Lbv, Lbv-plus en Lbv kleinere sectoren: Stappen na een positieve beslissing
U heeft een aanvraag gedaan voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv), Lbv-plus of Lbv kleinere sectoren. Na een positieve beslissing moet u nog een aantal zaken regelen om de subsidie te kunnen krijgen. Wij begrijpen dat er veel op u af komt. Wij vertellen graag in stappen hoe het verdergaat na een positieve beslissing.
Nieuwe subsidie: Lbv kleinere sectoren
Op 9 oktober 2024 is de Lbv kleinere sectoren gepubliceerd. Deze subsidie is voor veehouderijlocaties met vleeskalveren, fokstieren, zoogkoeien, geiten, vleeseenden of konijnen. U kunt subsidie aanvragen van 18 november 2024 tot en met 20 december 2024. Vanaf nu vindt u op deze pagina ook de stappen na een positieve beslissing voor de Lbv kleinere sectoren.
Stap 1 tot en met 4 op een rij
Stap 1: Overeenkomst tekenen
Binnen 6 maanden na de datum van de beslissing
Heeft u een positieve beslissing gekregen? Dan sturen we ook een overeenkomst mee. Wij begrijpen dat u tijd nodig heeft om deze keuze te maken. Daarom heeft u 6 maanden de tijd om de overeenkomst ondertekend naar ons terug te sturen. In uw beslisbrief staat de precieze datum die voor uw aanvraag geldt.
Maakt u bezwaar tegen uw positieve beslissing? Als u gelijk krijgt, verandert de periode voor het terugsturen van de overeenkomst niet. Dit kan juridisch gezien namelijk niet. Wij raden u daarom aan om uw overeenkomst alvast te ondertekenen.
In de overeenkomst staat:
- dat u blijvend stopt met het houden van landbouwhuisdieren op de locatie(s) waarvoor u subsidie ontvangt;
- dat u ervoor zorgt dat iemand anders ook geen landbouwhuisdieren gaat houden op deze locatie. Dit doet u met een kwalitatieve verplichting. Hoe dit werkt, leest u bij Stap 6: Kwalitatieve verplichting tekenen bij notaris;
- dat u niet op een andere locatie binnen de Europese Unie dezelfde diersoorten gaat houden als op de locatie waarvoor u subsidie ontvangt. Heeft u op het moment van aanvragen 2 locaties met dezelfde diersoort? En stopt u met één hiervan? Dan mag u wel doorgaan met de andere locatie.
Heeft u nog geen beslissing gekregen, maar wilt u de overeenkomst alvast lezen? U kunt deze bekijken in Bijlage 2 van de regelingstekst voor de Lbv, de Lbv-plus en de Lbv kleinere sectoren.
Degene die mag beslissen over de veehouderij tekent de overeenkomst. Bij een maatschap zijn dit bijvoorbeeld de maten, bij een vennootschap de vennoten. Gaat het om een besloten vennootschap? Dan zijn dit de bestuurders en aandeelhouders.
Stap 2: Overeenkomst versturen en 1e voorschot
Binnen 6 maanden na de datum van de beslissing
Als u de overeenkomst heeft ondertekend, stuurt u deze digitaal naar ons op. U vraagt dan automatisch ook uw 1e voorschot (deelbetaling) aan. Ga hiervoor met de knop hieronder naar Mijn RVO en klik op Overeenkomst versturen. Nadat u heeft ingelogd, komt u bij uw Lopende zaken in Mijn dossier. Open uw aanvraag. De actie Deelbetaling aanvragen staat voor u klaar.
Voor de Lbv kleinere sectoren kan dit nog niet. Als dit kan, vindt u hier een knop naar het formulier.
Wanneer u uw 1e voorschot krijgt
Heeft u de overeenkomst goed ondertekend teruggestuurd? Dan krijgt u binnen 6 weken een 1e voorschot. Dit is 20% van het subsidiebedrag dat in uw beslissing staat.
Bereken de uiterste datums voor uw aanvraag
Heeft u uw overeenkomst teruggestuurd? Met het formulier hieronder berekent u de uiterste datums voor de volgende stappen. Zo maakt u een planning voor uw eigen aanvraag.
Wij gaan zorgvuldig om met uw persoonsgegevens. Lees meer over ons privacybeleid.
Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *
Stap 3: Eisen om te stoppen uitvoeren
Binnen 12 maanden na tekenen overeenkomst
Binnen 12 maanden na het ondertekenen van de overeenkomst stopt u met alle veehouderijactiviteiten op de locatie. Er is een aantal dingen dat u hiervoor moet regelen:
- U zorgt ervoor dat er geen landbouwhuisdieren meer op uw veehouderijlocatie zijn.
- U voert de vaste en verpompbare dierlijke mest op de locatie(s) af. Dit moet ook als u een ontheffing heeft voor de sloop van uw mestkelder of mestsilo. Ligt er een bezinklaag in uw mestkelder, die niet verpompbaar is? Deze hoeft u nu nog niet af te voeren. Dit doet u bij de sloop van de kelder. U houdt zich hierbij aan de regels hiervoor.
Na het afvoeren van uw dieren en mest kunt u alvast een controle aanvragen. Hoe u dit doet, leest u bij Stap 4: Controle aanvragen. Ondertussen kunt u verdergaan met de andere eisen om te stoppen:
- U laat uw productierechten vervallen (varkens en pluimvee minimaal 80% en melkvee minimaal 95%). U doet dit met het formulier Vervallen van productierechten op Mijn RVO. U hoeft geen productierechten te laten vervallen als u meedoet aan de Lbv kleinere sectoren.
- U geeft bij uw gemeente aan dat u niet langer landbouwhuisdieren op de locatie houdt (omgevingsrechtelijke melding).
- U doet een verzoek om uw natuur- en/of milieuvergunning aan te passen of in te trekken. Op uw vergunning ziet u of u hiervoor bij uw gemeente of provincie moet zijn. Het hangt af van uw bedrijf welke vergunning(en) u heeft. Dit kan een omgevingsvergunning beperkte milieutoets, omgevingsvergunning milieu, omgevingsvergunning natuur en/of vergunning Wet natuurbescherming zijn.
- Gaat u na het beëindigen van de veehouderij op uw locatie andere activiteiten uitvoeren? De stikstofuitstoot (stikstofemissie) daarvan mag maximaal 15% zijn van wat uw veehouderijlocatie mocht uitstoten. U vraagt uw gemeente en/of provincie hierover een besluit te nemen. Daarin staat dat u toestemming heeft voor de stikstofuitstoot van de andere activiteiten. En dat deze uitstoot minder is dan 15% van wat u eerder mocht uitstoten. Om stikstofruimte te houden, kan het belangrijk zijn dat u nog niet gestopt bent met uw veehouderijactiviteiten. Bespreek uw plannen en het voor een deel intrekken van uw vergunning daarom op tijd met uw gemeente en/of provincie.
- U vraagt uw gemeente om het omgevingsplan (eerder heette dit bestemmingsplan) te laten aanpassen. Het omgevingsplan moet zo aangepast worden, dat op uw locatie geen veehouderij meer mag plaatsvinden. Gebruik hiervoor het formulier Verzoek omgevingsplan aanpassen Lbv en Lbv-plus.
Bewijs meesturen bij aanvraag 2e voorschot
Voor deze eisen stuurt u bewijs mee als u uw 2e voorschot aanvraagt. U laat dan bijvoorbeeld zien dat de gemeente en/of provincie uw verzoek heeft ontvangen om uw vergunning(en) (voor een deel) te laten intrekken. En dat u een officieel verzoek heeft gedaan om het omgevingsplan te laten aanpassen. Een voorlopig verzoek (principe- of conceptverzoek) of besluit (principeakkoord) is hierbij niet genoeg. Welk bewijs u precies meestuurt, leest u bij Stap 5: 2e voorschot.
Productiecapaciteit laten staan? Vraag ontheffing aan
Wilt u een dierenverblijf, mest- of voeropslag (productiecapaciteit) laten staan, nadat u bent gestopt met uw veehouderij? U gebruikt dit dan voor iets anders dan het houden van landbouwhuisdieren. Hiervoor vraagt u herbestemming aan bij uw gemeente. Als deze akkoord is, vraagt u bij ons ontheffing van de sloop aan.
U vraagt de ontheffing aan door een e-mail te sturen naar lbv@rvo.nl. Dit doet u binnen 28 maanden na het tekenen van de overeenkomst. Bij uw aanvraag laat u schriftelijk bewijs zien dat uw gemeente akkoord gaat met de herbestemming.
Blijft een dierenverblijf, mest- of voeropslag staan, omdat u ontheffing van de sloop heeft? Dan krijgt u geen vergoeding voor het waardeverlies van deze productiecapaciteit. Is de mest- of voeropslag onderdeel van een dierenverblijf? Dan krijgt u ook geen vergoeding voor het waardeverlies van dat dierenverblijf.
Tip: begin ook op tijd met het voorbereiden van de andere stappen. Bijvoorbeeld sloop van de rest van uw productiecapaciteit uit Stap 7: Slopen en verwijderen. En de kwalitatieve verplichting uit Stap 6: Kwalitatieve verplichting tekenen bij notaris.
Als u een luisterend oor kunt gebruiken
De beslissing om te stoppen met uw bedrijf kan ingrijpend zijn. Misschien heeft u het hier extra moeilijk mee nu uw stallen leeg zijn. Er zijn organisaties die u hierbij kunnen helpen en een luisterend oor bieden:
Stap 4: Controle aanvragen
Heeft u uw dieren en mest van uw locatie afgevoerd? Dan vraagt u bij ons een controle aan. U doet dit door een e-mail te sturen naar lbv@rvo.nl. Zet in uw e-mail het nummer van uw aanvraag en het adres van uw bedrijfslocatie.
Heeft u de controle aangevraagd? Dan neemt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) binnen 4 weken contact met u op om een afspraak te maken. Zij komen bij u langs voor de controle. Ze kijken dan of alle landbouwhuisdieren weg zijn en of u alle vaste en verpompbare mest heeft afgevoerd.
De NVWA geeft de uitslag van de controle aan ons door. Daarna ontvangt u van ons bericht. Daarin staat of u mag beginnen met het slopen van de dierenverblijven, mest- en voeropslagen (productiecapaciteit). Voordat u begint met slopen, moet u dit eerst bespreken met uw gemeente. Meer hierover leest u bij Stap 7: Slopen en verwijderen.
Stap 5 tot en met 8 op een rij
Stap 5: 2e voorschot
Heeft u ook de andere eisen uit stap 3 uitgevoerd? Dan vraagt u uw 2e voorschot aan. U doet dat uiterlijk 2 weken na de periode van 12 maanden, die u heeft voor het uitvoeren van de eisen. Deze periode gaat in op het moment dat u de overeenkomst tekent.
Bijlagen bij uw aanvraag
Met uw aanvraag voor een voorschot stuurt u een kopie mee van:
- uw ingevulde en ondertekende formulier Vervallen van productierechten. Dit hoeft niet als u meedoet aan de Lbv kleinere sectoren;
- de omgevingsrechtelijke melding die u bij uw gemeente gedaan heeft;
- een bewijs dat de gemeente en/of provincie uw verzoek heeft ontvangen om uw vergunning te laten aanpassen of intrekken. Dit kunt u bijvoorbeeld laten zien met een ontvangstbevestiging of een voorlopig besluit (ontwerpbesluit). Is uw vergunning al aangepast of ingetrokken? Dan mag u het definitieve besluit al meesturen. Het gaat om uw omgevingsvergunning beperkte milieutoets, omgevingsvergunning milieu, omgevingsvergunning natuur en/of vergunning Wet natuurbescherming;
- het verzoek dat u naar uw gemeente heeft gestuurd om het omgevingsplan te laten aanpassen. Het omgevingsplan moet zo aangepast worden, dat op uw locatie niet langer een veehouderij kan worden gevestigd;
- de reactie van de gemeente op uw verzoek om het omgevingsplan aan te passen. Hieruit blijkt dat de gemeente uw verzoek in behandeling heeft genomen. In het bestand hieronder ziet u een voorbeeld van een reactie van een gemeente. Een voorlopig verzoek of akkoord (principeverzoek of -akkoord) of een Buitenplanse Omgevingsplanactiviteit (BOPA) is niet genoeg. Daarmee wordt namelijk niet de bestemming gewijzigd. Dit zorgt er dus niet voor dat er geen veehouderij meer op de locatie mag plaatsvinden.
Uw 2e voorschot aanvragen
Heeft u alle bijlagen verzameld? Vraag dan uw 2e voorschot aan. U gaat hiervoor met de knop hieronder naar Mijn RVO en klikt op 2e voorschot aanvragen. Nadat u heeft ingelogd, komt u bij uw Lopende zaken in Mijn dossier. Open uw aanvraag. De actie om een voorschot aan te vragen staat voor u klaar.
Voor de Lbv kleinere sectoren kan dit nog niet. Als dit kan, vindt u hier een knop naar het formulier.
Wanneer u uw 2e voorschot krijgt
Als u uw 2e voorschot heeft aangevraagd, controleren wij of u aan alle eisen heeft voldaan. We kijken hiervoor naar de controle van de NVWA en de bijlagen die u heeft meegestuurd. U krijgt binnen 8 weken een beslissing. Staat daarin dat u een voorschot krijgt? Dan ontvangt u het bedrag binnen 6 weken. Het 2e voorschot is 60% van het maximale subsidiebedrag.
Stap 6: Kwalitatieve verplichting tekenen bij notaris
U moet ervoor zorgen dat niemand anders op uw locatie landbouwhuisdieren kan gaan houden. Dit doet u met een kwalitatieve verplichting. Dit is een officieel document (notariële akte), dat u en de Staat allebei ondertekenen. Daarna laat u de akte inschrijven in het openbaar register van het Kadaster.
U regelt de kwalitatieve verplichting, voordat u vaststelling van de subsidie aanvraagt. Als u vaststelling aanvraagt, stuurt u bewijs mee dat de kwalitatieve verplichting bij het Kadaster is ingeschreven.
Hoe regelt u de kwalitatieve verplichting?
Hieronder vindt u het format met de tekst voor de kwalitatieve verplichting. Dit format is nu nog alleen voor de Lbv en Lbv-plus. Voor de Lbv kleinere sectoren komt dit later. U vult het format in met een notaris die u zelf uitkiest. U kunt hoofdstuk 4 (Betrokken registergoed) van het format overslaan.
Uw notaris stuurt het ingevulde format (de akte) daarna naar onze notaris. Dit kan waarschijnlijk vanaf oktober 2024. Onze notaris vult hoofdstuk 4 aan met informatie over het betrokken registergoed. Daarna ondertekent deze de akte namens de Staat.
Is de akte helemaal ingevuld en ondertekend? Dan moet uw notaris deze inschrijven in het openbaar register. U betaalt zelf de kosten voor uw eigen notaris.
Wanneer is onze notaris beschikbaar?
Onze notaris is waarschijnlijk vanaf oktober 2024 beschikbaar om de akte namens de Staat te ondertekenen. Als er een notaris beschikbaar is, leest u dat hier.
Stap 7: Slopen en verwijderen
Binnen 28 maanden na tekenen overeenkomst
U sloopt en verwijdert de dierenverblijven, mestkelders en -silo’s, sleuf- en voersilo’s (productiecapaciteit). Zorg ervoor dat u dit doet binnen 28 maanden nadat u de overeenkomst heeft getekend. U hoeft alleen de productiecapaciteit te slopen, die u gebruikt voor de volgende dieren:
- Lbv: melkvee, varkens, kippen en kalkoenen
- Lbv-plus: melkvee, varkens, kippen, kalkoenen en vleeskalveren
- Lbv kleinere sectoren: vleeskalveren, fokstieren, zoogkoeien, geiten, vleeseenden of konijnen
Een dierenverblijf waar u geen vergoeding voor kunt krijgen, mag blijven staan.
Vraag uw gemeente om een controle
Als u uw productiecapaciteit heeft gesloopt en verwijderd, vraagt u een controle aan bij uw gemeente. Zij kijkt dan of u alles heeft gesloopt en verwijderd. En of u het puin en afval op een goede manier heeft afgevoerd. U hoeft de uitslag van de controle niet zelf aan ons door te geven. Wij horen dit van uw gemeente, nadat u vaststelling bij ons heeft aangevraagd.
Begin op tijd met voorbereiden
Wij raden u aan om op tijd te beginnen met het voorbereiden op het slopen. Neem hiervoor contact op met uw gemeente. Er zijn namelijk regels voor het slopen van gebouwen. Misschien moet u bijvoorbeeld een asbestonderzoek laten doen. Of een onderzoek naar bijzondere planten- en diersoorten (flora- en faunaonderzoek). Uw gemeente kan u hier meer over vertellen.
Stap 8: Vaststelling subsidie en betaling laatste deel
Binnen 13 weken na slopen en verwijderen
Heeft u uw productiecapaciteit gesloopt en verwijderd? En uw gemeente gevraagd om een controle te doen? Dan vraagt u binnen 13 weken vaststelling van uw subsidie aan. Dit betekent dat wij het definitieve subsidiebedrag bepalen. Vaststelling aanvragen kan nu nog niet. Als dit kan, vindt u hier meer informatie en een link naar het formulier op Mijn RVO.
Bijlagen bij uw aanvraag
Als u vaststelling van de subsidie aanvraagt, stuurt u een kopie mee van:
- een bewijs dat de kwalitatieve verplichting bij het Kadaster is ingeschreven;
- het besluit dat uw vergunning is aangepast of ingetrokken. U stuurt dit alleen mee als u dit nog niet heeft gedaan toen u uw 2e voorschot aanvroeg. Het gaat hierbij om uw aangepaste of ingetrokken omgevingsvergunning beperkte milieutoets, omgevingsvergunning milieu, omgevingsvergunning natuur en/of vergunning Wet natuurbescherming;
- een bericht waarin uw gemeente uw aanvraag goedkeurt voor herbestemming van een dierenverblijf, mest- of voeropslag. U hoeft dit alleen mee te sturen als u een van deze onderdelen wilt gebruiken voor iets anders dan het houden van vee.
Beslissing binnen 13 weken
Nadat u vaststelling heeft aangevraagd, beoordelen wij u aanvraag. U krijgt binnen 13 weken een beslissing. Bij een positieve beslissing ontvangt u binnen 6 weken het laatste deel van uw subsidie.
Tijdens de beoordeling nemen wij contact op met uw gemeente over de controle. Wij vragen hun dan om te bevestigen dat u uw productiecapaciteit heeft gesloopt en verwijderd.
Bij de beoordeling bepalen wij ook wat de leeftijd van uw dierenverblijven was toen u stopte met uw bedrijf. Hiervoor kijken we naar de datum waarop u klaar was met het afvoeren van uw dieren en mest. Bij de Lbv en Lbv-plus kijken we ook naar de datum waarop u uw productierechten heeft laten vervallen. Deze datums gebruiken we om de leeftijd van de stallen te bepalen. Zo kunnen wij het waardeverlies van uw productiecapaciteit definitief berekenen. Meer hierover leest u bij:
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur