiabel areaal is blauw.
Welke landschapselementen tellen mee?
Bijna alle landschapselementen tellen mee voor de basispremie. Voorwaarde is wel dat uw landschapselementen op landbouwareaal liggen of hieraan grenzen. En dat zij niet zijn omsloten door niet-subsidiabel areaal, zoals een erf, speelweide of gazon. Hieronder ziet u landschapselementen per categorie hout, water of overig. Ook kunt u met een of meer landschapselementen voldoen aan de verplichting om 4% van uw bouwland niet-productief te laten (onderdeel van GLMC 8). Verder kunt u op een aantal landschapselementen eco-activiteiten uitvoeren. Of u zet ze in voor Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb). Wilt u landschapselementen gebruiken binnen een bepaalde regeling? Dan gelden soms aanvullende voorwaarden en weegfactoren. U vindt deze op de pagina van eco-activiteiten en ANLb.
Categorieën
Landschapselementen verdelen we in de categorieën hout, water en overig.
Hout
Hieronder vindt u de landschapselementen die in de categorie hout vallen.
Een boomgroep (bos) is een vrij-liggend, vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met bomen en struiken. De boomkruinen raken elkaar en hebben duidelijk zichtbare ondergroei (meer dan 50m2). Een boomgroep mag maximaal 1,5 hectare zijn.
Voorbeeld van een boomgroep:
Hieronder een voorbeeld van productieve bomen. Productieve bomen mag u niet registreren als landschapselement. U registreert uw perceel met productieve bomen met een gewascode die hoort bij landbouwgrond.
Een bosje is een vrij-liggend, vlakvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken. De boomkruinen raken elkaar en hebben een duidelijk zichtbare ondergroei (anders dan gras) van meer dan 50m2. Een bosje is maximaal 1,5 ha groot.
In het document hieronder vindt u voorbeelden van inheemse bomen, heggen en struiken die van oorsprong in Nederland voorkomen.
Een bossingel is een vrij-liggend, lijnvormig en aaneengesloten landschapselement met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken.
In het document hieronder vindt u voorbeelden van inheemse bomen, heggen en struiken die van oorsprong in Nederland voorkomen.
Een elzensingel is een vrij-liggend, lijnvormig en aaneengesloten éénrijig landschapselement dat vaak langs slootkanten staat. Het bestaat grotendeels uit zwarte els en wordt als hakhout beheerd.
In het document hieronder vindt u voorbeelden van inheemse bomen, heggen en struiken die van oorsprong in Nederland voorkomen.
Een griendje is een vrij-liggend, vlakvormig landschapselement met inheemse wilgensoorten dat als hakhout wordt beheerd. Een griendje is maximaal 1,5 hectare.
In het document hieronder vindt u voorbeelden van inheemse bomen, heggen en struiken die van oorsprong in Nederland voorkomen.
Een hakhoutbos(je) is een vrij-liggend, vlakvormig landschapselement met inheemse bomen en struiken dat als hakhout wordt beheerd. Een hakhoutbosje is maximaal 1,5 hectare.
Hier vindt u een lijst met voorbeelden van inheemse bomen, heggen en struiken.
Een hoogstamboomgaard is een verzameling van fruit- en/of notenbomen, met een stam van minimaal 1,5 meter hoog. De onderbegroeiing bestaat uit een grazige vegetatie. Een hoogstamboomgaard bestaat uit minimaal 10 bomen en heeft een dichtheid van minimaal 50 en maximaal 150 bomen per hectare.
U verkoopt de productie van deze boomgaard en/of het gras eronder niet bedrijfsmatig. De boomgaard is maximaal 1,5 hectare.
Is de productie wel bedoeld voor bedrijfsmatige verkoop?
- Is de productie van de bomen de meest rendabele teelt? Kies dan voor een gewascode die hoort bij de bomen.
- Is het grasland de meest rendabele teelt? Kies dan voor een gewascode die hoort bij gras. Hierbij geldt een maximaal aantal van 100 bomen per hectare. Bij meer dan 100 bomen per hectare, moet u de gewascode van de bomen gebruiken.
Een houtwal of houtsingel is een vrij-liggend, breed lijnvormig en aaneengesloten landschapselement. Veelal bestaat het uit hoge bomen met daaromheen struiken.
Een knip- of scheerheg is een vrij-liggend, lijnvormig landschapselement dat regelmatig wordt geknipt of geschoren. Het heeft een aaneengesloten begroeiing van inheemse bomen en struiken. Tussen de struiken mogen geen bomen staan die niet in de haag opgaan en niet met de haag mee gesnoeid kunnen worden. Een knip- of scheerheg kan periodiek gevlochten worden.
Het verschil tussen een knip- of scheerheg en een struweelhaag is dat een struweelhaag minder frequent wordt gesnoeid en daardoor meer en breder uitgroeit.
In het document hieronder vindt u voorbeelden van inheemse bomen, heggen en struiken die van oorsprong in Nederland voorkomen.
Een rij bomen aan beide zijden van een weg of pad dat bedoeld en aangelegd is als laan. Het gaat meestal om bomen van dezelfde soort en leeftijd en er is sprake van een herkenbaar en regelmatig plantverband.
Een leiboom is een boom waarvan de takken in een bepaalde richting geleid worden. Elk jaar wordt de boom teruggesnoeid tot op de gesteltakken of "liggers". Leibomen vormen vaak een haag en worden onder andere gebruikt als erfafscheiding. Een bekend voorbeeld is de leilinde, die vooral bij boerderijen wordt geplant als zonne- en windscherm.
Een struweelhaag is een vrij-liggend, lijnvormig landschapselement met een aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse, overwegend doornachtige, struiken.
Het verschil met een knip- of scheerheg is dat een struweelhaag minder frequent wordt gesnoeid en daardoor meer en breder uitgroeit. Soms is er sprake van speciale beheervormen zoals bij vlechtheggen.
In het document hieronder vindt u voorbeelden van inheemse bomen, heggen en struiken die van oorsprong in Nederland voorkomen.
Een struweelrand is een aaneengesloten rand met een mozaïek van struweel. Struweel bestaat vooral uit struiken, zoals braam en meidoorn. Ook kunnen klimplanten voorkomen, zoals kamperfoelie en hop. Een boomlaag is afwezig.
Maximaal 50% van de oppervlakte van de rand wordt ingenomen door inheemse bomen en/of struiken. De struweelrand kan langs een bosrand of boomgroep liggen maar ook vrij in het veld, bijvoorbeeld langs een perceelrand.
In het document hieronder vindt u voorbeelden van inheemse bomen, heggen en struiken die van oorsprong in Nederland voorkomen.
Lijnvormig landschapselement met een aaneengesloten begroeiing van bomen en/of struiken waarbij vee de bladeren en takken kan aanvreten. U zorgt ervoor dat de bomen en/of struiken in stand gehouden worden. Als u ook (via een ANLb-collectief) een ANLb-vergoeding voor het landschapselement heeft aangevraagd, zorgt u er daarnaast voor dat het gebruik als voederhaag niet strijdig is met de ANLb-voorwaarden.
Heggen, hagen en coniferen rondom fruitkwekerijen en hoogstamboomgaard. Door hun dichte begroeiing werken deze windhagen als vanggewas voor het voorkomen van de emissie van bestrijdingsmiddelen (bij het spuiten). Daarnaast beschermen windhagen fruitbomen tegen de wind.
Water
Hieronder vindt u landschapselementen die vallen in de categorie water.
Een sloot is een lijnvormig oppervlaktewaterlichaam. Een sloot mag u opgeven als deze voor 90% smaller dan tien meter is. Dit geldt voor de hele sloot. De breedte van een sloot meet u van insteek naar insteek, dus inclusief de oever/talud. Het kan voorkomen dat bredere sloten in de referentielaag zichtbaar zijn. Dit zijn sloten die alleen voor het ANLb subsidiabel zijn. Deze sloten mag u dus niet opgeven voor de basispremie of de eco-regeling. U mag ze ook niet gebruiken om te voldoen aan de conditionaliteiten.
Ook een droge sloot geeft u op als sloot.
Sloten met vistrappen tellen mee als ze de functie van de sloot niet in de weg zitten.
Een natuurvriendelijke oever heeft de volgende afmetingen: minimaal 3 meter en maximaal 10 meter breed. En minimaal 25 meter lang.
Oevers als landbouwareaal
In het verleden werden sommige oevers als onderdeel van het landbouwareaal meegenomen. Dit zien we vooral in veenweidegebieden. Heeft u de oever landbouwkundig in gebruik? Dan kunt u de oever als landbouwareaal opgeven.
Flauwe taluds (taluds breder dan 2 meter en met een helling die niet steiler is dan 1:3) kunnen als landbouwareaal in aanmerking komen. Mits het flauwe talud als landbouwareaal wordt gebruikt en voldoet aan de voorwaarden van landbouwareaal.
Niet-productieve grond (GLMC8a)
Een oever die als landschapselement is opgegeven en langs eigen bouwland ligt kan meetellen voor de 4% niet-productieve grond (GLMC8a).
Mest en de bufferstrook
Een oever maakt geen onderdeel uit van de mestplaatsingsruimte. Ook als u de oever landbouwkundig in gebruik heeft, krijgt deze oppervlakte geen mestplaatsingsruimte. De bufferstrook begint bij de insteek van het oppervlaktewaterlichaam. Een uitzondering hierop is een flauw talud. Op een flauw talud wordt de bufferstrook gemeten vanaf 100 cm vanaf de waterlijn.
Een poel is een geïsoleerd, stilstaand oppervlaktewaterlichaam dat gevoed wordt door grond- en/of regenwater. De poel heeft een oppervlakte tussen 0,001 hectare (10m2) en 0,5 hectare. De poel staat niet in verbinding met een sloot of ander oppervlaktewaterlichaam.
Versoepeling voor ANLb-beheer op landschapselementen (water)
Sommige landschapselementen die in het ANLb werden beheerd, zijn niet langer subsidiabel in het GLB 2023-2027. Denk aan sloten die breder zijn dan 10 meter. Dit is geen gewenste situatie. Daarom hebben de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de provincies besloten veel van deze elementen wél subsidiabel te houden voor het ANLb.
Subsidiabele ANLb-beheerpakketten
Het gaat om natuurvriendelijke oevers en kleine rietpercelen die in 2022 werden beheerd, maar nu uitvallen omdat ze breder zijn dan 10 meter. Deze worden alsnog subsidiabel in het ANLb. Dit zijn de ANLb-beheerpakketten:
- 10a en 10b natuurvriendelijke oever
- 11a en 11b rietzoom en klein rietperceel
Het gaat om sloten die in 2021 of 2022 werden beheerd, maar nu uitvallen omdat ze breder zijn dan 10 meter. Deze worden alsnog subsidiabel in het ANLb. Dit zijn de ANLb-beheerpakketten:
- 12a, 12b, 12c en 12d duurzaam slootbeheer
Deze sloten, natuurvriendelijke oevers en kleine rietpercelen moeten aansluiten op landbouwareaal. Ze zijn alleen subsidiabel voor het ANLb. U mag ze dus niet opgeven voor de basispremie of de eco-regeling.
Overig
Voor deze landschapselementen geldt een maximale afmeting van 1,5 hectare.
Graften zijn steile begroeide terrassen of hellingen waar struiken en bomen op groeien.
Een door de mens aangelegde en aaneengesloten oever langs een bestaand oppervlaktewaterlichaam. De oever heeft een plas- of drasberm of schuine slootkanten (minimaal 1:3). Er groeien inheemse planten en/of plantensoorten van natte ruigte en graslanden. Natuurvriendelijke oevers zijn minimaal 3 en maximaal 10 meter breed. En minimaal 25 meter lang.
Rietzomen bestaan uit smalle rietstroken die grenzen aan agrarisch gebruikte percelen. Deze rietstroken kunnen zowel individueel als in samenhang met elkaar voorkomen.
Een perceel rietland is vlakvormig en bestaat voornamelijk uit riet. Percelen die gebruikt worden voor productie van riet tellen niet mee als landschapselement. Deze percelen vallen onder de categorie landbouw.
Ruigte bestaat uit hoog opschietende, overjarige, bloeiende kruiden waarin meestal weinig grasachtige soorten voorkomen. Pitrus is geen ruigte.
Een schouwpad is een openbaar onverhard pad langs een oppervlaktewaterlichaam. Het zijn groenstroken die vrijgehouden worden om het oppervlaktewaterlichaam te onderhouden. Een schouwpad heeft geen logistieke functie en is dus geen pad om van a naar b te komen.
Een zandwal is een begroeide aarden wal tussen akkers. Een zandwal bestaat uit voedselarme zandgrond. Op de zandwal groeien kruiden en grassen. Ook mag er een enkele boom op staan. Schurvelingen zijn over het algemeen lager dan zandwallen.
Deze stroken bestaan voor het grootste deel uit verwilderd gras tussen en langs percelen. Meestal bestaan stroken wild gras uit grasachtige planten, maar kruiden en mossen kunnen ook voorkomen.
Een tuunwal is een van plaggen gemaakte afscheiding tussen twee percelen. Een gemiddelde tuunwal heeft een hoogte van ongeveer een meter. De breedte is aan de voet een meter en aan de bovenzijde een halve meter. In de duingebieden en op zandgrond zijn tuunwallen slechts 50 tot 60 cm hoog.
Solitaire (geïsoleerde) bomen zijn bomen die zover uit elkaar staan dat ze geen boomgroep vormen. Bij solitaire bomen raken de boomkruinen elkaar niet en is er geen duidelijk zichtbare ondergroei. Bomen zijn alleen subsidiabel als ze op een perceel staan dat u in eigen beheer of zelf in gebruik heeft. Ook moet het perceel zijn ingetekend in Mijn percelen.
U hoeft solitaire bomen dit jaar niet apart in te tekenen. Voor solitaire bomen geven wij bij de Gecombineerde opgave aan hoeveel bomen er volgens ons op het perceel staan. U moet zelf controleren of dit klopt. Klopt het niet? Dan geeft u aan hoeveel bomen er wel op uw perceel staan. Ziet u in de kaartlaag een houtvlak? Dan gaat het om een boomgroep. In dat geval hoeft u niet aan te geven om hoeveel bomen het gaat. In dat geval kunt u het houtvlak opgeven als landschapselementen, als het voldoet aan de gestelde voorwaarden.
Zie hieronder een afbeelding van een solitaire boom:
Zie hieronder een afbeelding van bomen op een berm. Deze bomen en ook de bermen zijn geen subsidiabele landschapselementen.
Hoe en wanneer registreren?
Neemt u deel aan het GLB? En vraagt u grondgebonden subsidies aan? Dan bent u verplicht om alle landbouwareaal en alle landschapselementen op te geven die u op de peildatum van 15 mei ter beschikking heeft. Op Landschapselementen registreren leest u hoe u dit doet.
U registreert uw landschapselementen in Mijn percelen. In de Gecombineerde opgave geeft u de landschapselementen op die u voor subsidies wilt laten meetellen. Dat kan tot en met 17 mei 2024.
Meer informatie over wat u wanneer doet leest u op Meldingen en registraties: wanneer doet u die als agrarisch ondernemer?
Veelgestelde vragen
Wilt u meer weten? Wij hebben voor u de Veelgestelde vragen over GLB verzameld.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur