Digestaat als mest gebruiken
Digestaat is een product dat overblijft nadat u dierlijke mest of plantaardige reststoffen heeft vergist. In sommige gevallen mag u dit digestaat gebruiken als dierlijke mest of overige organische mest. U houdt zich aan de regels die gelden voor het gebruiken en verhandelen van het digestaat.
Eindproduct van co-vergisting en monovergisting
Vergist u biomassa met in elk geval 50% dierlijke mest en maximaal 50% plantaardige of dierlijke organische reststoffen met elkaar? Dat noemen we co-vergisting. Tijdens dit proces wordt de biogasproductie verhoogd. Dat komt door het toevoegen van de co-producten. In een (co-)vergistingsinstallatie breken bacteriën organische stoffen af zonder dat daar zuurstof bij komt. Dat noemen we anaerobe vergisting. De bacteriën zetten de verteerbare delen van de biomassa gedeeltelijk om in biogas.
Vergist u alleen dierlijke mest? Dat noemen we monovergisting. Lees meer op Technieken vergisting.
Het eindproduct van deze co-vergisting en monovergisting is digestaat.
Alleen digestaat van bijlage Aa gebruiken
De organische producten (co-producten) komen vaak uit de land- en tuinbouw of de (vee)voedingsindustrie. Alleen de producten die in bijlage Aa (onderdeel IV) van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet staan mogen hiervoor gebruikt worden. Lees meer op Afval- en reststoffen als mest gebruiken.
Rekentool co-materialen
Wilt u weten of u de vergiste co-materialen van bijlage Aa (onderdeel IV, categorie 1G) als mest mag gebruiken? Gebruik dan de rekentool op de website van Wageningen University & Research (WUR). U vult de best beschikbare analyseresultaten in. De tool geeft dan aan of het co-product voldoet aan de wettelijke eisen en normen.
Gebruiken als dierlijke mest
Vergist u dierlijke mest met één of meer andere organische producten? Dan mag u het digestaat als dierlijke mest gebruiken en verhandelen als:
- er in elk geval 50% dierlijke meststoffen is vergist (gebaseerd op gewicht);
- de andere organische producten in bijlage Aa (onderdeel IV, categorie 1) staan;
- de stoffen uit bijlage Aa (onderdeel IV, categorie 1G) niet boven de maximale waarden voor zware metalen en microverontreinigingen komen. Lees meer in de brochure Heeft u mest? Aan deze eisen moet het voldoen. Deze brochure staat hieronder.
Voldoet het digestaat niet aan deze eisen? Dan mag u het niet verhandelen, gebruiken en vervoeren.
Regels dierlijke mest gebruiken
Gebruikt u digestaat als dierlijke mest? Dan houdt u zich aan de regels voor het gebruik, uitrijden, verhandelen en vervoeren van dierlijke mest:
- U houdt zich aan de uitrijdregels. Lees meer op Mest gebruiken en uitrijden.
- U heeft genoeg opslagcapaciteit op uw bedrijf. Lees meer op Genoeg ruimte in de mestopslag.
- U houdt zich aan de vervoersregels en vult voor elk vervoer een realtime Vervoersbewijs dierlijke mest (rVDM) in. Lees meer op Dierlijke mest vervoeren.
- U laat het digestaat dat u aan- of afvoert bemonsteren en wegen. Lees meer op Dierlijke mest vervoeren.
Gebruiksnorm dierlijke mest
Alle stikstof en fosfaat in de co-producten telt 100% mee voor de gebruiksnorm dierlijke mest, stikstofgebruiksnorm en fosfaatgebruiksnorm.
Uitzondering bij 100% gebruik op eigen bedrijf
Gebruikt u het digestaat alleen op uw eigen bedrijf? Dan telt alleen de stikstof uit de vergiste dierlijke mest mee voor de gebruiksnorm dierlijke mest. De stikstof in de co-producten telt in dat geval niet mee voor de gebruiksnorm dierlijke mest. Voert u het digestaat helemaal of voor een deel af van uw bedrijf? Dan telt alle stikstof van het digestaat dat u heeft gebruikt mee in uw gebruiksnorm dierlijke mest. Deze uitzondering is niet voor de stikstofgebruiksnorm voor alle mestsoorten en voor de fosfaatgebruiksnorm.
Werkingscoëfficiënt stikstof
Gebruikt u het digestaat op uw bedrijf? U gebruikt de werkingscoëfficiënt om na te gaan of u met uw gebruikte stikstof binnen uw stikstofgebruiksnorm blijft. Voor het digestaat gebruikt u de werkingscoëfficiënt van de mest die bij het vergisten is gebruikt. Dat kan graasdier- of staldiermest zijn.
Heeft u bijvoorbeeld graasdiermest vergist? Dan gebruikt u de werkingscoëfficiënt van graasdiermest. Bereken de werkingscoëfficiënt naar rato van het aandeel stikstof van elke mestsoort die u bij het vergisten gebruikt. Deze berekende werkingscoëfficiënt geldt dan ook voor de co-producten.
Krijgt u digestaat aangevoerd van een ander bedrijf? Bereken de werkingscoëfficiënt naar rato van het gewicht van de dierlijke mestsoorten in het digestaat. De berekende werkingscoëfficiënt geldt dan ook voor het co-materiaal. Gebruik bij de berekeningen tabel 9.
Afvoer van digestaat
Voert u digestaat van uw bedrijf af? U moet elke vracht digestaat die u afvoert laten wegen en bemonsteren. Bij sommige mesttransporten bent u vrijgesteld van het wegen, bemonsteren en analyseren. U rekent dan met de forfaitaire normen voor de mestsoort die u heeft gebruikt bij het vergisten. Voor de co-producten gebruikt u de forfaits uit tabel 8 en tabel 11. Deze staan hieronder. Staan uw co-producten niet in de tabellen? Gebruik dan de gegevens van de leverancier van de co-producten.
Gebruiken als overige organische mest
Vergist u alleen plantaardige stoffen? Dan mag u het digestaat als overige organische mest gebruiken en verhandelen als:
- De gebruikte stoffen in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling staan. Meststoffenwet, onderdeel IV, categorie 1, A tot en met G1.
- De stoffen uit categorie G voor niet te veel zware metalen en microverontreinigingen boven de maximale waarden komen. Lees meer in onze brochure Heeft u mest? Aan deze eisen moet het voldoen. Deze brochure staat hieronder.
Gebruikt u digestaat als overige organische mest? Dan houdt u zich aan de regels voor het gebruik, uitrijden en vervoeren van overige organische mest. Lees meer op Mest gebruiken en uitrijden en Andere mest vervoeren.
Extra administratie bij co-vergisting en monovergisting
Co-vergisting en monovergisting zijn een vorm van mestbewerking. Daarom moet u als landbouwbedrijf of intermediair bedrijf bij ons geregistreerd zijn. Heeft u al een landbouwbedrijf en is de vergistingsinstallatie onderdeel van uw bedrijf? Dan zien wij de vergisting als een agrarische activiteit. U hoeft zich niet te registreren als intermediair bedrijf. U moet extra gegevens in uw administratie bijhouden:
- De manier van bewerking (co-vergisting of monovergisting) en een beschrijving van de manier waarop de installatie werkt.
- Hoeveel dierlijke meststoffen u heeft co-vergist of monovergist.
- Wat de samenstelling is van het digestaat.
- Hoeveel digestaat er is geproduceerd.
- Alleen bij co-vergisting: wat de aard en samenstelling is van de stoffen die u samen met de dierlijke mest heeft bewerkt. Per gebruikt co-product houdt u dagelijks bij:
- welke stoffen u heeft co-vergist;
- hoeveel van die stoffen zijn gebruikt;
- het nummer van de bijbehorende omschrijving in bijlage Aa (onderdeel IV, categorie 1)
- Gegevens waaruit blijkt op welk bedrijf het co-product als reststof is vrijgekomen. Bijvoorbeeld facturen of analyses van dat bedrijf, met informatie over het soort product, de herkomst ervan en uit welk productieproces het is vrijgekomen.
Lees meer op Welke administratie landbouwer.
Veelgestelde vragen
Wilt u meer weten? Heeft u bijvoorbeeld een monovergister van een ander bedrijf op uw erf staan? En vergist u daarin uw eigen mest? Het antwoord en antwoorden op andere veelgestelde vragen over digestaat als mest gebruiken hebben we voor u verzameld.
Een monovergister die van een andere onderneming is, zien wij onder voorwaarden als onderdeel van uw veehouderij. Vervoert u mest van uw bedrijf naar die vergister? Dan is een realtime Vervoersbewijs dierlijke meststoffen (rVDM) niet nodig. Ook wegen, bemonsteren en analyseren hoeft niet. Dit geldt ook voor het digestaat dat uit de vergister komt en dat u op uw bedrijf gebruikt.
U houdt zich aan deze voorwaarden:
- Het gaat om een monovergister.
- U bent verantwoordelijk voor het gebruik van de vergister.
- U bent de belangrijkste leverancier van mest voor de vergister.
- De vergister staat op hetzelfde erf als uw stallen en heeft dezelfde UBN-locatie.
- U verwerkt uw eigen mest in de vergister. Het digestaat gebruikt u vooral op uw eigen bedrijf.
- U mag mest niet forfaitair aanvoeren of afvoeren. Uw veehouderij is altijd de leverancier of afnemer bij aan- of afvoer van mest en digestaat.
- U houdt een duidelijke administratie bij van de vergister.
Composteren is een ander proces dan vergisten. Vergist u alleen plantaardige co-vergistingsmaterialen? Als u het daarna nabewerkt tot compost (composteren), dan mag u het digestaat als compost gebruiken en verhandelen als:
- het voldoet aan de definitie van compost op Welke mest uitrijden.
- het voldoet aan de wettelijke voorwaarden om compost te verhandelen.
- het compost een niet-verpompbaar en stabiel eindproduct is: de eigenschappen en samenstelling blijven hetzelfde bij externe of interne invloeden.
Gebruikt u digestaat als compost? Dan houdt u zich aan de regels voor het gebruik, uitrijden en vervoeren van compost. Lees meer op Mest gebruiken en uitrijden en Zuiveringsslib en compost vervoeren.
Nabewerken tot compost
Digestaat van alleen plantaardige materialen is niet stabiel en meestal vloeibaar. Als het vloeibaar is, moet u het nabewerken voordat u het als compost mag gebruiken. U scheidt het digestaat in een dunne en dikke fractie. Composteer de dikke fractie, droog de dunne fractie en meng deze daarna met de dikke fractie. De samenstelling van het eindproduct moet dan voldoen aan de verhandelingseisen voor compost.
Dat hangt ervan af.
Is het digestaat het eindproduct van vergisting met onder andere dierlijke mest? Dan telt het mee voor de gebruiksnormen. Ook als u het digestaat gebruikt als strooisel. De hoeveelheid fosfaat en stikstof in het digestaat moet u dan in de mestboekhouding kunnen verantwoorden.
Is het digestaat het eindproduct van alleen plantaardig materiaal en gebruikt u het alleen als strooisel? Dan telt het niet mee voor de gebruiksnormen, want u gebruikt het niet als mest en niet op landbouwgrond.
Het kan voorkomen dat de input (co-producten en dierlijke mest) en de output (digestaat) van de co-vergister niet in balans zijn. Dit kan betekenen dat u boven de gebruiksnormen komt. Of dat u de mineralen niet kunt verantwoorden. U laat met uw administratie zien hoe het echt zit. Denk bijvoorbeeld aan een beschrijving van hoe de installatie werkt, hoeveel stikstof er met het gehanteerde proces vervluchtigt, wat er ingaat en wat er uitkomt.
Heeft u een co-vergistingsinstallatie of wilt u starten met co-vergisting? Naast de Meststoffenwet krijgt u dan mogelijk ook te maken met de volgende wetten en regels:
- Informeer bij uw gemeente of de vergistingsinstallatie in het bestemmingsplan past of kijk hiervoor op de website van het Omgevingsloket.
- U heeft een Omgevingsvergunning milieu en bouw nodig. Neem hiervoor contact op met uw gemeente.
- U heeft een erkenning vanuit de Verordening Dierlijke Bijproducten nodig. Deze vraagt u aan bij de NVWA. Hier leest u ook meer over de Verordening Dierlijke Bijproducten.
- Als u afvalstoffen vervoert, inzamelt, verhandelt of erin bemiddelt, moet uw bedrijf op de VIHB-lijst staan. Neem hiervoor contact op met de NIWO.
- Voor het vervoer van comaterialen naar de co-vergister geldt de afvalstoffenregelgeving. Hierover vindt u meer op de website van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO).
- Voor het vervoer van comaterialen met dierlijke bijproducten geldt ook de Verordening Dierlijke Bijproducten.
- Informatie over het melden van afvalstoffen vindt u op de website van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen.
Daarnaast kunt u ook nog met regels te maken krijgen op het gebied van ARBO, veiligheid en de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA).
Behandelt u als gemeente, provincie en milieudienst vergunningaanvragen voor bio-energie-installaties? Het steunpunt Vergunningverlening Bio-energie helpt u daarbij. Onze adviseurs zijn vergunningverleners met kennis van zaken die u met hun praktijkervaring op locatie kunnen helpen. U kunt het steunpunt telefonisch bereiken. Kies voor Duurzaam of Innovatief ondernemen.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur