Veelgestelde vragen GLB 2024
Heeft u vragen over het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). In dit overzicht vindt u de antwoorden op veelgestelde vragen.
Conditionaliteiten (GLMC's)
Nee, dit is niet mogelijk.
U mag zelf kiezen welk gewas u teelt als vanggewas. Hiervoor is vanuit GLB geen lijst van vanggewassen. De regels vanuit de Mestwetgeving (7e Actieprogramma) leest u op Vanggewas na mais.
Een volgteelt moet u zo snel mogelijk na het hoofdgewas inzaaien. U kiest een moment dat dit landbouwkundig het meest praktisch is. Hiermee voorkomt u een periode van braakliggende landbouwgrond. Daarom zaait u de volgteelt in na de oogst van het hoofdgewas. De volgteelt laat u staan tot aan de inzaai van het volgende hoofdgewas. Vanuit het 7e Actieprogramma moet een vanggewas na mais voor 1 oktober ingezaaid zijn.
Ja, dit is toegestaan.
Nee. U krijgt in deze situatie geen mestplaatsingsruimte.
De voorwaarde is dat u niet mag bemesten. Daarom tellen de percelen die u opgeeft voor 4% niet-productief bouwland niet mee voor de mestplaatsingsruimte.
Voor onderstaande situaties krijgt u ook geen mestplaatsingsruimte:
- Verplichte bufferstroken en teelvrije zones.
- Percelen waarop u gewascode 3802 (Tijdelijk onbeteelde grond, anders dan publieke werken) of gewascode 6794 (Groene braak, spontane opkomst) opgeeft.
Nee. U krijgt in deze situatie geen mestplaatsingsruimte.
De voorwaarde is dat u niet mag bemesten. Daarom tellen de percelen die u opgeeft voor 4% niet-productief bouwland niet mee voor de mestplaatsingsruimte. Dit geldt ook als u op uw perceel niet-productief bouwland ANLb-beheer uitvoert.
Nee, dijken kunt u niet inzetten als niet-productief bouwland. Landschapselementen of andere niet-productieve elementen kunt u wel inzetten als niet-productief bouwland. Zoals sloten, houtwallen, bomenrijen, akkerranden, bufferstroken of groene braak.
Nee, deze gewascodes kunt u niet gebruiken voor de invulling van GLMC 8.
In de Uitvoeringsregeling GLB-2023 staat welke vormen er zijn voor de invulling van GLMC 8. Die vormen hebben we niet gekoppeld aan de gewascode 2638 (Landschapselement, overig) en 2639 (Water, overig). Reden is dat we bij de gewascodes ‘overig’ niet weten om wat voor landschapselement het gaat. Daarom kunt u deze gewascodes niet gebruiken voor de invulling van GLMC 8.
Het verschil is dat u een beheerde akkerrand moet inzaaien en op een onbeheerde akkerrand niet. Een beheerde akkerrand mag alleen ingezaaid worden met gewascodes voor groene braak. In de Tabel Gewassen en GLB 2024 ziet u welke gewascodes mogelijk zijn. Een onbeheerde akkerrand moet bedekt worden door spontane opkomst.
Bouwland is grond die u gebruikt voor de teelt van gewassen, maar niet voor blijvende teelt en blijvend grasland. Lees meer over bouwland op Landbouwareaal GLB 2024.
Eco-activiteiten (eco-regeling)
Alle eco-activiteiten moeten plaatsvinden op subsidiabele grond. Grond met als hoofddoel natuur is niet subsidiabel voor de basispremie. Daardoor is natuurgrond ook niet subsidiabel voor de eco-activiteiten. Alleen landbouwgrond en eventueel aangrenzende landschapselementen zijn subsidiabel voor de basispremie.
Had u blijvend grasland omgezet en zaait u dit opnieuw in? Dan zien wij dit direct weer als blijvend grasland.
Blijvend grasland is geen eco-activiteit. Wel kunt u blijvend grasland mee laten tellen voor de volgende eco-activiteiten:
- Kruidenrijk grasland
- Grasklaver
- Verlengde weidegang overdag/dag en nacht beweiden
- Langjarig grasland (alleen als u vanaf 1 januari 2023 uitsluitend lichte grondbewerking heeft toegepast)
U kunt de betreffende eco-activiteit laten meetellen als u zich aan de voorwaarden houdt. De voorwaarden van alle eco-activiteiten leest u op Eco-activiteiten, punten en waarde 2024.
U kunt het perceel dan splitsen in een perceel met eco-activiteit en een perceel zonder eco-activiteit. Vervolgens geeft u in de Gecombineerde opgave aan om welke eco-activiteit het gaat.
Kunt u niet voldoen aan de voorwaarden van de eco-activiteit waarvoor u zich heeft aangemeld? Dan zijn er twee mogelijkheden:
- U trekt de aanmelding voor de eco-activiteit in.
- U doet een beroep op overmacht of uitzonderlijke omstandigheden.
Is er sprake van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden? Dan meldt u dit zo snel mogelijk bij ons. Situaties van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden beoordelen we individueel.
Ja, alleen melkkoeien tellen mee. Dit betekent dat de volgende dieren niet meetellen: vleeskoeien, jongvee, schapen enzovoort.
U geeft een hoogstamboomgaard op met een gewascode die het meest past bij het gebruik van uw perceel. Er zijn 3 situaties voor het gebruik van een perceel:
1. Niet-productief/landschapselement
De oppervlakte die u voor de basispremie opgeeft kan meetellen voor de eco-activiteit Houtig element (overige houten elementen).
2. Productief: de bomen op het perceel zijn productief
Het hangt af van uw gewas of u het perceel kunt inzetten. Het perceel kunt u voor bepaalde eco-activiteiten inzetten. Bijvoorbeeld voor de eco-activiteit Grasland met kruiden of de eco-activiteit Biologische bestrijding bij appels- of perenteelt.
3. Productief: het gras onder de bomen wordt gebruikt voor productieve doeleinden, maar de bomen niet
Het hangt af van uw gewas of u het perceel kunt inzetten. Het perceel kunt u voor bepaalde eco-activiteiten inzetten. Mogelijke eco-activiteiten zijn: Grasland met kruiden, Grasklaver, Verlengde weidegang en Langjarig grasland.
Geeft u de boomgaard op met gewascode 266? Dan kan deze alleen meetellen met de eco-activiteit Verlengde weidegang.
Geeft u de boomgaard op met gewascode 265 of 331? Dan kan deze meetellen met de eco-activiteiten Verlengde weidegang en Langjarig grasland.
Ja, dit is toegestaan. Vanuit de eco-activiteit zien we mais als graan. Voorwaarde in het mengen is dat het stikstofbindend gewas meer dan 50% moet zijn.
U krijgt meer punten en waarde bij de eco-activiteit Bufferstrook met kruiden langs bouwland. Dit komt omdat de opbrengstderving langs bouwland groter is dan bij grasland.
De registratie en vaststelling van de regio waarin een perceel ligt, gaat als volgt:
De overlap van het regelingsperceel en de regiokaart wordt bepaald. Daarbij kijken we naar de meeste overlap met de onderliggende regiokaart. Stel uw perceel ligt voor meer dan 50% in regio 1, dan valt uw hele perceel onder regio 1.
Ja, dat kan als u zich heeft aangemeld voor de eco-activiteit 'Weidegang: minimaal 2500 uur beweiding'. Dit moet u uiterlijk 17 mei 2024 in de Gecombineerde opgave hebben gedaan. U kunt dan de terugval-optie gebruiken naar 'Weidegang: minimaal 1500 uur beweiding'. Dit kan tot en met de laatste dag van de definitieve aanvraagperiode. In 2024 is dat 2 december omdat 30 november in het weekend valt.
Weet u dat u de 2500 uur weiden niet gaat halen? Pas uw gegevens in de aanmelding dan meteen aan. Houd uw aanmelding het hele jaar actueel.
Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb)
We zetten voor u de situaties op een rij:
Natuursubsidie en basispremie/GLMC 8
Landschapselementen waarvoor u als beheerder een natuursubsidie krijgt, mag u ook opgeven voor de basispremie. U mag het landschapselement ook inzetten voor 4% niet-productief bouwland (GLMC 8). Dit geldt alleen voor landschapselementen die staan op de lijst met toegestane landschapselementen voor GLMC 8. De lijst en de voorwaarden vindt u op Conditionaliteiten GLB 2024.
Natuursubsidie en ANLb/eco-regeling
Elementen waarvoor u als beheerder een natuursubsidie (bijvoorbeeld SNL en Blauw Groene Diensten) krijgt mag u:
- niet opgeven voor de beheeractiviteiten in het ANLb. Dit zien we als hetzelfde uitgevoerde beheer, waardoor er geen dubbele uitbetaling kan plaatsvinden.
- wel opgeven voor de beheeractiviteiten in de eco-regeling. U krijgt dan de punten en de waarde. Hoe zit het dan met de uitbetaling natuursubsidie? Neem contact op met uw instelling waarmee u te maken heeft om dit verder te bespreken.
ANLb-subsidie en eco-regeling
Elementen waarvoor u als beheerder ANLb-subsidie krijgt mag u opgeven voor beheeractiviteiten in de eco-regeling. Het gaat dan om de eco-activiteit Houtig element (heg, haag struweel) of de eco-activiteit Houtig element (overige houtige elementen). Bij het snoeien van een heg, haag of struweel is er sprake van dubbele financiering. Daarom krijgt u voor deze eco-activiteit wel de punten, maar niet de waarde.
Een landschapselement kunt u voor de basispremie opgeven als het landschapselement subsidiabel is. U ontvangt dan een vergoeding. Afhankelijk van het soort landschapselement kunt u het ook voor de eco-regeling en het ANLb opgeven.
Bij de eco-regeling bestaat er geen aparte vergoeding voor een landschapselement. Een landschapselement heeft een bepaalde waarde. De waarde van alle eco-activiteiten samen bepalen welk niveau u in de eco-regeling haalt: brons, zilver of goud. Is er sprake is van een dubbele financiering bij de eco-regeling en het ANLb? Bijvoorbeeld bij een vergoeding voor het snoeien van een heg, haag of struweel? Dan krijgt u bij de eco-regeling niet de waarde. Het snoeien wordt uitbetaald via het ANLb.
Landschapselementen (algemeen)
Ja dat kan. Voorwaarde is wel, dat u toestemming heeft van het waterschap om de sloot op te geven. U moet ook voldoen aan de andere voorwaarden voor landschapselementen. Onderhoud (of medeonderhoud) van de waterloop door de aanvrager is geen voorwaarde om de sloot op te kunnen geven.
Nee, als u een bosperceel heeft van meer dan 1,5 hectare mag u dit bos niet opknippen op de grens van 1,5 hectare. Alleen bomengroepen (bos) tot maximaal 1,5 hectare zijn subsidiabel.
Bossen beschouwen we niet als landschapselement. Daardoor is voor boomgroepen een maximale oppervlakte vastgesteld. Een boomgroep mag maximaal 1,5 hectare groot zijn. Dit geldt per landschapselement. Maakt een boomgroep deel uit van een groter bos of boomgroep? Dan mogen deze op zichzelf of samen met de betreffende boomgroep niet groter zijn dan 1,5 hectare.
Heeft u een vrijliggende boomgroep? Voorwaarde is dat er een duidelijke scheiding is tussen de boomgroep en de naastliggende boomgroepen. Paden en/of vennen die binnenin een bos/boomgroep bevinden, mag u niet opsplitsen in verschillende percelen. Ook mag u een boomgroep/bos niet opknippen in twee of meer aparte percelen om aan de oppervlakte van 1,5 hectare of kleiner te komen.
Op de pagina 4% niet-productief bouwland leest u wat u hier allemaal voor kan inzetten.
Op deze vraag kunnen wij geen eenduidig antwoord geven. U kunt het beste contact opnemen met de instelling waarmee u te maken heeft om dit verder te bespreken.
Een hoogstamboomgaard kunt u op verschillende manieren opgeven voor het GLB. Het feitelijk gebruik is leidend. Wij zetten per type gebruik de gevolgen voor u op een rij:
Situatie 1: U heeft een hoogstamboomgaard opgegeven als niet-productief/landschapselement.
Basispremie en GLMC 8
De volgende waarden gelden als u een geheel perceel als landschapselement opgeeft:
- Het perceel heeft meer dan 10 bomen.
- Het perceel heeft meer dan 50 tot 150 bomen per hectare.
- Het perceel is niet groter dan 1,5 ha.
Voldoet uw perceel niet aan deze voorwaarden, omdat er minder bomen staan? Dan mag u de solitaire bomen/houtige elementen die op het perceel staan apart opgeven als landschapselement.
De eco-regeling
De oppervlakte die u voor de basispremie opgeeft, kan meetellen voor de eco-activiteit Houtig element (overige houtige elementen).
ANLb
Op een hoogstamboomgaard en houtige landschapselementen mag u het ANLb-pakket 26a Half- en hoogstamboomgaard uitvoeren.
Mest
Wanneer u een niet-productieve boomgaard opgeeft, dan vervalt uw mestplaatsingsruimte.
Situatie 2: U heeft een hoogstamboomgaard opgegeven als productief, de bomen op het perceel zijn productief.
Basispremie
De oppervlakte van het hele perceel telt mee als landbouwgrond (blijvende teelt).
Conditionaliteit GLMC 8
De bomen op het perceel mag u niet opgeven als landschapselement. Ook niet als niet-productief bouwland voor GLMC 8. De bomen zijn productief en daardoor geen landschapselement. Daarnaast liggen de bomen op blijvende teelt en niet op bouwland. Hierdoor kunnen de bomen niet meetellen voor GLMC 8.
De eco-regeling
Het hangt af van uw gewas of u het perceel kunt inzetten. Het perceel kunt u voor bepaalde eco-activiteiten inzetten. Bijvoorbeeld voor de eco-activiteit Grasland met kruiden of de eco-activiteit Biologische bestrijding bij appels- of perenteelt.
ANLb
Op productieve gaarden mag u het ANLb-pakket 26a Half- en hoogstamboomgaard uitvoeren.
Mest
De oppervlakte van het hele perceel telt mee als landbouwgrond en daarom ook voor uw mestplaatsingsruimte.
Situatie 3: U heeft een hoogstamboomgaard opgegeven als productief. De grond wordt gebruikt voor productieve doeleinden, maar de bomen niet.
Basispremie
- De oppervlakte van het hele perceel telt mee als landbouwgrond als (blijvend) grasland.
- De bomen op het perceel mag u opgeven bij het perceel als landschapselement.
- De bomen vallen weg in de oppervlakte van het perceel voor de basispremie.
Conditionaliteit GLMC 8
U kunt niet-productieve bomen alleen inzetten voor GLMC 8 als deze op bouwland liggen. Heeft u een perceel als blijvend grasland opgegeven? Dan mag u de niet-productieve bomen niet inzetten voor GLMC 8. Blijvend grasland is geen bouwland.
De eco-regeling
Het hangt af van uw gewas of u het perceel kunt inzetten. Het perceel kunt u voor bepaalde eco-activiteiten inzetten. Mogelijke eco-activiteiten zijn: Grasland met kruiden, Grasklaver, Verlengde weidegang en Langjarig grasland.
ANLb
Bij de gewascodes voor grasland kunt u het ANLb-pakket 26a Half en hoogstamboomgaard uitvoeren. Het perceel grasland moet wel zijn opgegeven voor de basispremie.
Mest
De oppervlakte van het hele perceel telt mee als landbouwgrond en daarom ook voor uw mestplaatsingsruimte.
Nee, niet alleen landschapselementen die u in eigendom heeft tellen mee. Landschapselementen die u op 15 mei 2024 ter beschikking heeft op grond van eigendom, pacht of onderpacht tellen mee. Daarnaast kunt u landschapselementen via een andere vorm in gebruik hebben. Bijvoorbeeld als er sprake is van mondelinge afspraken over grondruil of als u een grondgebruikersverklaring heeft. Ook deze landschapselementen tellen mee. Voor de andere vorm van gebruik moet u altijd toestemming hebben van de eigenaar of van de pachter die de landschapselementen met toestemming van de eigenaar onder verpacht.
Knotwilgen en andere bomen waarvan de kruinen niet op elkaar aansluiten en die geen duidelijk zichtbare ondergroei hebben, staan als stippen in de kaartlaag. Wij zien dit als solitaire bomen. U hoeft solitaire bomen niet apart in te tekenen. Voor solitaire bomen geven wij bij de Gecombineerde opgave aan hoeveel bomen er volgens ons op het perceel staan. U moet zelf controleren of dit klopt.
Klopt uw situatie niet? Dan geeft u aan hoeveel bomen er wel op uw perceel staan. Ziet u in de kaartlaag een houtvlak? Dan gaat het om een boomgroep en geeft u deze op met een gewascode hout. In dat geval geeft u niet aan om hoeveel bomen het gaat.
Landschapselementen intekenen
Dat kunt u op 3 manieren doen:
- Landschapselement overnemen uit de kaartlaag topografische grenzen.
- Landschapselement overnemen uit de kaartlaag Subset BGT.
- Het landschapselement als nieuw perceel intekenen.
Voeg alleen landschapselementen toe die u zelf in gebruik heeft en die subsidiabel zijn. Klopt de grens van een landschapselement niet? Deze kunt u aanpassen met de bewerkfuncties in Mijn percelen.
Meer informatie vindt u op Landschapselementen registreren.
Ligt het landschapselement op de scheiding tussen uw perceel en dat van uw buurman? Dan kunt u het landschapselement splitsen op de kadastrale grens. Zo kunnen u en uw buurman beiden de helft van het landschapselement opgeven. Deelt u samen een sloot? Dan kunt u ook beiden de helft van de sloot opgeven als landschapselement.
Windhagen en -schermen zien we vanaf 2023 als landschapselementen. In 2023 heeft u deze daarom apart ingetekend. Het intekenen van landschapselementen is eenmalig. Alleen in de volgende gevallen moet u in 2024 nog landschapselementen registreren:
- U wilt alsnog landschapselementen registreren die u vorig jaar niet heeft ingetekend.
- U ruilt een of meerdere percelen inclusief landschapselementen met een andere agrariër.
Binnenkort vindt u hiervoor een stappenplan op onze website.
Ja, dit mag.
Een natuurvriendelijke oever is een landschapselement van het type overig. Dit landschapselement mag langs een sloot liggen die van insteek tot insteek breder is dan 10 meter. Een natuurvriendelijke oever is door de mens aangebracht in de vorm van een plas- of drasberm. Of een flauw talud (minimaal 1:3) langs een bestaande waterloop. De begroeiing bestaat uit inheemse planten en is minimaal 25 meter lang. Een natuurvriendelijke oever is minimaal 3 meter breed en maximaal 10 meter breed.
U registreert alle subsidiabele landschapselementen die u op 15 mei ter beschikking heeft door eigendom, pacht of onderpacht. Is er sprake van een andere vorm van gebruik van landschapselementen en heeft u hiervoor toestemming van de eigenaar? Dan registreert u ook deze landschapselementen. Alleen landschapselementen die op landbouwgrond liggen of hieraan grenzen zijn subsidiabel.
Bufferstroken algemeen
Dit controleren we tijdens een bezoek op uw bedrijf. Vanuit de conditionaliteiten doen we een steekproef bij 1% van de aanvragers. Er zijn ook reguliere controles vanuit de waterschappen en de mestwetgeving.
Ja, u ziet op de kaartlaag Bufferstroken waar uw bufferstroken op het perceel moeten liggen. En hoe breed ze moeten zijn.
Het verschil kan ontstaan als de gegevens van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) niet actueel zijn. Is de insteek in uw situatie niet juist weergegeven? Dan kan u dit aangeven in de Gecombineerde opgave.
De bufferstrook start vanaf de insteek van de sloot. Hierbij maken wij gebruik van de gegevens van de BGT. Daarin is ook de insteek van de sloot opgenomen. Bij een flauw talud begint de bufferstrook op 1 meter vanaf de waterlijn.
Ja, de bufferstrook kan samenvallen met een schouwpad of met een ander landschapselement. De breedte van het schouwpad telt mee in de breedte van de bufferstrook. Geeft u het schouwpad op als landschapselement? Dan moet u het schouwpad zelf in beheer hebben.
Zet u de bufferstrook niet in voor GLMC 8 niet-productief bouwland? Dan mag u luzerne zaaien en oogsten. Maar u mag nog steeds geen chemische gewasbeschermingsmiddelen en mest gebruiken.
Zet u de bufferstrook in als 4% niet-productieve bouwland? Dan mag u ook luzerne zaaien. U mag de luzerne in deze situatie niet oogsten.
Kiest u ervoor om 7% niet-productief te laten en 4% daarvan in te vullen met stikstofbindende gewassen? Dan mag u de stikstofbindende gewassen wel oogsten.
Ja, dit is toegestaan. Bagger is geen meststof en mag daarom op uw verplichte bufferstroken liggen.
Ligt er bagger op uw verplichte bufferstrook? Houd u rekening met de 90-dagenregeling. Meer informatie over de 90-dagenregeling leest u op Landbouwareaal GLB 2024.
Ja, ook biologische bedrijven moeten bufferstroken hebben.
Greppels zijn lange geulen in akkers en weilanden. Een greppel voert meestal teveel water af naar een sloot. Deze greppels zijn onderdeel van uw landbouwoppervlakte. Naast een greppel hoeft meestal geen bufferstrook te liggen.
Kunnen dieren er niet makkelijk doorheen of overheen lopen? Omdat greppels daar te diep of te breed voor zijn? Dan hoort het niet bij uw landbouwoppervlakte. Voor deze greppels gelden dezelfde regels als voor watervoerende sloten en droge sloten. Dus moeten er wel bufferstroken liggen. Staat de sloot het hele jaar droog? Dan hoeft u geen rekening te houden met de verplichte bufferstrook.
In een watervoerende sloot staat in normale omstandigheden water van 1 april tot 1 oktober.
In een lang droogvallende waterloop staat in normale omstandigheden geen water van 1 april tot 1 oktober.
Een droge sloot staat altijd droog.
Een sloot is ook een landschapselement en dus subsidiabel.
Het verschil is dat u een beheerde akkerrand mag inzaaien en op een onbeheerde akkerrand niet. U kunt uw beheerde akkerrand bijvoorbeeld inzaaien met gras of een agrarisch natuurmengsel. Een onbeheerde akkerrand kan bedekt worden door spontane opkomst van bijvoorbeeld grassen.
Nee, op zowel een beheerde akkerrand als een onbeheerde akkerrand mag u niet maaien, beweiden en oogsten. Uitzondering: Kruidenmengsel mag u maaien en afvoeren, maar niet als voer gebruiken. Maaien en maaisel laten liggen mag ook.
Bufferstroken - Mijn percelen
Rechtsonder in de kaart ziet u een balkje. Klik op het icoontje met de 3 lagen. Rechtsboven in het scherm ziet u nu een overzicht met kaartlagen. Zoek de kaartlaag Bufferstroken op. Staat er een streepje door het oogje? Klik er dan op. Is het woord Bufferstroken uitgegrijsd? Zoom dan verder in. Dat doet u met het plusteken rechtsonder in het balkje. U ziet de grenzen van de bufferstroken in het roze op de kaart.
Dit kunt u doen met de functie Afstand meten rechtsonder in het scherm in Mijn percelen.
We delen de totale oppervlakte van de bufferstroken op een topografisch perceel door de totale oppervlakte van dat topografisch perceel.
Een topografisch perceel is een stuk landbouwgrond of een landschapselement in Nederland. De grenzen van dit perceel zijn bijvoorbeeld wegen, spoorwegen, paden, bebouwing en water. Of een grens tussen landbouwgrond of een landschapselement en overige grond. Wij beheren de topografische grenzen en passen deze aan wanneer dit nodig is. In Mijn percelen ziet u deze grenzen in de kaartlaag Topografische grenzen, in het groen en geel.
Op een topografisch perceel kunt u meerdere gewaspercelen intekenen. Dit zijn uw ingetekende percelen. Stel dat u op een topografisch perceel mais en aardappelen teelt. Dan tekent u 2 percelen in: een perceel met mais en een perceel met aardappelen.
In een topografisch perceel kunnen gewaspercelen van meerdere gebruikers liggen. Tekent u uw eigen gewasperceel in? Dan houdt u rekening met de bufferstroken in de kaartlaag Bufferstroken. Maar het intekenen verandert de breedte of de ligging van de bufferstrook niet.
Het kan voorkomen dat een waterloop afwijkt van de feitelijke situatie en dat de voorgestelde bufferstrook hierdoor onjuist is. U kunt dit dan melden via Mijn percelen en de Gecombineerde opgave. Zo maken we de kaart steeds meer accuraat. Het kan ook zijn dat de voorgestelde bufferstrook qua ligging niet overeenstemt met de feitelijke situatie in het veld. Dit kan gebeuren als er sprake is van een onjuiste ligging van een insteek van een waterloop in de BGT. Voor deze laatste situatie wordt in 2024 onderzocht of dit verbeterd kan worden. Op onze website vindt u vanaf begin februari een stappenplan om u te helpen met het controleren van uw waterlopen en bufferstroken in Mijn percelen. Ook laat dit stappenplan zien hoe u kunt melden dat een waterloop afwijkt van de feitelijke situatie op uw percelen.
Bufferstroken - ANLb en eco-regeling
Dat hangt af van 2 dingen:
- Zijn deze activiteiten nodig voor de invulling van de 4% niet-productieve bouwland (GLMC 8)? Dan krijgt u voor groene braak en voor de bufferstrook met kruiden niet de waarde, maar wel de punten. En is inkomstenverlies een onderdeel van de ANLb-vergoeding? Dan kan dit onderdeel niet worden uitbetaald in het ANLb. ANLb-beheer inzetten als niet-productief bouwland leidt namelijk al tot inkomstenverlies.
- Is er overlap tussen een eco- en ANLb-activiteit? Dan krijgt u voor de eco-activiteit soms alleen de punten, niet de waarde. Bekijk de cumulatietabel op Samenhang tussen conditionaliteiten, ANLb en eco-regeling GLB 2024. Hierin ziet u welke activiteiten wel of niet samengaan op hetzelfde perceel.
De activiteiten zijn vergelijkbaar. Maar een verschil is dat u de bufferstrook met kruiden niet mag oogsten of beweiden. En het grasland met kruiden wel productief mag zijn.
Zet u beide activiteiten in voor de eco-regeling en ANLb? Dan is er sprake van dubbele financiering. U krijgt voor de eco-activiteit dan alleen de punten, niet de waarde. Bekijk de cumulatietabel op Samenhang tussen conditionaliteiten, ANLb en eco-regeling GLB 2024. Hierin ziet u welke activiteiten wel of niet samengaan op hetzelfde perceel.
Landbouwgrond
Voor de uitbetaling van de basispremie en eco-premie moet uw landbouwgrond aan algemene voorwaarden voldoen. Zo mag u de landbouwgrond niet meer dan 90 dagen in een jaar gebruiken voor andere activiteiten. En deze activiteiten mogen niet te veel last (door intensiteit, aard, duur, planning) veroorzaken. Is er wel te veel last veroorzaakt? Dan is er sprake van noemenswaardige hinder. Er is geen sprake van noemenswaardige hinder wanneer maximaal 90 dagen in het jaar van aanvraag niet-landbouwactiviteiten plaatsvinden. Én de landbouwgrond na afloop van deze activiteiten weer in een staat verkeert waarin begrazing of teelt mogelijk is.
De 90-dagenregel geldt niet als de grond aan de landbouw wordt onttrokken. Alle voorwaarden vindt u op Landbouwgrond GLB 2024.
Voorbeeld 1
U heeft in de Gecombineerde opgave een perceel braak opgegeven met de eco-activiteit Groene braak. Vervolgens besluit u in november om het perceel uit de landbouw te halen voor 5 jaar. U haalt het perceel uit de landbouw voor andere activiteiten die niet landbouw gerelateerd zijn. Er is sprake van noemenswaardige hinder. Uw perceel is niet-subsidiabel en kan niet meetellen met de eco-regeling. De 90-dagenregel is niet van toepassing.
Voorbeeld 2
U heeft een perceel met blijvend grasland in gebruik op 15 mei. Jaarlijks wordt uw perceel 5 dagen gebruikt voor een tijdelijke parkeerplaats bij een lokaal evenement. De rest van het jaar lopen uw schapen op het perceel en maakt u begrazing mogelijk. U geeft het perceel in de Gecombineerde opgave op voor de basispremie en de eco-activiteit Langjarig grasland. In dit voorbeeld is er geen sprake van noemenswaardige hinder. Uw perceel voldoet aan de 90-dagenregel en is subsidiabel voor de basispremie en de eco-regeling.
Voorbeeld 3
Heeft u een perceel verkocht aan de gemeente? Maar kunt of mag u er het hele jaar nog landbouwactiviteiten op doen? In dit voorbeeld zien we het perceel het hele jaar nog als landbouwgrond en is subsidiabel.
Voorbeeld 4
U verkoopt een perceel aan de gemeente voor woningbouw. De gemeente voert hier een deel van het jaar voorbereidende werkzaamheden op uit. Dan is het perceel niet het hele jaar landbouwgrond. In dit voorbeeld voldoet uw perceel niet aan de voorwaarden. Het perceel is niet-subsidiabel. Het maakt niet uit wanneer de gemeente begint met de voorbereidingen. De 90-dagenregel is hier niet van toepassing.
Duren uw werkzaamheden op de verplichte bufferstrook langer dan 90 dagen?
- U geeft uw bufferstrook op met het gewas dat er op 15 mei staat.
- U zet bij de betreffende perceel/percelen de vinkjes uit voor de basispremie, eco-regeling en niet-productieve grond. Dit doet u bij het onderdeel Regelingen per perceel in de Gecombineerde opgave.
- U zet een vinkje bij ‘Tijdelijk niet in gebruik voor landbouw’. Dit onderdeel wordt alleen zichtbaar als het vinkje voor de basispremie, eco-regeling en niet-productieve grond uitstaat.
- Uw bufferstrook kan niet meetellen voor een eco-activiteit en niet voor 4% niet-productieve grond.
Duren uw werkzaamheden op de verplichte bufferstrook korter dan 90 dagen?
- U geeft uw bufferstrook op met het gewas dat er op 15 mei staat.
- Een subsidiabel gewas op de bufferstrook kan meetellen voor de basispremie.
- Uw bufferstrook kan niet meetellen voor de eco-activiteit Bufferstrook met kruiden als de werkzaamheden in de periode 1 juni – 1 oktober plaatsvinden. Of wanneer een gedeelte van de werkzaamheden in de genoemde periode plaatsvindt.
- Uw bufferstrook kan wel meetellen voor 4% niet-productieve grond.
Toestemming eigenaar grondgebruik
U moet dit kunnen aantonen als wij daar om vragen. Wij controleren het juiste gebruik van de grondgebruikstitels via administratieve controles. Of tijdens een controle op uw bedrijf. Hierbij kunnen wij u vragen om de toestemming van de eigenaar voor het gebruik van percelen aan te tonen. Dit geldt voor landbouwgrond en landschapselementen. Meestal is er al een schriftelijke overeenkomst die u kunt gebruiken, zoals een pachtovereenkomst.
Belangrijk om te weten: bij controles vragen wij ook altijd bij de eigenaar na of hij de toestemming kan bevestigen.
Hoe u de toestemming kunt aantonen, leest u in de vraag Hoe toon ik de toestemming voor grondgebruik aan?
U toont toestemming van grondgebruik aan met schriftelijk bewijs. Heeft u een pachtovereenkomst? Dan is dat voldoende. Wij kunnen u vragen om de pachtovereenkomst naar ons op te sturen.
Heeft u een andere vorm van grondgebruik die niet is vastgelegd in een pachtovereenkomst? Of heeft u mondelinge afspraken over grondruil? Ook dan moet u de toestemming van de eigenaar schriftelijk kunnen aantonen als wij daar om vragen.
Elke vorm van een schriftelijk bewijs is voldoende. Als er maar uit blijkt dat de eigenaar toestemming geeft. Dit kan bijvoorbeeld ook een brief of e-mail zijn. Of een grondgebruiksverklaring (zie document hieronder). Schriftelijk bewijs van de toestemming moet minimaal de volgende gegevens bevatten:
- Gegevens van de eigenaar van de grond
- Gegevens van de eventuele onderverpachter
- Gegevens van de grondgebruiker
- Gegevens van de percelen
- De gebruiksperiode
Belangrijk om te weten: bij controles vragen wij ook altijd bij de eigenaar na of hij de toestemming kan bevestigen.
Ja. Bij onderpacht heeft u een perceel in gebruik van iemand die zelf pachter is en geen eigenaar. De pachter moet zelf toestemming hebben van de eigenaar om een perceel aan iemand anders in gebruik te geven. In veel pachtovereenkomsten is dat niet toegestaan.
Als onderpachter moet u bij een controle kunnen aantonen dat die toestemming er is. Aantonen van de toestemming kan door samen met de eigenaar en onderverpachter het formulier Grondgebruiksverklaring te ondertekenen. Of via een andere schriftelijke verklaring waarin minimaal dezelfde gegevens staan.
Zie ook de vraag Hoe toon ik de toestemming voor grondgebruik aan?
Belangrijk om te weten: bij controles vragen wij ook altijd bij de eigenaar na of hij de toestemming kan bevestigen.
Ja. Zonder toestemming is er geen juiste gebruikstitel en telt het perceel niet mee voor uw GLB-subsidies. Dat heeft gevolgen voor uw subsidieaanvraag en de uitbetaling van subsidie:
- Een perceel dat niet meetelt, levert in ieder geval geen basispremie en eventuele aanvullende premie op.
- De eco-premie vervalt voor het perceel dat niet meetelt. Bovendien kan de eco-premie voor al uw percelen in gevaar komen door het wegvallen van eco-waarde en -punten. Het gevolg kan zijn dat u een lagere of helemaal geen eco-premie krijgt voor al uw andere percelen die wel meetellen.
- Het totale subsidiebedrag (basisbetaling, aanvullende betaling en eco-premie) kan gekort worden:
- Gaat het om een deel van een opgegeven perceel? Dan krijgt u eerst nog een waarschuwing. Bij herhaling volgt een korting van 5% op het hele subsidiebedrag. Bij nog een herhaling, volgt een korting van 10% op het hele subsidiebedrag.
- Telt een perceel in zijn geheel niet mee? Dan is er geen waarschuwing, maar leggen wij een korting op van 10% van het totale subsidiebedrag. Bij nog een herhaling een korting van 20%.
- In specifieke situaties kan de hele subsidieaanvraag worden afgewezen.
- Vinden we bij een controle fouten? Dan controleren we de subsidieaanvragen van de afgelopen 3 jaren opnieuw. Dat kan leiden tot een terugvordering van subsidies in eerdere jaren.
- Een perceel dat niet meetelt kan gevolgen hebben voor de mestplaatsingsruimte van uw bedrijf.
- In sommige situaties kan ook een strafrechtelijke procedure met hoge boetes het gevolg zijn. Bijvoorbeeld in het geval van opzettelijk onjuist opgeven van percelen of valsheid in geschrifte.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur