Vereenvoudigde kostenoptie (VKO) voor GLB-subsidies
Voor sommige GLB-subsidies kunt u de rekenmethode vereenvoudigde kostenoptie (VKO) gebruiken. Dan zet u alle verwachte kosten van uw project in een begroting. Voor de kosten die u met de VKO berekent hoeft u minder administratie bij te houden. U hoeft bijvoorbeeld geen urenstaten bij te houden of facturen mee te sturen.
VKO in het kort
Uw subsidiabele kosten bestaan uit 2 onderdelen: arbeidskosten (loonkosten en eigen arbeid) en overige kosten (alle andere kosten die u maakt om de subsidiabele activiteiten uit te voeren).
Er zijn 2 VKO’s:
- VKO voor arbeidskosten
- VKO voor overige kosten
Als u de VKO voor arbeidskosten gebruikt, berekenen we deze kosten als percentage van de kosten waar u verantwoording over aflegt. U hoeft dan alleen de overige kosten in de begroting van uw project op te nemen. Bij de VKO voor overige kosten is dat omgekeerd.
Welke VKO hoort bij welke subsidie
Veelgestelde vragen
Heeft u een vraag over de VKO? Hieronder leest u de veelgestelde vragen en antwoorden.
U berekent het uurtarief voor personeel in loondienst door het bruto-jaarloon door 1.720 uren te delen (bij een werkweek van 40 uur). Gebruik hiervoor het laatste bruto-jaarloon. Dit is inclusief eventueel (niet-prestatie-gebonden) eindejaarsuitkering. Maar exclusief vakantiegeld.
U mag het uurtarief verhogen met een vast opslagpercentage van 44,2% voor de kosten van de werkgever. In dit percentage zitten ook de vakantie-uitkering, pensioenpremies en sociale verzekeringspremies.
Arbeidskosten zijn subsidiabel tot maximaal 1.720 uren per persoon per jaar (op basis van een 40-urige werkweek). Wilt u de loonkostenarbeidskosten berekenen voor iemand die parttime werkt? Dan berekent u de arbeidskosten per uur in verhouding tot een 40-urige werkweek.
Overige kosten (kosten van derden) zijn kosten voor werken, investeringen (afschrijvingskosten), geleverde goederen en/of diensten aan een derde partij. U moet aantonen dat de bedragen van deze overige kosten passend en redelijk (marktconform) zijn.
Het is belangrijk dat u een goede uitleg geeft van de kosten voor personeel in loondienst. U motiveert waarom u heeft gekozen voor een bepaalde salarisschaal. U beschrijft dit bijvoorbeeld op de volgende manier. ‘Bij deze werkzaamheden is inzet van personeel op niveau x nodig voor activiteiten y. En inzet van personeel op niveau a is nodig voor activiteiten b’. U maakt daarnaast een inschatting van het aantal uren dat u per salarisschaal nodig heeft voor de projectactiviteiten.
U hoeft de marktconformiteit van de arbeidskosten niet verder te motiveren. Motiveer wel waarom het aantal uren passend is voor uw project. Alle uren moeten te maken hebben met een activiteit. U mag niet meer uren inzetten dan nodig is voor de uitvoering van activiteiten. En u mag ook geen hoger ingeschaald personeel inzetten voor lager ingeschaald werk. Er geldt een uurtarief van € 43 voor uren die u zelf aan het project besteedt waar geen salaris tegenover staat. U hoeft niet aan te tonen dat dit marktconform is.
De redelijkheid van kosten (marktconformiteit) toont u aan door een goede uitleg of onderbouwing toe geven. U kunt hierbij denken aan een aantal offertes of een taxatierapport. Ook is het belangrijk dat u de keuze voor een leverancier duidelijk motiveert.
Levert u geen onderbouwing aan? Dan is het mogelijk dat wij bij de beoordeling van uw begroting om extra informatie en toelichting op de kosten vragen. Bij onvoldoende onderbouwing beoordelen wij uw kosten met een eigen onderzoek naar markconformiteit. De kosten die wij niet redelijk vinden, beoordelen wij als niet-subsidiabel.