Veelgestelde vragen over digestaat als mest gebruiken
Op deze pagina vindt u antwoorden op veelgestelde vragen over het gebruik van digestaat als mest.
Een monovergister die van een andere onderneming is, zien wij onder voorwaarden als onderdeel van uw veehouderij. Vervoert u mest van uw bedrijf naar die vergister? Dan is een realtime Vervoersbewijs dierlijke meststoffen (rVDM) niet nodig. Ook wegen, bemonsteren en analyseren hoeft niet. Dit geldt ook voor het digestaat dat uit de vergister komt en dat u op uw bedrijf gebruikt.
U houdt zich aan deze voorwaarden:
- Het gaat om een monovergister.
- U bent verantwoordelijk voor het gebruik van de vergister.
- U bent de belangrijkste leverancier van mest voor de vergister.
- De vergister staat op hetzelfde erf als uw stallen en heeft dezelfde UBN-locatie.
- U verwerkt uw eigen mest in de vergister. Het digestaat gebruikt u vooral op uw eigen bedrijf.
- U mag mest niet forfaitair aanvoeren of afvoeren. Uw veehouderij is altijd de leverancier of afnemer bij aan- of afvoer van mest en digestaat.
- U houdt een duidelijke administratie bij van de vergister.
Composteren is een ander proces dan vergisten. Vergist u alleen plantaardige co-vergistingsmaterialen? Als u het daarna nabewerkt tot compost (composteren), dan mag u het digestaat als compost gebruiken en verhandelen als:
- het voldoet aan de definitie van compost op Welke mest uitrijden.
- het voldoet aan de wettelijke voorwaarden om compost te verhandelen.
- het compost een niet-verpompbaar en stabiel eindproduct is: de eigenschappen en samenstelling blijven hetzelfde bij externe of interne invloeden.
Gebruikt u digestaat als compost? Dan houdt u zich aan de regels voor het gebruik, uitrijden en vervoeren van compost. Lees meer op Mest gebruiken en uitrijden en Zuiveringsslib en compost vervoeren.
Nabewerken tot compost
Digestaat van alleen plantaardige materialen is niet stabiel en meestal vloeibaar. Als het vloeibaar is, moet u het nabewerken voordat u het als compost mag gebruiken. U scheidt het digestaat in een dunne en dikke fractie. Composteer de dikke fractie, droog de dunne fractie en meng deze daarna met de dikke fractie. De samenstelling van het eindproduct moet dan voldoen aan de verhandelingseisen voor compost.
Dat hangt ervan af.
Is het digestaat het eindproduct van vergisting met onder andere dierlijke mest? Dan telt het mee voor de gebruiksnormen. Ook als u het digestaat gebruikt als strooisel. De hoeveelheid fosfaat en stikstof in het digestaat moet u dan in de mestboekhouding kunnen verantwoorden.
Is het digestaat het eindproduct van alleen plantaardig materiaal en gebruikt u het alleen als strooisel? Dan telt het niet mee voor de gebruiksnormen, want u gebruikt het niet als mest en niet op landbouwgrond.
Het kan voorkomen dat de input (co-producten en dierlijke mest) en de output (digestaat) van de co-vergister niet in balans zijn. Dit kan betekenen dat u boven de gebruiksnormen komt. Of dat u de mineralen niet kunt verantwoorden. U laat met uw administratie zien hoe het echt zit. Denk bijvoorbeeld aan een beschrijving van hoe de installatie werkt, hoeveel stikstof er met het gehanteerde proces vervluchtigt, wat er ingaat en wat er uitkomt.
Heeft u een co-vergistingsinstallatie of wilt u starten met co-vergisting? Naast de Meststoffenwet krijgt u dan mogelijk ook te maken met de volgende wetten en regels:
- Informeer bij uw gemeente of de vergistingsinstallatie in het bestemmingsplan past of kijk hiervoor op de website Ruimtelijke plannen.
- U heeft een Omgevingsvergunning milieu en bouw nodig. Neem hiervoor contact op met uw gemeente.
- U heeft een erkenning vanuit de Verordening Dierlijke Bijproducten nodig. Deze vraagt u aan bij de NVWA. Hier leest u ook meer over de Verordening Dierlijke Bijproducten.
- Als u afvalstoffen vervoert, inzamelt, verhandelt of erin bemiddelt, moet uw bedrijf op de VIHB-lijst staan. Neem hiervoor contact op met de NIWO.
- Voor het vervoer van comaterialen naar de co-vergister geldt de afvalstoffenregelgeving. Hierover vindt u meer op de website van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO).
- Voor het vervoer van comaterialen met dierlijke bijproducten geldt ook de Verordening Dierlijke Bijproducten.
- Informatie over het melden van afvalstoffen vindt u op de website van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen.
Daarnaast kunt u ook nog met regels te maken krijgen op het gebied van ARBO, veiligheid en de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA).
Behandelt u als gemeente, provincie en milieudienst vergunningaanvragen voor bio-energie-installaties? Het steunpunt Vergunningverlening Bio-energie helpt u daarbij. Onze adviseurs zijn vergunningverleners met kennis van zaken die u met hun praktijkervaring op locatie kunnen helpen. U kunt het steunpunt telefonisch bereiken. Kies voor Duurzaam of Innovatief ondernemen.
- Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit