Conditionaliteiten GLB 2023
De conditionaliteiten zijn voorwaarden voor subsidies van het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Als u meedoet aan het GLB houdt u zich aan deze normen en eisen. Zo helpt u mee aan het verbeteren van klimaat, bodem, water, biodiversiteit en landschap, gezondheid en dierenwelzijn.
Laatste aanpassingen op deze pagina
- 13 april 2023: GLB en Mest gebruiken dezelfde lijst voor rustgewassen (GLMC 7). En spontane opkomst mag ook voor GLMC 6.
- 16 februari 2023: De weegfactor van sloten is nu 2.
- 21 december 2022: Als u meedoet aan de eco-regeling moet u zich houden aan 4% niet-productief bouwland (GLMC 8).
Wat zijn conditionaliteiten?
De conditionaliteiten zijn normen en eisen voor:
- Eco-regeling
- Basispremie en extra betaling eerste 40 hectare
- Extra betaling voor jonge landbouwers
- ANLb
- Behoud van zeldzame landbouwhuisdierrassen
We noemen dit ook wel Goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) en beheerseisen. Overtreedt u een norm of eis? Dan krijgt u een korting.
2 normen in 2023 uitgesteld
Door de oorlog in Oekraïne zijn sommige normen uitgesteld. U krijgt in 2023 geen korting als u :
- geen gewasrotatie op uw bouwland doet (GLMC 7);
- zich niet houdt aan de verplichting om 4% van uw bouwland niet-productief te laten (GLMC8a). Wel zijn er mogelijk gevolgen voor uw eco- en/of ANLb-vergoeding. Lees meer onder het kopje GLMC8. En onder het kopje Niet-productief bouwland (GLMC8a) op de pagina Samenhang tussen conditionaliteiten, ANLb en eco-regeling.
Alle conditionaliteiten op een rij
Hieronder leest u een verkorte beschrijving van de conditionaliteiten. U leest alle voorwaarden en vrijstellingen in de wettekst.
Klimaat
Blijvend grasland houdt koolstof vast en voorkomt CO2-uitstoot.
In Nederland is ongeveer 42% van de landbouwgrond blijvend grasland. Ieder jaar meten we landelijk hoeveel blijvend grasland er is en vergelijken dit met het referentiejaar 2018. Tot en met 2027 mag het percentage blijvend grasland in Nederland niet meer dan 5% dalen. Is de oppervlakte blijvend grasland in Nederland te veel gedaald vergeleken met de totale oppervlakte landbouwgrond? Dan voeren we maatregelen in, zoals een omzetverbod of herstelplicht op bedrijfsniveau.
Als veen niet in contact komt met de buitenlucht blijven kooldioxide en nutriënten in de bodem.
Heeft u niet-vrij-afwaterende veengrond en ligt dit onder één meter boven het Normaal Amsterdams Peil? Dan mag u niet afwijken van het vastgestelde waterpeil in uw gebied.
Door stoppels te laten staan, blijven organische stoffen in de bodem. Zo verbetert u de bodemkwaliteit en biodiversiteit.
Heeft u gemaaid of geoogst en blijven er stoppels staan? Dan mag u deze delen van een halm of stengel niet verbranden. Heeft u een vergunning om de plantenziektes te bestrijden? Dan heeft u vrijstelling.
Bodem
Minder erosie betekent een betere bodemvruchtbaarheid.
Deze norm geldt alleen in een aangewezen gebied in de regio Limburg. Erosie veroorzaakt meer afspoeling van water en grond. Dit is op lange termijn niet goed voor de vruchtbaarheid van de bodem.
Om erosie te voorkomen, zijn deze maatregelen bijvoorbeeld verplicht:
- U bewerkt de grond tot minimaal 15 centimeter.
- U wist trekkersporen.
- Een perceel met een hellingspercentage van 18% of meer gebruikt u uitsluitend als grasland.
Heeft u percelen met een hellingspercentage van 2% of meer en een hellingslengte van 50 meter of meer? Dan moet u ondiep ploegen, het mulchsysteem toepassen en maatregelen en buffervoorziening melden.
Met een minimale bodembedekking beschermt u de bodem en zorgt u ervoor dat nutriënten in de bodem blijven.
In de zomer zaait u uiterlijk 31 mei een groenbemester in. Dit doet u op een perceel dat uit productie is genomen. Deze groenbemester laat u staan tot minimaal 31 augustus. U mag de bodem tussen 31 mei en 31 augustus ook bedekken met gewasresten. En spontane opkomst mag ook. Voor deze norm geldt voor een deel vrijstelling voor ANLb en specifiek beheer als bovenstaande voorwaarden niet aansluiten.
In de herfst en winter zijn er 3 regels voor bodembedekking:
- Op klei bedekt u tussen 1 augustus en 30 november minimaal 8 weken 80% van uw bouwland.
- Vanaf 16 september tot 1 februari mag u grasland of blijvende teelt niet vernietigen. Er zijn uitzonderingen, bijvoorbeeld als u na het vernietigen bloembollen teelt.
- Het is verplicht om na mais op zand en löss een vanggewas te telen tot 1 februari. Vanaf 2024 is dit ook verplicht voor aangewezen klei en veengronden. Dat leest u ook in de mestwetgeving.
Gewasrotatie is goed voor de bodemgezondheid. U voorkomt ziektes en verbetert de structuur van de bodem.
Door de oorlog in Oekraïne gaat deze norm pas vanaf 2024 in. Dat betekent dat er in 2024 wordt gekeken naar uw gewassen in 2023. Dus vanaf 2023:
- teelt u op minimaal 1/3 van uw bouwland elk jaar een ander gewas als hoofdteelt (andere gewascode). Of teelt u een of meer volgteelten na de hoofdteelt;
- teelt u op uw percelen eens per 4 jaar een ander gewas als hoofdteelt;
- is het verplicht om op zand- en lössgrond eens per 4 jaar een rustgewas als hoofdteelt te telen. Vanaf 2027 wordt dat eens per 3 jaar.
Een volgteelt na de hoofdteelt in hetzelfde jaar zien we ook als gewasrotatie. Voor volgteelt kiest u een andere gewassoort, dat is niet hetzelfde als een gewascode. Bekijk binnenkort in de gewascodelijst welke gewassen dezelfde gewassoort zijn en wat u kunt kiezen. De volgteelt zaait u in na de oogst van het vorige gewas. En blijft staan tot u het jaar daarna nieuwe hoofdteelt inzaait.
Gebruikt u een perceel voor braak, natte teelt, meerjarige gewassen, grassen en kruidachtige voedergewassen? Dan hoeft u uw gewassen op dit perceel niet te roteren.
U bent vrijgesteld en hoeft uw gewassen op uw bouwland dus niet te roteren als:
- u meer dan 75% van uw totale bouwland gebruikt voor bijvoorbeeld grassen, kruidachtige voedergewassen, braak en/of vlinderbloemige gewassen;
- u meer dan 75% van al uw landbouwgrond gebruikt voor blijvend grasland, grassen, kruidachtige voedergewassen of natte teelt;
- u biologische boer bent (met certificatie en niet in omschakeling);
- u meedoet met het ANLb en bovenstaande voorwaarden niet aansluiten.
Bent u in omschakeling? Dan bent u vrijgesteld voor het deel dat al biologisch (met certificatie) is. Voor het deel dat nog niet is gecertificeerd, moet u wel aan de gewasrotatieplicht voldoen.
Ligt uw perceel in de regio Oldambt of Hoeksche Waard? En teelt u wintertarwe, wintergerst, winterkoolzaad of winterraapzaad? Dan heeft u vrijstelling van de jaarlijkse rotatie als u zich aan de eis van gewasdiversificatie houdt. U houdt zich aan gewasdiversificatie als u op uw bouwland minimaal 3 teelten heeft. Het hoofdgewas staat op maximaal 75% van uw bouwland. En de derde teelt staat op minimaal 5% van uw bouwland. Maar ook dit gaat pas in 2024 in.
Water
Er zijn 3 programma’s waarmee we de vervuiling van water door fosfaten beperken:
- Waterbeheerprogramma met betrekking tot zoetwater
- Regionaal waterprogramma
- Nationaal waterprogramma
U kunt vrijstelling krijgen voor deze eis. Die leest u hier later.
Met deze eis beschermt u het grondwater tegen gevaarlijke stoffen. Het is bijvoorbeeld verboden om dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest te gebruiken op natuurterrein en bevroren of besneeuwde grond. En het is bijvoorbeeld verplicht om op zand- en lössgrond na mais een vanggewas te telen.
Op een bufferstrook mag u geen mest of gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Hiermee draagt u bij aan de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Er zijn 4 regels:
- De bufferstrook is 5 meter breed langs waterlopen van ecologisch kwetsbare waterlopen.
- De bufferstrook is 5 meter langs waterlopen die vallen onder de Kaderrichtlijn Water (KRW).
- De bufferstrook is 3 meter breed langs andere waterlopen.
- De bufferstrook is 1 meter breed bij sloten die tussen 1 april tot 1 oktober droog zijn (GLMC 10).
En daarvoor gelden een aantal extra regels:
- Bij ecologisch kwetsbare waterlopen is de bufferstrook nooit kleiner dan 5 meter breed.
- Bij waterlopen uit de KRW kan de bufferstrook van 5 meter worden verkleind naar 3 meter. Dit kan alleen als de bufferstroken samen op een perceel meer dan 4% van de oppervlakte van het perceel beslaan. Zijn de bufferstroken samen daarna nog meer dan 4% van het perceel? Dan kan de bufferstrook ook nog worden verkleind naar 1 meter. Maar dat kan alleen bij KRW watervoerende sloten van maximaal 10 meter breed.
- Bij andere waterlopen kan de bufferstrook van 3 meter worden verkleind naar 1 meter. Dit kan alleen als de bufferstroken samen meer dan 4% van het perceel beslaan. Zijn de bufferstroken samen daarna nog meer dan 4% van het perceel? Dan kan de bufferstrook ook nog worden verkleind naar 0,5 meter.
Hoe breed de bufferstrook moet zijn? En wat u moet doen als de teeltvrije zone breder is dan de bufferstrook? Of als u een flauw talud heeft? Dat leest u op Alles over bufferstroken.
Op een bufferstrook mag u geen mest of gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Hiermee draagt u bij aan de kwaliteit van het oppervlaktewater.
De bufferstrook is altijd 1 meter breed bij sloten die tussen 1 april tot 1 oktober droog zijn.
Biodiversiteit en landschap
In Natura 2000-gebieden ontstaan leefgebieden voor vogels. U houdt zich aan deze eis om de natuurlijke omgeving van vogels te beschermen. Hierdoor houden we het aantal vogels in stand.
U houdt zich aan deze eis om de omgeving van wilde bloemen, planten en dieren in stand te houden. Dit verbetert de biodiversiteit.
Op niet-productieve bouwland ontstaan leefgebieden voor dieren en planten. Dit verbetert de biodiversiteit.
De verplichting om 4% van het bouwland niet productief te laten is een jaar uitgesteld. Dit komt door de oorlog in de Oekraïne. In plaats daarvan geldt in 2023 dat u op maximaal 96% van uw bouwland mais of soja teelt.
Deze normen gaan wel direct in 2023 in:
- U houdt de landschapselementen in stand.
- U snoeit niet in de broedperiode.
Eco-regeling:
Doet u mee met de eco-regeling en zet u groene braak en/of bufferstroken in als eco-activiteit? En heeft u minder dan 4% van uw bouwland niet-productief gelaten? Dan krijgt u voor de activiteit groene braak en/of bufferstroken geen waarde (wel punten), als die activiteit nodig is om te voldoen aan de 4% eis. Behalve als u bent vrijgesteld voor deze verplichting. Hieronder leest u meer over vrijstellingen.
Er zijn 3 mogelijkheden om uw bouwland niet-productief te laten:
- 4% invullen met landschapselementen (zie de tabel hieronder) zoals sloten, houtwallen, bomenrijen. Of met andere niet-productieve elementen zoals akkerranden, bufferstroken of groene braak. Deze elementen grenzen aan uw eigen bouwland. Vallen de eco-activiteiten groene braak en/of bufferstrook met kruiden binnen deze 4%? Dan krijgt u hiervoor geen waarde, wel punten.
- U kunt er ook voor kiezen om 7% van uw bouwland niet-productief te laten. U hoeft in de Gecombineerde opgave dan maar 3% aan te vinken als niet-productieve grond. Vallen groene braak en/of bufferstrook met kruiden binnen deze 3%? Dan krijgt u hiervoor geen waarde, wel punten. De rest vult u tot minimaal 7% in met de eco-activiteiten niet-productieve landbouwgrond.
- U kunt er ook voor kiezen om minimaal 3% van uw bouwland niet-productief te laten. U kunt dit tot 7% aanvullen met stikstofbindende gewassen. Voor het aanvullende percentage stikstofgewassen mag u geen chemische gewasbeschermingsmiddelen en biociden gebruiken. U mag dit aanvullende percentage wel begrazen of oogsten. Zet u 3,5% niet-productief bouwland en 3,5% stikstofbindend gewas in? Dan mag u de 3,5% stikstofbindende gewassen begrazen of oogsten. Zet u de stikstofbindende gewassen die nodig zijn om de 7% te halen ook in als eco-activiteit? Dan krijgt u hiervoor geen waarde, wel punten.
U bent vrijgesteld voor de verplichting van 4% niet productief en maximaal 96% mais of soja als:
- U meer dan 75% van uw bouwland voor bijvoorbeeld grassen, kruidachtige voedergewassen, braak en/of vlinderbloemige gewassen gebruikt.
- Meer dan 75% van uw landbouwgrond uit blijvend grasland, grassen en andere kruidachtige voedergewassen of natte teelt bestaat.
- U een biologische boer bent (met certificatie en niet in omschakeling) en u maximaal 10 hectare bouwland heeft.
Doet u niet mee met de eco-activiteiten groene braak en/of bufferstrook met kruiden? En voldoet u niet aan de verplichting 4% niet-productief bouwland? Dan heeft dit geen gevolgen voor de waarde van uw eco-activiteiten.
ANLb:
Bent u ANLb-deelnemer en heeft u meer dan 75% grasland? Dan hoeft u niet te voldoen aan de eis van 4% niet-productief bouwland. Bent u ANLb-deelnemer en heeft u minder dan 75% grasland? En voldoet u ook niet aan één van de andere vrijstellingen? Dan kunt u 4% van uw bouwland invullen als niet-productief. Wilt u weten hoe deze eis samenhangt met ANLb? Ga naar Samenhang tussen conditionaliteiten, ANLb en eco-regeling.
Elementen voor 4% niet-productief
Voldoen de elementen niet aan de afmetingen? Dan is het element niet subsidiabel en telt het hele element niet mee voor de 4% niet-productief. De weegfactor laat zien hoeveel het landschapselement meetelt bij de berekening van het aantal hectare niet-productieve bouwland. U vermenigvuldigt de weegfactor met het aantal hectare. Dit zijn de elementen:
Niet-productieve elementen | Weegfactor | Afmetingen |
---|---|---|
Beheerde akkerranden, groene braak (inzaai) | 1,5 | Rand is minimaal 3 meter en maximaal 20 meter breed. Dit is de maximale oppervlakte dat meetelt voor de 4% niet-productief. Is de rand breder? Dan geeft u het perceel op als Groene braak (inzaai). |
Onbeheerde akkerranden, bufferstroken, groene braak (spontaan) |
1 | Akkerrand en bufferstrook is minimaal 0,5 meter en maximaal 20 meter breed. Dit is de maximale oppervlakte dat meetelt voor de 4% niet-productief. Is de rand breder? Dan geeft u het perceel op als Groene braak (spontaan). |
Stroken bouwland langs bos | 1 | Maximaal 20 meter breed. Dit is de maximale oppervlakte dat meetelt voor de 4% niet-productief. |
Landschapselementen | Weegfactor | Afmetingen |
---|---|---|
Sloten | 2 | Smaller dan 10 meter (van insteek naar insteek). |
Sloten grenzend aan beheerde rand | 2 | Smaller dan 10 meter (van insteek naar insteek). |
Rietkraag, rietzoom, rietland | 1,5 | Rietzoom wordt tot de sloot gerekend. Als het binnen de grens van insteek naar insteek valt. |
Vijvers, poelen | 1,5 | Oppervlakte tussen 0,001 hectare en 0,5 hectare. |
Heggen, hagen, houtsingels, houtwallen, struwelen | 2 | Geen maximale afmetingen. |
Geïsoleerde bomen, knotbomen | 1,5 | De standaardoppervlakte is 20 m2 per boom. Intekening van een boom geeft 1 m2. |
Boomgroepen | 1,5 | Maximaal 1,5 hectare. |
Natuurvriendelijke oevers | 1,5 | Minimaal 3 meter en maximaal 10 meter breed. En minimaal 25 meter lang. De maximale oppervlakte is 1,5 hectare. |
Tuunwallen | 1 | Maximaal 1,5 hectare. |
Kleine wetlands (plas-dras op bouwland) | 1 | Minimaal 0,1 hectare. Vanaf 15 februari staan de kleine wetlands minimaal 2 maanden onder water. En minimaal 5 centimeter boven het maaiveld. |
Zandwallen | 1 | Maximaal 1,5 hectare. |
Schouwpaden | 1 | Maximaal 1,5 hectare. |
Ruigtes op landbouwpercelen | 1 | Maximaal 1,5 hectare. |
Stroken wild gras | 1 | Maximaal 1,5 hectare. |
Graften | 1 | Maximaal 1,5 hectare. |
Blijvend grasland houdt koolstof vast en voorkomt CO2-uitstoot.
U mag ecologisch kwetsbaar blijvend grasland niet ploegen en omzetten. Dit grasland ligt in Natura 2000-gebieden volgens de habitatrichtlijn. Ploegt u wel? Dan krijgt u een sanctie en moet u het weer omzetten naar grasland.
Ligt het grasland in Natura 2000-gebieden volgens de vogelrichtlijn? Dan gelden de regels uit het Natura 2000-beheerplan van de provincie. In sommige provincies mag u eens in de 10 jaar wel ploegen. Kijk daarvoor op de website van BIJ12.
Gezondheid
U geeft uw dieren veilig voedsel, slaat levensmiddelen goed op en gebruikt dierengeneesmiddelen op een juiste manier. U houdt zich aan deze eis om uw dieren gezond te houden.
Voor de gezondheid van uw dieren is het verboden om bepaalde stoffen met hormonen te gebruiken. Ook een dierenarts mag deze hormonen niet gebruiken.
Het gebruik is veilig als het middel is toegelaten in Nederland. En als u het middel gebruikt zoals op het etiket staat geschreven.
U kunt middelen gebruiken om gewassen te beschermen. Daar zijn wel regels voor. Bijvoorbeeld over hoe u omgaat met gewasbeschermingsmiddelen.
Dierenwelzijn
U houdt zich aan deze eis om kalveren te beschermen. Bijvoorbeeld door een veilige inrichting van de stal. Door apparaten voor de gezondheid van kalveren goed te onderhouden. En door zieke kalveren de zorg te geven die ze nodig hebben.
U beschermt uw varkens door ze bijvoorbeeld genoeg vloerruimte te geven. U zorgt voor een stabiele groep waar geen agressie is tussen de dieren. En u geeft de varkens genoeg eten en drinken.
U houdt zich aan deze eis om landbouwhuisdieren te beschermen. U geeft de dieren bijvoorbeeld genoeg ruimte om zich te bewegen. U zorgt voor een goed klimaat en verlichting in de stal. En geeft de zorg die ze nodig hebben.
Verkoop en verhuur grond
Vraagt u een GLB-subsidie aan in de Aanmelding deelname GLB 2023? En heeft u na uw aanvraag grond verhuurd of verkocht? U blijft verantwoordelijk voor de conditionaliteiten. Ook als de nieuwe gebruiker een norm of eis overtreedt. Zorg dat u hier als overdrager afspraken over maakt met de nieuwe gebruiker. In bijvoorbeeld een contract.
Veelgestelde vragen
Wilt u meer weten? Wij hebben voor u de Veelgestelde vragen over GLB 2023 verzameld.