Beleid voor windenergie op land in Nederland
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2030 70% van ons elektriciteitsverbruik uit hernieuwbare (duurzame) bronnen komt. In 30 Regionale Energie Strategieën (RES’en) zorgen we ervoor dat we minstens 35 terawattuur (TWh) duurzame energie opwekken met wind- en zonne-energie op land.
Landelijk beleid
Op landelijk niveau laat het Nationaal Plan Energiesysteem zien hoe de overheid tot een mix van schone energiebronnen wil komen. In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) staat hoe we deze energiebronnen een plek geven met aandacht voor de kwaliteit van de omgeving.
Nationaal Programma RES (NP RES)
In 30 regio’s werkten decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) samen met inwoners, bedrijfsleven, netbeheerders, energiecoöperaties en maatschappelijke organisaties aan de RES. Het ontwikkelen en uitvoeren van zo'n RES bestaat uit verschillende onderdelen. Het Nationaal Programma RES (NP RES) ondersteunt de regio’s bij het maken van de plannen in de RES.
Het NP RES geeft 2 keer per jaar (juli en december) een zogenaamde ‘foto’ uit. Dat is de stand van zaken van de 30 RES-regio’s op weg naar 2030, met een vooruitblik naar de komende periode.
Provinciaal beleid
Provincies geven in hun Provinciale Omgevingsvisie aan waar windenergie kan worden gerealiseerd. Hierin staan de ambities en beleidsdoelen voor de lange termijn. In de Omgevingsverordening staan de regels voor de provincie in welke gebieden zij wel of niet windparken mogen ontwikkelen.
Daarnaast stelt de provincie regels op waaraan de inrichting van een windpark moet voldoen. Ook zijn ze betrokken bij de Regionale Energiestrategie (RES) van de regio's in hun provincie.
De provincies zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van windparken van 5 tot 100 MW. Vaak draagt de provincie deze bevoegdheid over aan de gemeente waar het windproject ontwikkeld wordt.
Werkt een gemeente niet mee aan projecteninitiatieven? Dan kan de provincie een projectbesluit nemen voor het windpark en is de provincie het bevoegd gezag.
Gemeentelijk beleid
De gemeente is een belangrijke schakel bij de ontwikkeling van duurzame energie. Ruimtelijk beleid, lokale betrokkenheid en duurzame energieprojecten: op gemeentelijke niveau komt het allemaal samen. Het tijdig betrekken van de omgeving is hierbij van groot belang.
Om aan de doelstelling van 35 TWh hernieuwbaar op land in 2030 (Klimaatakkoord) te voldoen vraagt het kabinet van alle gemeenten gevraagd een actieve rol en bijdrage te leveren aan de regionale energiestrategie (RES). Vaak worden dan randvoorwaarden opgesteld waar wind- en zonprojecten aan moeten voldoen.
De gemeente wijst samen met inwoners en stakeholders eerst ruime zoekgebieden aan. Vervolgens vindt een afweging van belangen plaats om binnen deze zoekgebieden te komen tot geschikte projectlocaties. De gemeente voert hier veelal de regie.
Rollen gemeente: beleidsmaker en bevoegd gezag
Bij grotere opgaven stelt de gemeente een omgevingsvisie op die inzicht geeft in geschikte en ongeschikte locaties voor windenergie. Naast haar duurzaamheidsbeleid wijst een gemeente in omgevingsplannen eventueel gebieden aan als mogelijke locaties voor windmolens. Ten slotte is de gemeente vaak het bevoegd gezag dat de omgevingsvergunning verleent voor de bouw van een windpark.
Als het bouwen van een windturbine niet past binnen de regels van het omgevingsplan, kan de initiatiefnemer toch een vergunning aanvragen. Met de omgevingsvergunning vraagt de initiatiefnemer dan toestemming om af te wijken van de regels uit het omgevingsplan. Dit noemen we een buitenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit (BOPA).
Financiële en procesparticipatie
De gemeentelijke overheid staat als bestuurslaag het dichtst bij de inwoners en is daarom het beste in staat om lokale betrokkenheid bij windprojecten te stimuleren. Allereerst heeft de gemeente de verantwoordelijkheid om haar inwoners vroegtijdig en betekenisvol te betrekken bij de ruimtelijke besluitvormingsprocedure.
Er zijn verschillende manieren waarop omwonenden financieel kunnen deelnemen in een windproject. Daarnaast is in het Klimaatakkoord opgenomen te streven naar 50% lokaal eigendom. Zo kunnen omwonenden (via een burgercoöperatie) mede-eigenaar worden van een windmolen en komt ook een deel van de opbrengst in de directe omgeving terecht.
De gemeente stimuleert lokaal eigendom door hieraan voorwaarden te stellen in beleid of ruimtelijke visie of door afspraken over participatie vast te leggen in een anterieure overeenkomst (grondexploitatieovereenkomst om een exploitatieplan vast te stellen) met de projectontwikkelaar.
De gemeente kan ook eigen gronden uitgeven voor een windproject en bij de uitgifte voorwaarden stellen aan de manier waarop inwoners worden betrokken bij de ontwikkeling. De publicatie 'Locaties voor energiecoöperaties' hieronder geeft inzicht in de mogelijkheden.
Uitspraak Raad van State windturbines
Op 30 juni 2021 deed de Raad van State uitspraak in een zaak over de uitbreiding van Windpark Delfzijl Zuid. Deze uitspraak heeft gevolgen voor het toepassen van de algemene regels voor windturbines in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Lees alle informatie over de uitspraak en de gevolgen hiervan.
Energie opwekken op Rijksvastgoed
Samen met Rijkswaterstaat en het Rijksvastgoedbedrijf werkt RVO sinds eind 2018 in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) aan het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER).
In dit programma verkennen we waar en hoe we met steun van de omgeving grootschalig energie kunnen opwekken op rijksgrond. Ook bereiden we de energieprojecten voor, zodat ontwikkelaars de projecten kunnen realiseren en in gebruik kunnen nemen. Via een openbare inschrijving geeft het Rijk de gronden 'in gebruik'. De grond mag dan gebruikt worden voor zonnepanelen of windmolens. Het doel van het programma is om de uitvoering van de Regionale Energie Strategieën (RES) te ondersteunen en een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelen.
Met de opgedane ervaring uit het programma OER schrijven wij adviezen voor andere overheden, zoals gemeentes, provincies en waterschappen. Die adviezen gaan over verschillende vormen van participatie, aansluiting op het elektriciteitsnet, innovatie, ruimtelijke inpassing en de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++).
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei