Beleid zonne-energie
In 2050 heeft Nederland een duurzaam energiesysteem. Dat staat in het Klimaatakkoord. Om dat voor elkaar te krijgen, stimuleert het Rijk het aanbod van hernieuwbare (duurzame) energiebronnen, zoals zonne-energie.
Om installaties van zonnepanelen te stimuleren en begeleiden, legt de overheid afspraken en regels vast in beleid.
Zonneladder
De zonneladder is de voorkeursvolgorde voor het plaatsen van zonnepanelen. De zonneladder vraagt alle betrokken partijen om eerst te kijken of we zonnepanelen op gebouwen kunnen leggen. En daarna pas op terreinen in bebouwd gebied of locaties in het buitengebied. De voorkeur gaat daarbij uit naar het combineren van functies. Zo sparen we zoveel mogelijk landbouw- en natuurgrond.
Het nationale beleid hiervoor is in 2020 vastgelegd in de nationale omgevingsvisie (NOVI). Het Rijk maakte in 2023 meer (bestuurlijke) afspraken over de voorkeursvolgorde. De zonsector onderschrijft deze voorkeurvolgorde in de gedragscode zon op land.
Bekijk de aangescherpte voorkeursvolgorde
De aangescherpte voorkeursvolgorde betekent dat verschillende provincies hun provinciale besluiten (verordeningen) aanpasten. Aanvragers van nieuwe projectinitiatieven voor zonne-energie op land moeten extra redenen opgeven voordat de provincie de vergunning verleent. In sommige gevallen is een zonne-energieproject op landbouwgrond dan nog toegestaan. Denk bijvoorbeeld aan agri-pv (een combinatie van landbouw en het opwekken van zonne-energie) of als een zonnepark belangrijk is voor de vermindering van netcongestie of beter gebruik van het elektriciteitsnet.
De overheid werkt aan regels voor zonne-energie op gebouwen om steeds meer eigenaren van grotere daken zonnepanelen te laten plaatsen. Wel moeten deze daken dan geschikt zijn voor zonnepanelen.
Samen met NP RES controleren wij deze voorkeursvolgorde:
Afspraken voor voldoende energie-opwek
Nederland wil in 2030 minstens 35 terawattuur (TWh) duurzame energie opwekken met grote zonne-energieprojecten (zonsystemen > 15 kilowattpiek, kWp) en projecten voor windenergie op land. In de gebouwde omgeving willen we ook nog eens 7 TWh kleine zonne-energieprojecten (< 15 kWp) realiseren.
Om dit allemaal te bereiken, hebben de provincies en gemeenten, de agrarische sector, de zonne-energiesector, de netbeheerders en de Natuur- en Milieufederaties in het Klimaatakkoord afspraken gemaakt:
- Regio’s gaan aan de slag met Regionale Energiestrategieën (RES).
- Alle partijen streven ernaar dat burgers en lokale bedrijven meedoen. En dat zij voor de helft eigenaar kunnen worden van de productie bij grote zonne- en windparken. Dit noemen we participatie.
- Alle partijen werken aan een lagere kostprijs, waardoor de overheid de subsidies kan afbouwen. Dit geldt voor de subsidie voor projecten voor zonne- en windenergie op land vanuit de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). De salderingsregeling stimuleert het realiseren van kleine zonne-energieprojecten. Het huidige kabinet is van plan per 1 januari 2027 met deze regeling te stoppen.
- De Monitor zon-pv en Monitor klimaatbeleid laten zien hoe het gaat met de ontwikkeling van zonnepanelen in Nederland en de afspraken uit het Klimaatakkoord.
Regionale Energiestrategieën (RES)
In de Regionale Energiestrategieën (RES) leggen lokale overheden en de energieregio's vast waar, wanneer en hoeveel zonne-energie zij willen en kunnen opwekken.
Europees beleid
Niet alleen binnen Nederland, maar binnen heel Europa maken we afspraken om gezamenlijke doelstellingen te halen. De EU-doelstelling voor hernieuwbare energie voor 2030 is dat minimaal 42,5% van het energieverbruik in de EU uit hernieuwbare energiebronnen komt. Om zo uiteindelijk 45% te bereiken.
De wetten voor hernieuwbare energie staan vooral in de Richtlijn hernieuwbare energie (RED III, 2023/2413). In de nieuwe richtlijn hernieuwbare energie staat bijvoorbeeld:
- EU-lidstaten moeten zon op bepaalde daken gaan verplichten;
- vergunningprocedures moeten korter;
- ruimte bieden voor energie delen via energiecoöperaties (energiegemeenschappen).
Nederland moet de richtlijn voor 1 januari 2025 in nationale wetgeving opnemen.
Naast deze richtlijn is er voor zonne-energie in 2022 een Europese strategie opgesteld. Deze strategie is niet vastgelegd in wetgeving.
Lees meer over het Europees beleid voor hernieuwbare energie
EU-Energieprestatie van gebouwen
De Energy Performance of Buildings Directive IV (EPBD IV) is een Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen. Met de EPBD IV willen we in Europa de 'energieprestatie' van gebouwen verbeteren. En de CO2-uitstoot van gebouwen verminderen (in 2050 CO2-vrij).
Volgens deze Europese Richtlijn moeten alle nieuwe gebouwen 'zonneklaar' zijn. Dat betekent dat we (mogelijke) zonne-energie-installaties zo goed mogelijk kunnen gebruiken. Nederland moet daarom regels opstellen voor nieuwe en meer zonne-energie-installaties op nieuwe en bestaande gebouwen.
Lees voor welke gebouwen deze verplichting ingaat en wanneer (artikel 10 uit de Richtlijn)
Netcapaciteit en elektriciteitsmarkt
Om alle doelen te kunnen halen, is er voldoende aansluitcapaciteit op de elektriciteitsnetten nodig. Ook zien we steeds duidelijker dat zonne- en windenergie de prijs van elektriciteit en onbalans op de elektriciteitsmarkt beïnvloeden. Onbalans betekent dat er een verschil ontstaat tussen de geproduceerde energie en de gevraagde energie op dat moment.
Wetten en regels voor zonne-energie
Naast de netuitbreidingen die al gebeuren, krijgen ook zonne-energieprojecten te maken met nieuwe regels uit de Energiewet en codebesluiten. Die nieuwe regels zorgen voor:
- Een betere bescherming van gebruikers van energie.
- Meer mogelijkheden om het volle stroomnet flexibeler te gebruiken.
- Het veilig uitwisselen van gegevens tussen klanten, netbeheerders en leveranciers van energie.
Het kabinet waarschuwt dat tot na 2030 niet alle zonne-energieprojecten kunnen aansluiten op een aansluiting met voldoende netcapaciteit. De Regionale Energiestrategieën (RES’en) houden rekening met de transportcapaciteit bij het plannen van locaties voor zonneprojecten.
Vragen over zonne-energie?
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei