Veelgestelde vragen SDE++: Wind
Hieronder vindt u een aantal veelgestelde vragen over de SDE++-categorie 'Wind (land, meer en waterkering)'. Deze vragen gelden niet voor windenergie op zee. Ga daarvoor naar de pagina's over de verschillende windparken op de overzichtspagina Windenergie op zee.
Dit is alleen mogelijk voor windprojecten zonder windfactor. Dit noemen we 'banking'. ‘Forward banking’ als u de productie van energie die u niet benut heeft, in latere jaren inhaalt. En ‘backward banking’ als u de productie die hoger is dan de maximaal subsidiabele jaarproductie, meeneemt naar een volgend jaar.
Lees meer over banking op de pagina Berekening en bekijk daar de infographic.
Bij vervanging van windturbines kunt u alleen subsidie aanvragen als:
- het nominaal en te realiseren vermogen per windturbine tenminste met 1 MW toeneemt;
- de windturbine op het moment van vervanging 15 jaar op de locatie in gebruik is geweest. En ten minste 13 jaar vóór de subsidieaanvraag in gebruik is genomen.
Lees meer over het vermogen in de brochure SDE++ 2022.
Nee, de windviewer is te gebruiken voor winturbines van 20 tot 160 meter. Voor kleinere windturbines met een vermogen onder de 100 kW, hoeft u bij uw haalbaarheidsstudie geen windopbrengstberekening mee te sturen. Voor deze turbines kunt u contact opnemen met uw leverancier om de energieopbrengstberekening op te stellen. Het resultaat hiervan neemt u op in uw aanvraag.
Voor een windturbine tot 1MW kunt u mogelijk subsidie aanvragen met de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE).
Het maximumbedrag waarvoor u subsidie kunt aanvragen, is afhankelijk van de windcategorie van de gemeente waarin u het project realiseert. De locatie van uw windturbine bepaalt onder welke gemeente uw aanvraag valt. De gemeenten in Nederland zijn ingedeeld in 5 windsnelheidscategorieën. Bekijk hiervoor de kaart Windsnelheid per gemeente in Nederland. Per windcategorie is een SDE++-basisbedrag berekend. Dit is in combinatie met de beoogde locatie (op land, op land met hoogtebeperking of op waterkering).
Dit geldt niet voor de categorie 'Wind in meer'.
Let op: de windsnelheid van uw beoogde windturbine op ashoogte bepaalt dus niet de windcategorie en het bijbehorende maximale basisbedrag waarvoor u kunt aanvragen. Met de Windviewer bepaalt u de maximale gemiddelde windsnelheid voor uw beoogde windturbine. Deze waarde geldt als grens voor de windsnelheid waarmee u de subsidiabele productie berekent voor de windopbrengstberekening.
In sommige gebieden waait het harder. In deze gebieden kunt u meer elektriciteit opwekken. Dit betekent een lagere kostprijs per kWh. Hierdoor is minder subsidie per kWh nodig om de onrendabele top af te dekken. De onrendabele top is het deel van de investering dat zich niet terugverdient. U ontvangt dan ook minder subsidie bij een hogere windsnelheid. Meer hierover leest u op de pagina Kenmerken. Lees meer op de pagina Kenmerken.
U gebruikt de categorie ‘Waterkering’ als uw windturbine binnen een kern- of beschermingszone van een waterkering valt. Bij de instantie die de waterkering beheert (Waterschap of Rijkswaterstaat) kunt u de zogenaamde 'leggerkaarten' opvragen. Deze kaarten geven de kern- en beschermingszones van de waterkering weer. Hierop ziet u of uw beoogde turbine binnen een kern- of beschermingszone van de waterkering valt.