Persberichten
Op deze pagina vindt u de laatste persberichten van onze organisatie. Wilt u via e-mail of RSS op de hoogte blijven? Abonneer u dan op onze persberichten. U stelt zelf in over welke onderwerpen u persberichten wilt ontvangen.
Meer nieuws over ons? Volg ons op social media.
Wat kunnen ondernemers doen om zich voor te bereiden op problemen met netcongestie? Met de nieuwe Wegwijzer Netcongestie ziet een ondernemer binnen een paar minuten of er alternatieve oplossingen zijn. Dit instrument is gemaakt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om ondernemers te helpen bij (toekomstige) problemen met netcongestie.
Vol netwerk
De druk op het stroomnet neemt toe. Vooral op piekmomenten als er veel vraag is naar elektriciteit. Door netcongestie kunnen sommige bedrijven nu of in de toekomst geen (extra) elektriciteit afnemen van het elektriciteitsnet. Bedrijven met een nieuwe of zwaardere elektriciteitsaansluiting, krijgen te maken met wachttijden. Om het huidige gebrek aan capaciteit op te lossen wordt door de netbeheerders hard gewerkt aan uitbreiding van het elektriciteitsnet. Dit kost veel tijd en geld. In de tussentijd worden bedrijven uitgedaagd efficiënter en bewuster om te gaan met de beschikbare capaciteit.
Wegwijzer
Bijna elk bedrijf krijgt vroeg of laat te maken met netcongestie. Ook voor ondernemers die nog geen problemen ervaren is het verstandig om zich nu voor te bereiden. Met hulp van de Wegwijzer Netcongestie zien ondernemers binnen enkele minuten welke (voorbereidende) maatregelen mogelijk zijn bij netcongestie. Per maatregel geeft dit hulpmiddel aan wat mogelijke vervolgstappen zijn. Welke alternatieven zijn mogelijk? Welke acties horen daarbij? Wie kan verder helpen? De tool biedt inzicht hoe de energievoorziening slimmer te maken. En wat mogelijk is met bijvoorbeeld energiesturing. Zoals het laden van laadpalen wanneer er veel zonne-energie is. Of het tijdelijk stil zetten van processen die veel energie vragen om pieken op het elektriciteitsnet te verminderen.
Voor wie?
De tool is geschikt voor grote en kleinere bedrijven, voor kleingebruikers (netaansluiting die kleiner is dan 3x80 Ampère) en grootgebruikers (groter dan 3x80A). De Wegwijzer Netcongestie is beschikbaar op de website van RVO.
Netcongestie in het kort
Nederland loopt voorop in het 'elektrificeren' van onze energie: we stappen over op elektriciteit in plaats van bijvoorbeeld aardgas. Dit is beter voor het milieu. Het maakt ons minder afhankelijk van andere landen. En zo blijft energie betaalbaar. Dit biedt veel kansen, maar ook uitdagingen. Want door al die elektriciteit ontstaat er file op het elektriciteitsnet: netcongestie. In de komende jaren moeten bedrijven en consumenten hiermee rekening blijven houden. Eerder dit jaar publiceerde RVO het onderzoeksrapport 'Oplossingen voor netcongestie bij bedrijven'. In het rapport zijn succesvolle praktijkvoorbeelden in beeld gebracht en worden zeven praktische oplossingen voor bedrijven aangedragen.
Partners for Water lanceert op 21 november 2024 de podcast 'Waterproof'. In deze podcast neemt journalist en podcastmaker Tracy Metz luisteraars mee op een wereldreis langs innovatieve oplossingen voor prangende watervraagstukken. De zesdelige serie verschijnt driewekelijks op Spotify en Apple Podcasts en bevat verhalen van experts, onderzoekers en veldwerkers van over de hele wereld.
Van de mangroven in Ghana tot de rijstvelden in Vietnam, 'Waterproof' biedt een inkijkje in hoe verschillende culturen omgaan met watermanagement. Tracy Metz onderzoekt hoe internationale samenwerking en kennisuitwisseling worden ingezet om duurzame oplossingen te vinden voor problemen zoals kustbescherming, verzilting van landbouwgrond en overstromingsrisico's. Deze podcast geeft zowel waterprofessionals als geïnteresseerde luisteraars een unieke blik op de wereldwijde wateruitdagingen.
"In 'Waterproof' tonen we hoe Nederlandse waterexpertise wordt gecombineerd met lokale kennis en ervaring om wereldwijde waterproblemen aan te pakken, met een nadruk op samenwerking en systeemverandering," legt Tracy uit. "We presenteren inspirerende verhalen uit landen zoals Ghana, Vietnam, Nederland, Egypte, Bangladesh en Indonesië, waar lokale initiatieven en internationale kennis samenvloeien."
De eerste aflevering met als titel: ‘Let Nature do it’ gaat over Nature-based Solutions en is vanaf 21 november te beluisteren. Waterproof nodigt uit tot actie en reflectie, daarom zijn er live meet-ups gepland na elke aflevering waarin luisteraars dieper ingaan op de besproken thema's en direct in gesprek kunnen gaan met experts. Zie voor de volledige lijst van de afleveringen en de meet-ups: https://partnersforwater.nl/news/waterproof-podcast-launch-21-november-2024/.
Over Partners for Water
Partners for Water is een Nederlands overheidsprogramma, gefinancierd vanuit het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, dat zich richt op het verbeteren van de internationale waterveiligheid en waterzekerheid door langdurige samenwerking met lokale partners en de Nederlandse watersector. Partners for Water wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Vanaf 25 november 2024 worden 4 Zuid-Amerikaanse houtsoorten beschermd volgens CITES-regelgeving. Dit betekent dat deze houtsoorten alleen nog met een CITES-vergunning in- en uitgevoerd mogen worden. Het gaat om de soorten Handroanthus spp., Roseodendron spp., Tabebuia spp., en Dipteryx spp., bekend onder de handelsnamen ipé en cumaru. Deze houtsoorten worden o.a. in de tuinsector gebruikt voor vlonders en tuinmeubelen.
Hoewel deze houtsoorten niet direct met uitsterven bedreigd zijn, is regulering noodzakelijk om te voorkomen dat hun populaties afnemen. Handelaren en importeurs moeten de legale herkomst kunnen aantonen om de handel van deze houtsoorten duurzaam en verantwoord te houden. De regelgeving betreft uitsluitend specifieke houtproducten zoals stammen, blokken, planken, vellen fineer, en gelaagd of bewerkt hout. Voorbeelden van bewerkt hout zijn producten zoals kommen, borden en snijplanken.
Informatie en aanvragen
Handelaren en importeurs die houtsoorten kopen, verkopen of vervoeren moeten dus controleren of zij te maken hebben met een CITES-soort en hier de juiste vergunning voor hebben. Deze kan worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO): www.rvo.nl/cites.
Over CITES
CITES is een internationaal verdrag dat in 185 landen is ondertekend om te voorkomen dat de internationale handel het voortbestaan van ruim 35.000 planten- en diersoorten in gevaar brengt. In Nederland zijn de bepalingen van CITES opgenomen in de Flora- en faunawet.
Tien bedrijven winnen de hoofdprijs van het Oranje Handelsmissiefonds 2024. De winnaars zijn bedrijven die uitblinken in de kracht van het product of dienst, ambities, duurzaamheid en de motivatie om te starten of uit te breiden in het buitenland. De jury koos uit 300 inschrijvingen. De tien bedrijven krijgen een jaar lang ondersteuning bij het realiseren van hun exportdroom.
De winnaars van het Oranje Handelsmissiefonds 2024 zijn:
- GreenMax Group – verbinden groen en infrastructuur
- Orbisk – grip op voedselverspilling
- Pixelfarming Robotics - slimme agrobots
- Avic – duurzame Internet of Things-oplossingen
- Kelp Blue Biotech – biostimulanten op basis van zeewier
- Luo Automation – automatiseringsoplossingen voor farmaceutische bedrijven
- Food for Skin – natuurlijke verzorgingsproducten
- Azeco Cosmeceuticals – hoogwaardig azelaïnezuur
- ihomer One – maatwerksoftware in projectvorm
- SEA Water – van zeewater drinkwater maken
Prijzenpakket
De winnaars worden ondersteund met een persoonlijk programma en prijzenpakket om een volgende stap te zetten. Het prijzenpakket bestaat onder meer uit deelname aan een handelsmissie, netwerkondersteuning vanuit het wereldwijde postennet van het ministerie van Buitenlandse Zaken en een training uit het opleidingspakket van evofenedex.
Over het Oranje Handelsmissiefonds
Het Oranje Handelsmissiefonds (OHMF) helpt jaarlijks tien mkb-ondernemingen met hun entree op een nieuwe buitenlandse markt. Het OHMF bestaat uit de volgende partners: het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), evofenedex, UPS, EY en ondersteunend partner Regina Coeli. Samen helpen zij ondernemers op weg met hun zakelijke avontuur in het buitenland.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie, met meer dan 700 verschillende regelingen. RVO helpt ondernemers die willen innoveren, zowel in Nederland als daarbuiten, met tal van handelsmissies, subsidies en beurzen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers. Zo’n 1700 ondernemers gingen in 2023 mee op handelsmissie.
----
Voor de pers/niet voor publicatie
Meer informatie: neem contact op met Peter Sonneveld, woordvoerder RVO.
Donderdag 24 oktober heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) officieel de Roadmap Brandstoftransitie in de zeevaart gepresenteerd. Afgelopen jaar werd – samen met 150 partijen – in kaart gebracht hoe er kan worden toegewerkt naar een klimaatneutrale zeevaart aan de hand van een aantal scenario’s.
Een klimaatneutrale zeevaart in 2050, dat is het doel. Nederland wil internationaal een koploperspositie spelen. Om de ambitie waar te maken, moet de hele keten samenwerken. Donderdag werden de plannen gepresenteerd waar verschillende sectoren aan gewerkt hebben. In het Roadmap-traject is samengewerkt over de gehele breedte van de keten – inclusief havens, verladers en financiers -, en met kennisinstellingen en de Rijksoverheid.
“Met deze roadmap bepalen 150 bedrijven en overheden gezamenlijk de koers richting een schone en duurzame scheepvaart op zee”, zegt Maurice Luijten van de RVO. “Deze roadmap laat zien wat er mogelijk is en welke acties nodig zijn.”
"De presentatie van deze roadmap is een belangrijke stap in de verduurzaming van de maritieme sector”, zegt directeur Annet Koster van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR). “De roadmap moet namelijk helpen bij een succesvolle uitrol van duurzame maritieme brandstoffen.”
Koster: “Opschaling van de beschikbaarheid van die nieuwe, groene brandstoffen gaat op dit moment simpelweg niet snel genoeg. Het wordt nog eens extra bemoeilijkt door het feit dat er meerdere gouden eieren zijn. Met andere woorden: niet één overduidelijke keuze. Deze roadmap moet bovendien helpen in het slechten van dat kip-eiprobleem tussen vraag en aanbod per type brandstof.”
Productie
Luijten: “Om de productie tijdig op gang te brengen, moet er in rap tempo een markt worden gecreëerd van vraag en aanbod. En de tijd is beperkt. Want de eisen uit regelgeving worden vanaf 2030 snel strenger.”
Sectoragenda
Gezant namens het kabinet maritieme maakindustrie Kees van der Staaij: “Deze roadmap is belangrijk voor onze veiligheid, onafhankelijkheid en onze welvaart als waterrijk land aan de Noordzee. Samen met de uitvoering van de maatregelen uit de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie ‘No guts, no Hollands Glorie!’ dragen wij er zo aan bij dat onze maritieme sector niet alleen een roemrijk verleden, maar ook een gouden toekomst heeft in het belang van ons land.”
Luijten: “Het is belangrijk dat er vanuit de roadmap, de sectoragenda en vergelijkbare initiatieven in de brandstofketen gezamenlijk wordt gewerkt om zo efficiënt en effectief de zeevaart te verduurzamen.”
Over de Roadmap
In 2022 begon Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met de roadmap in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Tijdens meer dan 20 fysieke bijeenkomsten in werkgroepen kwamen meer dan 150 partijen bij elkaar om van gedachten te wisselen over de zeevaartopgave. Daarnaast vonden er meerdere 1-op-1 gesprekken plaats. Uiteindelijk zijn de resultaten van deze bijeenkomsten gebundeld in de Roadmap.
Noot aan de redactie (niet ter publicatie):
Voor vragen aan de RVO kunt u terecht bij woordvoerder Vincent Triest 06-2934 6931 of vincent.triest@rvo.nl.
Maandag 21 oktober publiceert website Follow The Money een artikel over herberekeningen van GLB-gelden. Onze reactie op dit artikel is als volgt:
Voor de totstandkoming van dit artikel heeft RVO vele tientallen vragen beantwoord en gegevens gedeeld. Dit artikel komt niet overeen met de feiten die door RVO zijn ingebracht, waardoor een eenzijdig en onjuist beeld ontstaat.
De subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) bestaat 10 jaar. Met steun van de DEI+-regeling hebben Nederlandse bedrijven in die periode voor zo’n € 1,76 miljard geïnvesteerd in innovaties voor vermindering van energiegebruik of CO2-uitstoot binnen hun bedrijf. Van de deelnemende bedrijven behoorde ruim 60% tot het mkb.
In de 10 jaar hebben 395 projecten DEI+-subsidie gekregen. 257 daarvan zijn inmiddels succesvol afgerond. Projecten richtten zich voornamelijk op minder gebruik van fossiele brandstoffen. Ook verbetering van energie-efficiëntie en elektrificatie waren vaak behaalde resultaten. De innovaties uit bijna de helft van de projecten zijn na afloop ingepast in de markt, anderen worden nog verder onderzocht.
De DEI+ ondersteunt innovatieve pilot-, demo- en demonstratieprojecten die bijdragen aan de verduurzaming van het energiesysteem, de gebouwde omgeving en industrie. Hieronder vallen veel verschillende soorten projecten: van innovatieprojecten voor een flexibeler elektriciteitssysteem tot gebruik van waterstof en van energiebesparing tot circulaire economie.
Gerecyclede garens
Spinning Jenny is één van de ondernemingen die DEI+-steun kreeg. De start-up uit Nijverdal produceert garens met gerecycled textiel. CEO Paula Gerritsen vertelt: "Met onze aanvraag 'Lowtex to Hightex' konden we allerlei samenstellingen van garens uit gerecyclede grondstoffen demonstreren. Van polyester-katoen-combinaties tot garens van acryl, wol en hennep." De subsidie was een mooi startkapitaal, zegt Gerritsen. Ook bood het Spinning Jenny de mogelijkheid om hun processen grotendeels te automatiseren. Daarnaast zorgde het voor € 7 miljoen aan nieuwe investeringen. "Dat was ons anders niet gelukt."
Aanvragen circulaire economie-projecten nu mogelijk
Bedrijven die innovaties willen testen op het gebied van circulaire economie kunnen daarvoor op dit moment DEI+-subsidie aanvragen. Tot 1 november 2024 is aanvragen mogelijk. Bij deze specifieke DEI+-subsidie komen projecten in aanmerking voor een subsidie van maximaal € 3 miljoen. Aanvragen kan via de website van RVO.
Over de DEI+
De Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) is een subsidieregeling voor ondernemers die energie-innovaties willen testen binnen hun bedrijf. Die innovaties richten zich op onder meer energievermindering in het productieproces of verlaging van de CO2-uitstoot. De DEI+-regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG).
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Peter Sonneveld, woordvoerder
E peter.sonneveld@rvo.nl
M 06 2756 4032
De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) voor kleinere sectoren gaat open van 18 november tot en met 20 december 2024. Deze regeling is bedoeld voor veehouderijen met melkgeiten, vleeskalveren, fokstieren, zoogkoeien, vleeseenden of konijnen die voldoen aan de drempelwaardes voor stikstofneerslag van de Lbv-plus of de inmiddels gesloten Lbv. Het doel van deze regeling is om stikstofneerslag op kwetsbare natuur in Natura 2000-gebieden te verminderen. Voor de kleinere sectoren is een budget beschikbaar van 50 miljoen euro. De regelingstekst is inmiddels gepubliceerd en daarmee zijn de voorwaarden voor aanvragen bekend.
De Lbv voor kleinere sectoren is de laatste beëindigingsregeling binnen de aanpak piekbelasting die opengaat. De Lbv sloot al eerder, de Lbv-plusregeling staat nog tot en met 20 december 2024 open voor aanvragen. Al eerder werden ook de investeringssubsidie Sbv bekend (open 21 oktober) en de verplaatsingsregeling (open 6 januari 2025, onderzoek haalbaarheid vanaf 2 december). Daarmee zijn alle verschillende regelingen binnen de aanpak bekend en staat een aantal regelingen gelijktijdig open. Veehouders kunnen de mogelijkheden van deze nieuwe regelingen meewegen in hun keuze over de toekomst.
Vergoeding
Veehouders die een veehouderijlocatie willen beëindigen die voldoet aan de drempelwaarde van de aanpak piekbelasting (2.500 mol per jaar of hoger) ontvangen 120% subsidie voor het waardeverlies van hun productiecapaciteit. Het waardeverlies van de productiecapaciteit wordt bepaad door de leeftijd en oppervlakte van de dierenverblijven. Veehouderijlocaties die aan de drempelwaarden van de Lbv voldoen, ontvangen 100% subsidie voor het waardeverlies. Veehouders die een veehouderijlocatie willen beëindigen die voldoet aan de drempelwaarde van de aanpak piekbelasting ontvangen ook een vergoeding voor sloopkosten van 45 euro per vierkante meter dierenverblijf.
Voorwaarden
De Lbv voor kleinere sectoren geldt alleen voor bedrijven met een stikstofvracht op een overbelast Natura 2000-gebied die voldoet aan een van de drempelwaarden: de drempelwaarde van een Natura 2000-gebied of de drempelwaarde van 2500 mol. Houders van vleeskalveren komen alleen in aanmerking voor de Lbv kleinere sectoren bij een stikstofvracht lager dan 2500 mol, maar boven de drempelwaarde van een Natura 2000-gebied. Bij een hogere stikstofvracht vallen zij onder de voorwaarden van de Lbv-plus. Andere voorwaarden zijn gelijk aan de Lbv en Lbv-plus, namelijk dat de dierenverblijven, mest- en voeropslagen de afgelopen 5 jaar onafgebroken in gebruik waren, er geen andere afspraken over sluiting zijn gemaakt en dat er geen stikstofruimte uit de vergunning ter beschikking is gesteld voor andere activiteiten waar een natuurtoestemming voor nodig is. De uitgebreide voorwaarden staan in de gepubliceerde regelingstekst.
Een volledig overzicht van de regelingen binnen de aanpak piekbelasting staat op de website van RVO.
Meer informatie
- Informatie over de LBV Kleinere sectoren
- Regelingstekst publicatie Staatscourant
- De cijfers van LBV/LBV-plus
Voor meer informatie over de Aanpak piekbelasting kunt u contact opnemen met Lisanne Roos, woordvoerder ministerie van LVVN.
T: 06-31987147
M: l.c.a.deroos@minlnv.nl
Voor meer informatie over de regelingen of cijfers van de diverse regelingen kunt u contact opnemen met Brenda Heidinga, woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
T: 06-15658393
M: pers@rvo.nl
Subsidies voor cybersecurity-innovaties zijn vanaf vandaag makkelijker te vinden. De nieuwe Cybersecurity Funding Portal is de enige plek waar de grote hoeveelheid informatie over beschikbare subsidies voor cybersecurity-innovatie overzichtelijk op één plek te vinden is. Zo helpt de portal bedrijven en kennis- en onderzoeksinstellingen bij innovatieprojecten voor cybersecurity.
De Cybersecurity Funding Portal is ontwikkeld door dcypher en NEXIS NCC-NL. De portal is te vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Unieke ondersteuning
Bedrijven kunnen met behulp van filters eenvoudig zoeken op thema's, organisatietype en de ontwikkelfase van hun project, om zo de meest geschikte subsidies voor hun cybersecurity-oplossingen te vinden.
Eddy Boot, directeur dcypher: "In de praktijk zien we dat veel ondernemers vastlopen in de grote hoeveelheid cybersecurity-innovatiesubsidies op regionaal, nationaal en Europees niveau. Het vinden van passende subsidies kost veel tijd en kan ingewikkeld zijn. De nieuwe portal biedt hiervoor een overzichtelijke oplossing, zodat ondernemers meer tijd overhouden voor wat echt belangrijk is: innoveren en ondernemen."
Bovendien biedt de portal ook maatwerkondersteuning van gespecialiseerde RVO-adviseurs. Bedrijven en kennis- en onderzoeksinstellingen kunnen bij hen terecht voor advies over financieringsmogelijkheden, uitleg over subsidievoorwaarden en inzicht in het aanvraagproces.
Cyberweerbaarheid
Het is belangrijk dat Nederland meer cyberweerbaar wordt. Cyberaanvallen worden steeds geavanceerder en kunnen een grote impact hebben op onze digitaliserende economie en samenleving. Bedrijven, inclusief het mkb, lopen dan risico’s zoals financiële schade, datalekken en reputatieverlies.
Innovatie in cybersecurity is cruciaal om de cyberweerbaarheid te vergroten. Met de Cybersecurity Funding Portal krijgen bedrijven en kennis- en onderzoeksinstellingen sneller en makkelijker toegang tot de benodigde subsidies om hun projecten te realiseren. Zo komen cybersecurity-oplossingen dichterbij en vergroten we de cyberweerbaarheid van het Nederlandse bedrijfsleven.
Over de initiatiefnemers
De Cybersecurity Funding Portal is ontwikkeld door dcypher en NEXIS NCC-NL - met ondersteuning van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Dcypher is het samenwerkingsplatform voor cybersecuritykennis en -innovatie. NEXIS NCC-NL is het Nationaal Coördinatie Centrum voor Cybersecurity. Dcypher en NEXIS NCC-NL combineren hun expertise van Nederlandse en Europese subsidies om bedrijven en kennis- en onderzoeksinstellingen optimaal te ondersteunen bij het vinden van passende subsidies voor hun cybersecurity-projecten.
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Peter Sonneveld, woordvoerder
E peter.sonneveld@rvo.nl
M 06 2756 4032
Van de Subsidie Omschakeling Plasticverwerkers is nog de helft van het beschikbare budget voor 2024 beschikbaar. Van het totaal beschikbare bedrag voor 2024 is inmiddels voor € 2.963.900 aangevraagd, waarvan ongeveer de helft inmiddels is verleend. Dat betekent dat nog ruim € 3 miljoen subsidie beschikbaar is voor plasticverwerkers die willen onderzoeken hoe ze meer circulair plastic kunnen gaan gebruiken.
In cijfers:
Status | Bedrag in euro (percentage totale budget 2024) |
Verleend | 1.507.810 (25%) |
In behandeling | 1.456.090 (24%) |
Beschikbaar | 3.036.100 (51%) |
Per aanvraag is maximaal € 25.000 beschikbaar. Aanvragen voor dit jaar kunnen nog worden ingediend tot 3 oktober 2024 12:00 uur. Meer informatie en aanvragen kan via RVO.nl.
Met de subsidie kunnen plasticverwerkers technische tests uitvoeren om te onderzoeken of ze een deel van het fossiele plastic in hun productieproces kunnen vervangen door gerecycled of biogebaseerd plastic. Gerecycled plastic is plastic uit afval dat na inzameling en bewerking weer kan worden ingezet als plastic grondstof. Biogebaseerd plastic wordt gemaakt van bijvoorbeeld planten(resten) of algen.
Plastic wordt nu nog vooral gemaakt van fossiele grondstoffen zoals aardolie en aardgas. Omdat deze grondstoffen eindig zijn en er bij de productie veel CO2vrij komt, moeten bedrijven die plastic (deel)producten maken meer gebruik gaan maken van gerecycled en biogebaseerd plastic.
Minder fossiel, meer recyclaat en biogebaseerd plastic
De subsidieregeling is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen om een hoger percentage van gerecycled of biogebaseerd materiaal toe te passen in nieuwe plastics. Denk bijvoorbeeld aan plastic op basis van suikerriet dat verwerkt wordt in drinkflesjes.
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Peter Sonneveld, woordvoerder
E peter.sonneveld@rvo.nl
M 06 2756 4032
Binnenkort openen 2 nieuwe subsidieregelingen voor laadinfrastructuur. Met de nieuwe regelingen kunnen ondernemers subsidie aanvragen om laadinfrastructuur aan te leggen. Ook is er geld beschikbaar voor advies.
Het aantal elektrische bestel- en vrachtwagens in Nederland groeit en daarom zijn er ook steeds meer laadmogelijkheden voor de transportsector nodig. Nederland is op weg naar uitstootvrij vervoer in 2050. Veel voertuigen zijn dan elektrisch. De regelingen zijn bedoeld om de overstap naar elektrisch logistiek vervoer, zoals bijvoorbeeld E-trucks, elektrische bestelauto’s en elektrische bussen, te versnellen.
SPRILA aanvragen is mogelijk vanaf dinsdag 24 september 9:00 uur. SPRILA staat voor 'Subsidieregeling Private Laadinfrastructuur bij Bedrijven' en is bedoeld voor ondernemers die willen investeren in laadpunten op eigen of gehuurd terrein. Aanvragen van SPULA is mogelijk van 1 oktober a.s. SPULA staat voor 'Subsidieregeling Publieke Laadinfrastructuur Zwaar Vervoer' en is bedoeld voor de aanleg van publiek toegankelijke laadpunten voor zwaar wegvervoer.
SPRILA: Aanschaf van private laadinfrastructuur
Voorwaarde voor de SPRILA is dat laadinfrastructuur op eigen (of gehuurd) terrein wordt aangelegd, bijvoorbeeld een bedrijventerrein of distributiecentrum. Met de SPRILA Aanschaf krijgt een ondernemer een deel van de kosten vergoed voor de aanschaf en plaatsing van laadpunten voor het opladen van elektrische voertuigen. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de grootte van de onderneming en het vermogen van het laadstation. Mkb-ondernemingen krijgen tot 40% van de kosten vergoed, grote bedrijven tot 20%.
Batterij
Wanneer er onvoldoende netcapaciteit is, is het ook mogelijk om per laadlocatie aanvullende subsidie aan te vragen voor een stationaire batterij. Een uitdaging bij het aanleggen van laadinfrastructuur zijn de grenzen van het elektriciteitsnetwerk. Soms kan eigen batterijopslag uitkomst bieden. Een batterij kan overdag volladen en 's nachts een of meer voertuigen opladen. Een deel van de aanschafkosten voor zo'n stationaire batterij wordt vergoed via SPRILA Aanschaf en SPULA.
SPRILA Advies
Daarnaast is het mogelijk om subsidie aan te vragen voor het inwinnen van extern advies over het aanleggen van laadpunten en het beter benutten van de ruimte op het elektriciteitsnetwerk. Tot 50% procent van de advieskosten worden vergoed. Op deze manier wil de overheid voorkomen dat ondernemers investeringen uitstellen door een gebrek aan kennis. Voor SPRILA Aanschaf en SPRILA Advies is totaal in 2024 ruim € 42 miljoen beschikbaar.
SPULA: voor publiek toegankelijke laadinfrastructuur zwaar vervoer
Doel van de SPULA is om de uitrol van publiek toegankelijke laadlocaties voor zwaar wegvervoer te versnellen. De subsidie is bedoeld voor ondernemers die kosten maken voor aanleg of uitbreiding van de laadinfrastructuur die bijdraagt aan een landelijk dekkend netwerk voor zware elektrische voertuigen. De laadpunten moeten worden geplaatst op een locatie die altijd voor iedereen publiek toegankelijk is. Wanneer er onvoldoende netcapaciteit is, is het mogelijk om per laadlocatie aanvullende subsidie aan te vragen voor een stationaire batterij. Voor SPULA is in 2024 € 15 miljoen budget beschikbaar.
In overleg met sector
Beide subsidieregelingen zijn in overleg met de vervoerssector tot stand gekomen. Zo was er ruggespraak met brancheorganisaties en mkb'ers. Voor beide regelingen is er een internetconsultatie geweest.
Aanvragen
De subsidieregelingen worden uitgevoerd door de Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Aanvragen van subsidie is mogelijk via de website van RVO. Subsidie aanvragen voor SPRILA Aanschaf en Advies is mogelijk vanaf dinsdag 24 september 9:00 uur tot en met 31 december 2024 12:00 uur. Aanvragen voor SPULA is mogelijk vanaf dinsdag 1 oktober 9:00 uur tot en met 31 december 2024 12:00 uur. Behandeling van de aanvragen is op volgorde van datum binnenkomst.
Achtergrondinformatie
Subsidieregelingen laadinfrastructuur: SPRILA en SPULA
Aantal geregistreerde elektrische bedrijfsvoertuigen in Nederland
Laadkaart zwaar vervoer (Nationale Agenda Laadinfrastructuur)
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Voor vragen over uitvoering - Woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: Marcus Polman | marcus.polman@rvo.nl | 06 2161 7902
Voor vragen over beleid - Woordvoerder Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat: Lennart Wegewijs | lennart.wegewijs@minienw.nl | 06 2535 7354
Steeds meer elektrische rijders zien de voordelen van slim laden bij de laadpaal, zo blijkt uit Nationaal Laadonderzoek 2024. Het jaarlijkse onderzoek, dit jaar de vijfde editie, is het grootste landelijke onderzoek naar de meningen en ervaringen van elektrische rijders (EV-rijders). Slim laden kan goed zijn voor de portemonnee van de EV-rijder én helpt bovendien om het stroomnet te ontlasten tijdens piekuren. Bij slim laden plugt de automobilist in bij aankomst, maar het laden begint (bijvoorbeeld via een app) op een ander moment of met een andere snelheid. Afhankelijk van wanneer de stroom goedkoper is, er meer duurzame stroom is, of wanneer het minder druk is op het stroomnet.
Laden met eigen zonnepanelen
Vooral thuis wordt al vaak slim geladen. Van de mensen die slim laden doet 83% dit thuis. Met name elektrische rijders die zelf de laadrekeningen betalen (2/3) hebben veel interesse in slim laden, zo blijkt uit het onderzoek.
Veelgebruikt is laden op dynamische stroomtarieven en laden op duurzaam opgewekte energie afkomstig van zonnepanelen op de eigen woning. Bijna alle thuisladers hebben zonnepanelen (91%). Zij willen de opgewekte zonnestroom vaker gebruiken voor opladen. EV-rijders hebben veel interesse om vaker gebruik te maken van lage stroomtarieven in daluren. 23% laadt al thuis met een dynamisch stroomcontract en is daar heel tevreden over. 31% wil dit nog gaan gebruiken. In Nederland maakt nu 4% van de huishoudens gebruik van dynamische stroomtarieven.
Groei slim laden publieke laadpalen
De EV-rijder is het afgelopen jaar vaker gaan slim laden op het werk en bij de publieke laadpaal. 17% geeft aan weleens slim te laden op het werk, tegenover 10% vorig jaar. Bij de openbare laadpaal is dit gestegen van tot 23% vergeleken met 14% vorig jaar.
Een vijfde van de EV-rijders wil graag dynamische tarieven aan de publieke laadpaal. Zij geven daarbij aan zelf te willen bepalen wanneer zij wel of niet slim laden tijdens piek- en daluren.
EV-rijders hebben minder behoefte aan laadzekerheid bij het slim laden. Vorig jaar gaf 72% aan alleen te kiezen voor slim laden als er een minimaal laadvolume gegarandeerd kon worden. Dit jaar is dat 43%.
Meer betalen op piekuren
EV-rijders zijn onder voorwaarden bereid tijdens piekuren meer te betalen voor laden. Maar wel met een zogenoemde opt-out mogelijkheid (ofwel tegen meerprijs te allen tijde aan een laadpunt kunnen laden). 70% wil slim laden uit kunnen zetten aan de publieke laadpaal. Ook als een opt-out zou leiden tot een hoger laadtarief verwacht 32% dit wel eens te gebruiken.
Bi-directioneel laden
Normaal gesproken stroomt elektriciteit naar de auto toe. Maar bij bi-directioneel laden kan het ook andersom en wordt de batterij van de elektrische auto als tijdelijke opslag gebruikt. De thuislader wil graag bi-directioneel kunnen laden (49%) vooral voor het opslaan van stroom uit zonnepanelen om deze later te gebruiken om het eigen huis van stroom te voorzien. 68% denkt dat de elektrische auto een onlosmakelijk onderdeel wordt van de energietransitie en 37% denkt (heel) waarschijnlijk geld te gaan verdienen met de eigen ‘rijdende batterij’.
Al vijf jaar hoge tevredenheid over laadpunten
Alle laadinfrastructuur in Nederland scoort een ruim voldoende of hoger. Het thuislaadpunt wordt net zoals vorige edities het best beoordeeld met een 9,2. Laadpunten in het buitenland scoren het laagst (6,2), hoewel de beoordeling is verbeterd vergeleken met vorig jaar (5,9). Privé laden wordt het meest gebruikt. De meeste respondenten (72%) hebben de mogelijkheid thuis aan een privé laadpaal op te laden. De laadmix (in geladen kilometers) is: 58% thuis, 15% publiek bij huis, 5% publiek elders, 12% werk, 9% snellader. De batterij van de elektrische auto voldoet meestal voor de dagelijkse afstanden. 45% van de EV-rijders hoeft onderweg nooit bij te laden (exclusief vakantie). Dat is 5%-punt meer dan vorig jaar. Driekwart van de EV-rijders hoeft slechts maximaal 1 keer per maand bij te laden.
Over het onderzoek
Het Nationaal Laadonderzoek is in samenwerking met de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) opgezet en uitgevoerd en is een initiatief van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), ElaadNL en de Vereniging Elektrische Rijders (VER). De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is betrokken bij de uitvoering en validatie van het onderzoek. Aan het onderzoek deden 4.952 respondenten mee.
Meer informatie
- Download het gehele onderzoek hier, inclusief uitsplitsing per regio
- De resultaten van het Nationaal Laadonderzoek 2023 worden toegelicht in het webinar op donderdag 12 september, 15:00 – 16:00 uur.
***********************************
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: Marcus Polman | marcus.polman@rvo.nl | 06 21 61 79 02
Woordvoerder Vereniging Elektrische Rijders: Maarten van Biezen | maartenvanbiezen@evrijders.nl | 06 155 99 743
Vanaf vandaag is er extra budget beschikbaar voor particulieren voor de aanschaf van een gebruikte volledig elektrische personenauto. In totaal is er € 23,1 miljoen extra beschikbaar. Medio juli was het eerdere subsidiebudget voor gebruikte elektrische auto’s voor dit jaar op. Dit is het laatste jaar dat er subsidie kan worden aangevraagd. De Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) stopt per 1 januari 2025. Voor nieuwe elektrische personenauto’s is dit jaar nog € 22,3 miljoen beschikbaar.
Het extra budget komt boven op het eerdere budget voor gebruikte elektrische auto’s van dit jaar (€ 29,4 miljoen). Met deze ophoging krijgen meer Nederlanders met een meer beperkt budget de mogelijkheid om over te stappen op een elektrische auto. Er is gekozen om het overgebleven subsidiebudget voor nieuwe elektrische auto’s in 2023 (€ 23,1 miljoen) over te hevelen naar 2024. Met deze ophoging zal het nieuwe subsidieplafond voor gebruikte elektrische personenauto’s naar verwachting eind 2024 zijn bereikt. Er kunnen nog 11.550 gebruikte elektrische auto’s met de aanvullende subsidie worden aangeschaft.
Vijf jaar SEPP
De SEPP-regeling is 1 juli 2020 van start gegaan. Doel van de subsidieregeling is om elektrisch rijden voor particulieren aantrekkelijk maken. Elektrische auto’s zijn voordelig in gebruik, maar duurder in de aanschaf. Daarom is in het Klimaatakkoord afgesproken dat particulieren bij aanschaf of private lease subsidie kunnen aanvragen. De regeling geldt voor elektrische auto’s in het segment kleinere en compacte middenklasse, met een catalogusprijs (oorspronkelijke nieuwprijs) tussen de € 12.000 en € 45.000. Voor gebruikte elektrische auto’s is de subsidie € 2.000 per aanvraag, voor nieuw € 2.950. Bij de start van de regeling is opgenomen dat deze maximaal vijf jaar zou duren.
Sinds de start zijn er bijna 100,000 elektrische auto’s met behulp van SEPP-subsidie aangeschaft. Mede door een ruimer aanbod van gebruikte elektrische auto’s is de laatste jaren de interesse van consumenten in de aanschaf van een gebruikte elektrische auto’s gegroeid. Het beschikbare budget voor gebruikte elektrische auto's is daarom elk jaar verhoogd. Met de aanvulling komt het totaalbudget voor gebruikte elektrische auto’s dit jaar op € 52,5 miljoen. Voor nieuwe elektrische auto’s is in 2024 totaal € 58 miljoen beschikbaar.
Markt
Momenteel zijn er 502.180 volledig elektrische personenauto’s geregistreerd (peildatum juli 2024) op een totaal van bijna 10 miljoen personenauto’s (circa 5,%). Van alle nieuw verkochte personenauto’s is dit jaar 31% volledig elektrisch (bron: RVO). Als de regeling eind dit jaar stopt en het gehele budget is aangevraagd zullen er in vijf jaar 116.893 elektrische auto’s zijn aangeschaft met behulp van de SEPP-subsidie (nagenoeg evenveel nieuwe auto’s als gebruikte).
Aanvragen
De regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Subsidie aanvragen is mogelijk via de website van RVO. Alleen koop- en leasecontracten die getekend zijn in 2024 komen in aanmerking voor subsidie. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.
Meer informatie
• Algemene informatie aanvragen SEPP
• Autolijst met auto’s die in aanmerking komen voor subsidie
• Cijfers elektrische personenauto’s in Nederland
Top 5
Onderstaand de vijf automerken waarvoor het vaakst SEPP is aangevraagd (in 2024 tot op heden):
2024 | Nieuw | Gebruikt |
1 | Volvo | Volkswagen |
2 | Tesla | Renault |
3 | Kia |
Hyundai |
4 | Citroën | Peugeot |
5 | BYD | Nissan |
***************
Noot voor de redactie, niet voor publicatie
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Marcus Polman, woordvoerder: marcus.polman@rvo.nl | 06 21 61 79 02
Vandaag zijn de innovatie- en de verplaatsingsregelingen in de Staatscourant gepubliceerd voor boeren die vrijwillig willen bijdragen aan het verminderen van stikstofneerslag op overbelaste Natura 2000-gebieden. Daarnaast volgt binnenkort de vrijwillige beëindigingsregeling voor kleinere sectoren, zoals melkgeiten en konijnen. Hiermee zijn alle regelingen uit de aanpak piekbelasting bekend, waardoor boeren in de gelegenheid zijn om een weloverwogen keuze te maken over hun toekomst. Dat is geen eenvoudig opgave. Daarom kunnen boeren gebruikmaken van een (gratis) zaakbegeleider die hen als vast aanspreekpunt informeert en ondersteunt.
Minister Femke Marije Wiersma: "Nu ook de laatste regelingen bekend zijn, komen we onze belofte na om boeren de kans te geven een weloverwogen keuze te maken uit de diverse opties die er zijn. Het is goed dat er dankzij de innovatie- en verplaatsingsregeling ook mogelijkheden ontstaan voor boeren die hun bedrijfsvoering willen verplaatsen of doorontwikkelen: dat biedt perspectief".
De innovatieregeling
De innovatieregeling binnen de aanpak piekbelasting betreft de investeringsmodule van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv). Hiervoor komen veehouderijen in aanmerking met melkvee, varkens en vleeskalveren, die vallen in de doelgroep van bedrijven met piekbelasting. Deze bedrijven kunnen investeren in bewezen technieken die de stikstofneerslag fors verminderen, zoals stalsystemen en luchtwassers. Voorwaarde voor het aanvragen van de deze subsidie is dat het dieraantal op de veehouderijlocatie 5 jaar niet toeneemt.
De subsidieregeling staat open van 21 oktober 2024 tot en met 8 januari 2025, met een beschikbaar gesteld bedrag van € 60 miljoen. Meer informatie over deze regeling vindt u op de website van RVO.
De verplaatsingsregeling
Ook de Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) is vandaag gepubliceerd. Deze regeling richt zich op het stimuleren van vrijwillige verplaatsing naar een hervestigingslocatie waar geen of wezenlijk minder stikstofneerslag op overbelaste Natura 2000-gebieden wordt veroorzaakt. Die locatie kan ook in een ander land binnen de Europese Unie zijn. In totaal is er € 105 miljoen beschikbaar; dit geld wordt verdeeld over de twee modules van de regeling. Meer informatie over deze regeling vindt u op de website van RVO.
De vrijwillige beëindigingsregeling voor kleinere sectoren
De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleinere sectoren zal naar verwachting eind september gepubliceerd worden en in november 2024 open gaan. Deze regeling is bedoeld voor veehouderijen met de diercategorieën melkgeiten, vleeskalveren, overig rundvee, vleeseenden en konijnen die voldoen aan de drempelwaardes voor stikstofneerslag van de Lbv-plus of de inmiddels gesloten Lbv. Meer informatie volgt na publicatie van de regeling op de website van RVO.
Over de aanpak piekbelastingDe aanpak piekbelasting is een aanpak gericht op de circa 3.000 bedrijven die de meeste stikstofneerslag op Natura 2000-gebieden veroorzaken. Deelname is vrijwillig. Het betreft veelal agrarische bedrijven en enkele industriële bedrijven. Voor die laatste groep wordt onder leiding van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gewerkt aan de aanpak industriële piekbelasting. Binnen de aanpak piekbelasting zijn er diverse mogelijkheden voor boeren. Dit zijn: innoveren, omschakelen, extensiveren, beëindigen en verplaatsen. Uitgebreide informatie over deze vrijwillige subsidieregelingen vindt u hier. |
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Brenda Heidinga, woordvoerder
E brenda.heidinga@rvo.nl
M 06 1565 8393
In de eerste 6 maanden van 2024 zijn er 2.556 voorwerpen van beschermde planten en dieren anoniem ingeleverd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Een flinke toename, aangezien er in heel 2023 1.760 voorwerpen werden ingeleverd. De spullen die zijn ingeleverd bestaan onder andere uit ivoor, koraal, slangenleer en opgezette dieren. De voorwerpen werden ingeleverd in de CITES-inleverbak die staat bij de RVO in Den Haag.
Ingeleverde voorwerpen
Sinds 1 januari 2022 is er een strengere Europese wetgeving rond de handel in voorwerpen van olifantenivoor. De invloed van deze wetgeving is duidelijk te zien in onderstaande cijfers. Veel mensen voelen zich er niet meer prettig bij om voorwerpen van ivoor in bezit te hebben. Zij kiezen ervoor om bijvoorbeeld beeldjes, armbanden, kettingen, schaakstukken, biljartballen of pianotoetsen in te leveren. Behalve ivoor leverden mensen ook andere voorwerpen in, zoals de huid van een cheeta, slangen- en varanenleren tasjes en verschillende opgezette dieren. Het grootste gedeelte van de ingeleverde voorwerpen wordt vernietigd, waardoor deze niet in de (illegale) handel terechtkomen. Een klein deel wordt voor educatieve doeleinden gebruikt.
Totaal ingeleverd | Waarvan Ivoor | |
2023 | 1.760 | 1.651 |
2024 | 2.556 | 1.169 |
Ik ga op vakantie en neem niet mee
Koraal is beschermd en mag je niet meenemen naar Nederland. Ook een slangenleren tasje dat je in het vakantieland in de winkel hebt gekocht, mag je niet meenemen. Het mag alleen met de juiste documenten. De regels gelden ook voor bijvoorbeeld de veren van een beschermde vogel of het schild van een beschermde schildpad. Maar ook voor medicijnen en voedingsmiddelen. Zo mag je geen Turkse koffie meenemen waar de Orchideeknol (salep) in is verwerkt, omdat alle orchideesoorten beschermd zijn. Wil je weten of je een voorwerp mag meenemen? Op onze website kun je controleren of je te maken hebt met een CITES-soort en welke regels hiervoor gelden.
Inleverbak
Heb je een voorwerp van een beschermde soort in huis en wil je hier van af? Lever het dan anoniem bij ons in of stuur het op.
Meer informatie vindt u op CITES.
Saskia Lalta, woordvoerder
E saskia.lalta@rvo.nl
M 06 273 56174
Nederland verdient fors meer aan de uitvoer van fietsen aan het buitenland. In 7 jaar tijd is deze markt meer dan verdubbeld. De totale exportwaarde van de sector groeide door van € 1,1 miljard in 2015 naar € 2,37 miljard in 2022.
Dat blijkt uit het rapport 'Internationaal verdienpotentieel Nederlandse fietsensector' opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze fietsen worden voornamelijk geëxporteerd naar de Europese Unie. In totaal is er in Nederland € 3,24 miljard aan fietsen geproduceerd in 2022. De toegevoegde waarde kwam uit op 1,22 miljard.
Nederland wordt wereldwijd erkend om zijn uitgebreide fietsdeskundigheid die zich uitstrekt van de productie van fietsen tot geavanceerde mobiliteitsdiensten en infrastructuurontwerp. Voor veel landen is ons land een voorbeeld voor het gebruik van de fiets als een duurzaam en gezond vervoermiddel. Dat dit een maatschappelijke winst is die kan oplopen tot miljoenen euro’s tonen bijvoorbeeld samenwerkingsprojecten tussen Nederlandse en andere Europese steden of initiatieven van jonge Nederlandse bedrijven.
E-bikes bijna 80% van omzet
Opvallend is het grote aandeel van e-bikes, die goed waren voor 56% van de markt en bijna 80% van de totale omzet, wat neerkomt op € 1,17 miljard. De gemiddelde prijs van een nieuwe fiets steeg in 2023 met 24% naar € 1.815, met een nog sterkere stijging voor e-bikes naar een gemiddelde prijs van € 2.574.
Eerst zorgde een toename van de vraag naar fietsen door COVID-19 voor extra groei van de fietsensector. Na een kleine terugval in de groei de afgelopen jaren door eerst leveringsproblemen en daaropvolgende overschotten in de markt lijkt de sector de positieve trend dankzij de sterke uitgangspositie weer op te pakken.
Naast fysieke producten zoals fietsen, is fietsinfrastructuur en ook kennis een exportproduct van de Nederlandse fietsensector. Zo zijn er verschillende projecten die kennis van Nederlandse bodem exporteren naar andere EU-landen. Die kennisoverdracht is weer een goede voedingsbodem om de Nederlandse fiets in het buitenland te introduceren.
Innovatieve concepten
Voorbeelden van innovatieve concepten uit het fietsecosysteem met internationale betekenis zijn Swapfiets, Lease-a-bike en OV-fiets. Alle drie hebben ze op hun eigen manier impact op het fietsgedrag en de maatschappelijke waarde. Met een exportgroep als onderdeel van het International Clean Energy Partnership (ICEP), handelsmissies en internationale netwerken ondersteunt RVO de fietsensector.
Fietsen internationaal
Om andere landen op de fiets te krijgen zijn er 5 hoofdfactoren die cruciaal zijn voor het creëren van optimale condities voor mensen om de fiets te pakken. Het gaat om de inrichting van het stedelijk landschap, de aanwezigheid van alternatieve vervoersmodaliteiten, het verkeersbeleid, sociale bewegingen en de culturele status van fietsen. Deze factoren verklaren waarom het fietsen in sommige steden bloeit, terwijl het in andere steden achterblijft.
Nederland heeft van oudsher een bloeiende en innovatieve fietsensector. Bovendien is er een sterke basis gelegd voor internationale kennisdeling voor de fiets, mede dankzij de leidende rol op internationaal vlak en een rijke geschiedenis van innovatie in fietsinfrastructuur.
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Vincent Triest, woordvoerder
E vincent.triest@rvo.nl
M 06 2934 6931
Wat kunnen ondernemers – naast de inspanningen van de netbeheerders en andere partijen - zelf doen om problemen met netcongestie op korte termijn het hoofd te bieden? In het onderzoeksrapport 'Oplossingen voor netcongestie bij bedrijven' zijn succesvolle praktijkvoorbeelden in beeld gebracht en worden zeven praktische oplossingen voor bedrijven aangedragen. Met onder meer 'sturing-achter-de-meter' en 'elektriciteitsopslag' zijn goede resultaten gerealiseerd door bedrijven die te maken hebben met netcongestie, zo blijkt uit het onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Door de overstap op duurzame energie (energietransitie) neemt de vraag naar elektriciteit toe. Op piekmomenten ontstaat file op het elektriciteitsnet, ofwel netcongestie. Netbeheerders moeten daarom steeds vaker bedrijven die aanvragen doen voor (de uitbreiding van) transportcapaciteit op een wachtlijst zetten. Om het huidige gebrek aan capaciteit op te lossen wordt door de netbeheerders hard gewerkt aan uitbreiding van het elektriciteitsnet. Dit kost veel tijd en geld. In de tussentijd worden bedrijven uitgedaagd genoodzaakt efficiënter en bewuster om te gaan met de beschikbare capaciteit.
Belang voor ondernemers
Het onderzoek laat zien welke mogelijkheden ondernemers hebben als ze geconfronteerd worden met netcongestie. Voor ondernemers is het belangrijk om te kijken welke oplossingen nu al mogelijk zijn om efficiënter gebruik te maken van het elektriciteitsnet. Dat kan in veel gevallen financieel voordelen opleveren, bijvoorbeeld omdat het netkosten bespaart.
Meeste potentieel
In het rapport staan zeven oplossingen uitgewerkt aan de hand van analyses van 49 succesvolle praktijkvoorbeelden van bedrijven uit verschillende sectoren. Veel potentie zit in individuele oplossingen zoals 'sturing-achter-de-meter', zo blijkt uit het onderzoek. Door het elektriciteitsverbruik op piekmomenten te verschuiven naar andere momenten kan netcongestie worden verminderd. Concreet bestaat deze oplossing uit hardware en software die monitoring en sturing van vraag en aanbod van elektriciteit mogelijk maakt. Ook elektriciteitsopslag in de vorm van batterijopslag kan door een bedrijf worden ingezet, afhankelijk van de sector. Een andere oplossing is een capaciteitsbeperkend contract (CBC). Dit contract biedt bedrijven de mogelijkheid om hun elektriciteitsverbruik flexibel aan te passen. In ruil voor een financiële vergoeding verbinden bedrijven zich eraan om hun energieverbruik te verminderen op momenten van congestie.
Energiehubs
Collectieve oplossingen waar volgens het onderzoek grote kansen liggen zijn het delen van één bestaande netaansluiting door 2 gebruikers (‘cable pooling’) en het afsluiten van groepscontracten waarbij meerdere bedrijven gezamenlijk vermogen afnemen van de netbeheerder (ook bekend als ‘energiehub’).
Kosten
Naast het potentieel van de verschillende oplossingen (hoeveel vermogen kan met een oplossing gerealiseerd worden?) behandelt het rapport 'Oplossingen voor netcongestie bij bedrijven' de nettokosten van de verschillende oplossingen. In een andere, aparte studie van onderzoeksbureau Ecorys is de brutokostprijs van netcongestie onderzocht, ofwel de gemiste inkomsten van bedrijven doordat zij geen grotere of helemaal geen netaansluiting kunnen krijgen. Een vergelijking van beide rapporten leert dat de brutokosten van de beschreven oplossingen over het algemeen lager zijn dan kosten en gederfde inkomsten die bedrijven zouden ondervinden als gevolg van netcongestie.
Aanbevelingen
De onderzoekers concluderen dat ondernemers het beste kunnen beginnen met individuele oplossingen en om prioriteit te geven aan het in kaart brengen van het elektriciteitsverbruik, nu en voor de komende jaren. Het is daarbij belangrijk om te kijken naar de momenten waarop de stroom verbruikt wordt (het verbruiksprofiel) en de mate van flexibiliteit in het stroomverbruik (is het mogelijk een deel op een ander moment te gebruiken?). Verder wordt ondernemers aangeraden om bij de netbeheerder na te gaan of capaciteitsbeperkende contracten en groepscontracten lokaal mogelijk zijn.
Het onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau Merosch en onderzoeksbureau CE Delft in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In totaal zijn 49 praktijkvoorbeelden geanalyseerd waar één of meerdere oplossingen worden toegepast in netcongestiegebied.
Meer weten?
• Samenvatting en rapport ‘Oplossingen voor netcongestie bij bedrijven’
• Factsheets voor ondernemers
• Informatie RVO over Netcongestie en flexibel energieverbruik
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
De grootste vergunningsronde voor windparken op zee in Nederland tot nu toe is succesvol afgerond. Noordzeker, een consortium van ABP, APG en SSE Renewables, is de winnaar van de vergunning voor windpark IJmuiden Ver kavel Alpha. Hierbij ligt de nadruk op de versterking van de natuur van de Noordzee. Zeevonk II, een joint venture van Vattenfall en Copenhagen Infrastructure Partners (CIP) is de winnaar van IJmuiden Ver kavel Beta. Bij dit windpark ligt de nadruk op de slimme inpassing van het windpark in het energiesysteem. De twee windparken zullen hernieuwbare elektriciteit produceren en hebben elk een vermogen van ten minste 2 gigawatt (GW). De windparken zullen naar verwachting in 2029 in gebruik worden genomen.
De windenergiegebieden liggen ongeveer 62 km uit de kust en worden aangesloten op het stroomnet op zee via 2 platforms met een verbinding naar land. De elektriciteit van kavel Alpha landt aan in Borssele en de elektriciteit van kavel Beta landt aan op de Maasvlakte. Beide kavels zijn vergund met een vergelijkende toets met financieel bod. Met de bouw van deze windparken wordt weer een flinke stap gezet in het vergroten van de energieonafhankelijkheid en verduurzaming van Nederland. Samen zijn deze windparken goed voor ongeveer 14% van het totale huidige elektriciteitsverbruik in Nederland.
Minister Jetten (Klimaat en Energie): "Noordzeker en Zeevonk II hebben mooie plannen voor deze nieuwe windparken op zee. Het laat zien dat windparken en natuur goed samen kunnen gaan, en dat wind op zee met slimme oplossingen kan helpen bij het verminderen van druk op het stroomnet op land. De marktomstandigheden zijn ingewikkelder geworden, dus ik ben extra blij dat deze partijen de windparken op zee willen bouwen!"
Versterking natuur Noordzee
Het windpark in IJmuiden Ver kavel Alpha draagt bij aan het herstel en de versterking van de Noordzee natuur. In de plannen van Noordzeker zitten turbine- en windparkontwerpen die bijdragen aan de bescherming van vogels, en maatregelen die de verstoring van zeezoogdieren tijdens de bouw- en exploitatieperiode sterk zullen verminderen. Ook zal Noordzeker verschillende kunstmatige riffen installeren bij ruim 75% van de turbines. Daarnaast gaat Noordzeker een levend laboratorium bouwen om te laten zien hoe windparken kunnen helpen om klimaatverandering tegen te gaan. Noordzeker heeft een financieel bod van ruim € 1 miljoen euro per jaar gedaan, wat Noordzeker gedurende de gehele vergunningsduur van 40 jaar jaarlijks zal betalen. Ook betaalt Noordzeker de kosten van de milieueffectrapportages en locatiestudies ter hoogte van ongeveer € 20 miljoen.
Inpassing in het energiesysteem op land
Het ontwerp van het windpark IJmuiden Ver kavel Beta heeft als doel de opgewekte elektriciteit beter te integreren in het energiesysteem en overbelasting van het stroomnet op land te voorkomen. Zeevonk II zal een elektrolyser (waterstoffabriek) met een capaciteit van 1 GW gaan bouwen in de haven van Rotterdam. Doordat de elektriciteit van het windpark op de Maasvlakte aan land komt en de elektrolyser daar in de buurt wordt gebouwd, hoeft de elektriciteit niet eerst verder het stroomnet op. Dit ontlast de druk op het stroomnet. Zeevonk II heeft een financieel bod van € 20 miljoen euro per jaar gedaan, ook voor een periode van 40 jaar. Ook Zeevonk II betaalt de kosten van de milieueffectrapportages en locatiestudies ter hoogte van ongeveer € 20 miljoen.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft samen met onafhankelijke expertcommissies de aanvragen beoordeeld. Ook de vergunningaanvragen voor de volgende tenders voor kavels IJmuiden Ver Gamma en Nederwiek I (samen 4 GW) zullen op basis van een vergelijkende toets met financieel bod worden beoordeeld. Aan het einde van het 3e kwartaal van 2025 kunnen windparkontwikkelaars een vergunningaanvraag voor deze windparken indienen. Deze windparken zijn onderdeel van de plannen voor de realisatie van 21 GW aan windenergie op zee in 2032. Voor deze 21 GW zal ongeveer 4,4 % van het Nederlandse deel van de Noordzee nodig zijn. Binnen deze windenergiegebieden zijn ook vormen van medegebruik mogelijk, waardoor de ruimte nog beter kan worden benut.
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Maandag 3 juni ging de subsidieregeling voor verduurzaming maatschappelijk vastgoed open. De subsidieregeling komt eigenaren van maatschappelijk vastgoed tegemoet in de kosten om te verduurzamen. Het beschikbare budget is dit jaar € 452.300.000, een ruime verdubbeling vergeleken met vorig jaar. Na de eerste dag zijn er 1.364 aanvragen ingediend, voor een totaalbedrag van ruim € 280 miljoen.
De grote interesse laat zien dat eigenaren hun gebouwen graag willen verduurzamen. Het verduurzamen van (publieke) gebouwen moet een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de klimaatdoelen. Het gaat om het verduurzamen van o.a. scholen, culturele instellingen, overheidsgebouwen, religieuze gebouwen, zorginstellingen en monumenten. Hoge energietarieven en de noodzaak om energie te besparen maken verduurzaming van maatschappelijk vastgoed extra urgent. Het doorvoeren van verduurzamingsmaatregelen levert niet alleen een belangrijke bijdrage aan CO2-reductie maar kan ook zorgen voor forse besparingen op de energierekening, en voor meer comfort in schoolgebouwen, kerken, moskeeën, theaters, ziekenhuizen en andere instellingen.
Derde ronde
De Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (hierna DUMAVA) is 2 jaar geleden voor het eerst opengesteld en was na één dag overtekend (€ 150 miljoen budget beschikbaar, € 300 miljoen aangevraagd). Vorig jaar was tweede ronde DUMAVA met een budget van € 190 miljoen. In die ronde zijn er op de eerste dag 1.524 aanvragen binnengekomen waarmee totaal € 375 miljoen subsidie is aangevraagd. Vanwege de grote belangstelling is het budget dit jaar verhoogd tot € 452.300.000 (onder andere door middelen uit de DUMAVA-reeks naar voren te halen).
Verduurzamingsprojecten
Het grootste deel van DUMAVA (€ 283.700.000) is gereserveerd voor zogenoemde integrale verduurzamingsprojecten waarbij een pakket van maatregelen gebaseerd op maatwerkadvies wordt uitgevoerd. Voorwaarde voor subsidie is dat het maatregelenpakket leidt tot een energieprestatieverbetering van minstens 3 energielabelstappen (voor niet-monumentale panden tot minimaal energielabel B). Van de beschikbare subsidie is € 47 miljoen speciaal gereserveerd voor gebouwen in het basis- en voortgezet onderwijs. Voor deze doelgroep is dus zowel het generieke plafond als dit extra bedrag beschikbaar.
Subsidie losse maatregelen
Ook is het mogelijk om subsidie aan te vragen voor losse maatregelen. Maatregelen die in aanmerking komen voor subsidie zijn vastgelegd in de Maatregelenlijst. Voorbeelden zijn isolatiemaatregelen (dak, gevel, spouw, vloer), HR-glas, warmtepomp, zonnepanelen het vergroenen van een dak of gevel. De DUMAVA-subsidie bedraagt minimaal € 5.000 en maximaal € 1,5 miljoen per aanvraag en kan worden aangevraagd voor de kosten van verduurzamingsmaatregelen, maar ook voor energieadvies en voor certificering met energielabel.
Energie besparen
De DUMAVA-regeling is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de gebouwde omgeving (woningen en gebouwen) te verduurzamen zoals vastgelegd in het beleidsprogramma 'Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving', onderdeel van de Nationale Woon- en Bouwagenda.
De regeling keert jaarlijks terug tot 2030. In totaal is er € 1,9 miljard beschikbaar, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring. Eigenaren zijn hierdoor flexibel om te bepalen in welk jaar zij de subsidie willen aanvragen.
De aanvragen worden door de Rijkdienst van Ondernemend Nederland (RVO) beoordeeld. Aanvragers hadden 2 weken voor de openstelling de mogelijkheid om de conceptaanvraag voor te bereiden en klaar te zetten om in te dienen.
Meer informatie over DUMAVA: Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA)
*** Niet voor publicatie***
Meer informatie: Marcus Polman, woordvoerder RVO | marcus.polmant@rvo.nl | 06 2161 79 02.
Bedrijven die plastic producten maken kunnen vanaf 18 juni subsidie aanvragen om te onderzoeken hoe ze meer circulair plastic kunnen gaan gebruiken. Hier is tot 2030 in totaal 49 miljoen euro voor beschikbaar.
Hiermee kunnen plasticverwerkers technische tests uitvoeren om te onderzoeken of ze een deel van het fossiele plastic in hun productieproces kunnen vervangen door gerecycled of biogebaseerd plastic. Gerecycled plastic is plastic uit afval dat na inzameling en bewerking weer kan worden ingezet als plastic grondstof. Biogebaseerd plastic wordt gemaakt van bijvoorbeeld planten(resten) of algen.
Plastic wordt nu nog vooral gemaakt van fossiele grondstoffen zoals aardolie en aardgas. Omdat deze grondstoffen eindig zijn en er bij de productie veel CO2 vrij komt, moeten bedrijven die plastic (deel)producten maken meer gebruik gaan maken van gerecycled en biogebaseerd plastic.
Minder fossiel, meer recyclaat en biogebaseerd plastic
De subsidieregeling is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen om een hoger percentage van gerecycled of biogebaseerd materiaal toe te passen in nieuwe plastics. Denk bijvoorbeeld aan plastic op basis van suikerriet dat verwerkt wordt in drinkflesjes.
In Nederland wordt momenteel ongeveer 8% van de plastic (deel)producten gemaakt met recyclaat. Biogebaseerd plastic wordt nog maar zeer beperkt toegepast. Dat percentage moet omhoog.
Minister Mark Harbers: "We willen af van het gebruik van fossiele grondstoffen. Niet alleen als energiebron, maar ook als grondstof voor dingen die we maken, zoals plastic. Het doel is om in Nederland in 2050 klimaatneutraal én volledig circulair te zijn. Dat wil zeggen een economie waarin we grondstoffen steeds blijven hergebruiken en er nagenoeg geen afval overblijft. Daar hebben we het bedrijfsleven hard bij nodig en met subsidies als deze helpen we ze om de overstap te maken van fossiele naar hernieuwbare grondstoffen."
Nationale circulaire plastic norm
Het kabinet werkt aan de invoering van een nationale circulaire plastic norm (NCPN). Dat houdt in dat in Nederland vanaf 2027 een oplopend percentage gerecycled of biogebaseerd materiaal wordt toegepast in nieuwe plastics. Deze subsidieregeling wordt beschikbaar gesteld in combinatie met de invoering van de NCPN en is onderdeel van een pakket van in totaal € 267 miljoen aan subsidies voor het stimuleren van circulair plastic.
De subsidie is tot stand gekomen in overleg met de sector van plasticverwerkers. De regeling wordt ingesteld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Peter Sonneveld, woordvoerder
E peter.sonneveld@rvo.nl
M 06 27 356 174
Bedrijven hebben in 2023 meer geïnvesteerd in innovatieve milieuvriendelijke technieken en bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor belastingvoordeel. In totaal zijn er 12.757 aanvragen ingediend en komt het totaalbedrag van deze investeringen uit op € 5,8 miljard. Dat is bijna 2 miljard meer dan in 2022. Duurzame en circulaire investeringen in de gebouwde omgeving zijn het meest in trek.
Dit blijkt uit het jaarverslag MIA\Vamil dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) publiceert. Via twee fiscale regelingen maakt de overheid het investeren in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen extra aantrekkelijk: Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
Hoger investeringsbedrag en beschikbaar budget
Ondernemers hebben in 2023 in totaal 12.757 aanvragen ingediend. Dat is een stijging van 14% ten opzichte van 2022, toen er 11.185 aanvragen zijn ingediend. Het totaalbedrag aan investeringen dat hiermee gemoeid is komt uit op € 5,8 miljard. Dat is bijna 2 miljard meer dan het jaar ervoor (2022: € 3,9 miljard). Bij € 5,8 miljard aan investeringen bedraagt het fiscale voordeel voor ondernemers circa € 329 miljoen. Het definitieve belastingvoordeel voor bedrijven valt naar verwachting lager uit omdat RVO nog niet alle aanvragen van 2023 heeft beoordeeld. Dat betekent dat het MIA\Vamil-budget van 2023 (€ 217 miljoen) is overschreden. Dit kan met de meerjarig opgebouwde budgetreserve van de MIA\Vamil worden opgevangen. Ook zijn er maatregelen genomen om een budgetoverschrijding in 2024 te voorkomen.
Gebouwde omgeving en circulariteit
De belangstelling van ondernemend Nederland om te investeren in circulaire en duurzame gebouwen en woningen blijft groot. Er is ten opzichte van 2022 fors meer geïnvesteerd in de gebouwde omgeving. In 2023 komt het totale investeringsbedrag uit op € 3,5 miljard, wat een ruime verdubbeling is.
Ook is er ten opzichte van 2022 aanzienlijk meer geïnvesteerd in aanpassingen van productieprocessen om grondstoffen te besparen. In nieuwe en innovatie recyclingapparatuur is beduidend minder geïnvesteerd dan het jaar ervoor.
Duurzame Mobiliteit
Mobiliteitsinvesteringen zijn met ruim een derde toegenomen naar € 1,3 miljard, met een groot aandeel voor elektrisch vervoer (bestelauto’s, vrachtwagens, bussen en mobiele werktuigen). Van het totaal aantal aanvragen is rond de 70% onder het hoofdstuk Mobiliteit van de Milieulijst ingediend.
Duurzame landbouw
Ook landbouw blijft met 2400 aanvragen een belangrijke pijler in de totale milieu-investeringen. In totaal gaat het om een kleine half miljard euro aan investeringen. Het meest is geïnvesteerd in Groen Label Kassen.
Voor de cijfers van de overige categorieën (Lucht en Klimaat; Grondstoffen en Watergebruik; Ruimtegebruik), zie de link onderaan dit bericht.
Over de Milieulijst
De basis van de regelingen is de zogenoemde Milieulijst, een lijst met meer dan 200 bedrijfsmiddelen en investeringen die in aanmerking komen voor fiscaal voordeel met de MIA\Vamil. Of een bedrijfsmiddel nieuw op de Milieulijst verschijnt, hangt af van verschillende criteria: een bedrijfsmiddel moet een aanzienlijke milieuverdienste hebben, boven de wettelijke norm, en ook innovatief zijn (en daarmee vaak duurder ten opzichte van het gangbare alternatief in de branche).
Hoe werkt het fiscale voordeel?
De Vamil biedt de mogelijkheid tot 75% van een investering op een willekeurig moment af te schrijven. Door af te schrijven in het jaar waarin dat het beste uitkomt, vermindert de fiscale winst. Ondernemers hoeven in het jaar dat zij meer afschrijven minder inkomsten- of vennootschapsbelasting te betalen. Met de MIA profiteren ondernemers van een extra aftrekmogelijkheid van de fiscale winst. De aftrekpercentages voor de MIA zijn 45%, 36% of 27%, afhankelijk van het bedrijfsmiddel op de Milieulijst waarin men investeert. Als een ondernemer naast de Vamil ook gebruik kan maken van de MIA, kan het netto voordeel oplopen tot ruim 14% van het investeringsbedrag.
Uitvoering
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Financiën zijn verantwoordelijk voor de MIA\Vamil-regelingen. De MIA\Vamil-regeling zijn in 2023 positief geëvalueerd wat betreft de doelmatigheid en doeltreffendheid. De Belastingdienst en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voeren de regelingen uit. RVO ondersteunt de regeling met onder andere een helpdesk, technische controles van de meldingen, technisch inhoudelijke advisering van de Belastingdienst en de coördinatie van voorstellen voor de Milieulijst. De Belastingdienst besluit over de toekenning van MIA en/of Vamil.
Meer weten?
- Voorwaarden MIA en Vamil voor ondernemers
- Infographics en jaarcijfers 2023 en toelichting
- Praktijkverhalen van ondernemers over MIA\Vamil
*** Niet voor publicatie***
Meer informatie: Marcus Polman, woordvoerder RVO | marcus.polman@rvo.nl | 06 2161 7902.
Ondernemers maakten in 2023 veel gebruik van belastingvoordeel met de Energie-investeringsaftrek (EIA). Bijna 23.000 ondernemers vroegen de EIA aan. Het totale bedrag aan energiezuinige investeringen was bijna € 4,4 miljard. Dit is een stijging van 24% ten opzichte van 2022. De energie-investeringen realiseren een energiebesparing vergelijkbaar met het jaarlijkse energieverbruik van 586.000 huishoudens. Dit blijkt uit de cijfers van het EIA-jaarverslag 2023 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
De Energie-investeringsaftrek (EIA)
De EIA is bedoeld voor ondernemers die willen investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen en duurzame energietechnieken. Ook kleine bedrijven en eenmanszaken kunnen van de regeling gebruikmaken. De EIA geldt voor investeringen die een forse energiebesparing opleveren. Ondernemers kunnen tot 40% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. De energie-investering (bedrijfsmiddel) moet voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in de zogenoemde Energielijst. De Energielijst wordt ieder jaar geactualiseerd. Er komen bedrijfsmiddelen bij, er gaan bedrijfsmiddelen vanaf. De nieuwe Energielijst wordt elk jaar eind december in de Staatscourant gepubliceerd.
Sectoren
Ondernemers uit uiteenlopende sectoren kunnen gebruikmaken van de EIA, zoals bijvoorbeeld de glastuinbouw, transport, veehouderij, horeca en industrie. Zo hebben ondernemers in de industriesector voor € 1,8 miljard geïnvesteerd in energiebesparing. Dit is een stijging van € 0,4 miljard ten opzichte van 2022. Bedrijven dienden de meeste aanvragen in voor zonnepanelen, warmtepompen en het isoleren van gebouwen.
Warmtepompen
Uit het jaarverslag blijkt dat ondernemers in 2023 voor bijna € 88 miljoen hebben geïnvesteerd in warmtepompen, een forse stijging vergeleken met 2022. Toen ging het om een investering van € 67 miljoen. Warmtepompen zijn een belangrijk onderdeel van de verduurzaming van gebouwen doordat men hierdoor vaak volledig van het gas afkan.
Energieopslag
Ondernemers investeerden in 2023 € 90 miljoen in de opslag van elektrische energie. Deze opslag kan een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van een overbelast elektriciteitsnet.
Minder CO2 uitstoot
De € 4,4 miljard aan investeringen door ondernemers die gebruikmaakten van de EIA zorgden in 2023 voor een verdere vermindering van de CO2 uitstoot: van 1.753 kiloton CO2 in 2022 naar 1.906 kiloton CO2 in 2023. De verwachte energiebesparing van deze investeringen is circa 1.077 miljoen m3 aardgas, een stijging van bijna 9% vergeleken met 2022. Het totale investeringsbedrag in duurzame energie is met 15% toegenomen ten opzichte van 2022.
Trend 27 jaar
Dat ondernemers steeds meer investeren in energiebesparende maatregelen is duidelijk te zien in het investeringspatroon van de afgelopen 27 jaar. In het eerste jaar van het bestaan van de EIA werd bijna € 500 miljoen uitgegeven aan energiebesparende investeringen.
De gegevens uit het EIA-jaarverslag 2023 hebben betrekking op de periode van 1 januari 2023 tot 1 april 2024 (peildatum 1 april 2024). In deze periode zijn alle aanvragen ingediend voor de EIA-regeling van 2023.
Meer informatie: EIA Jaarverslag in vogelvlucht.
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Saskia Lalta, woordvoerder
E saskia.lalta@rvo.nl
M 06 27 356 174
Het aantal laadpunten in Nederland is vorig jaar opnieuw fors gegroeid. In Nederland staan per eind maart 2024 674.000 laadpunten. Dit is een stijging van ruim 30 procent vergeleken met het jaar ervoor, zo rapporteert de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) in de Voortgangsrapportage 2023 die vandaag is gepubliceerd. Het gaat om private, (semi) publieke laadpunten en snellaadpunten.
Sinds de start van de NAL (in 2019) is er elk jaar sprake van een stijging van de groei van het aantal laadpunten. Desondanks is er de komende jaren een verdere versnelling nodig volgens de NAL. Gerben-Jan Gerbrandy, voorzitter NAL. “We liggen tot op heden op koers. De toename van het aantal laadpunten heeft de forse groei van elektrisch auto’s goed kunnen bijbenen. Het tempo waarin we laadpunten plaatsen is in 2023 tot een record gestegen tot ruim 1.900 nieuwe laadpunten gemiddeld per maand. Het tempo moet de komende jaren fors omhoog om de verwachte groei van elektrisch vervoer de komende periode bij te houden. Naast uitbreiding van het aantal laadpunten is het slimmer benutten van de capaciteit van het netwerk van cruciaal belang om te voorkomen dat we achterop raken.”
De NAL heeft als opgave voldoende laadinfrastructuur te realiseren zodat een snelle transitie naar elektrisch vervoer mogelijk wordt gemaakt. Gemeenten en NAL-regio’s hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de uitrol van publieke laadinfrastructuur.
Landelijk netwerk: 80% dekkend
De ambitie van de NAL is een landelijk dekkend, toegankelijk en toekomstbestendig laadnetwerk in 2030. Vorig jaar lanceerde de NAL een interactieve kaart waarop de dekkingsgraad visueel wordt weergegeven, inclusief ‘witte vlekken’ waar nog geen publieke laadpunten staan. Het uitgangspunt is dat in elke buurt, met uitzondering van het landelijke gebied, een laadpunt op loopafstand beschikbaar moet zijn. Per 31 maart 2024 bereikte het landelijk netwerk een dekkingsgraad van 80 procent. In 2023 was dit, per 31 maart, in een nog 71 procent.
Regionaal
De verhouding tussen publiek en thuis laden verschilt sterk per regio, zo blijkt uit de gepresenteerde cijfers. Dit komt doordat inwoners in bepaalde regio’s vaker over een eigen oprit of eigen parkeerplaats beschikken. In de stedelijke gebieden is dit minder het geval waardoor het aantal private laadpunten in verhouding lager is en men meer op de publieke laadinfrastructuur aangewezen is. In de landelijke regio’s, Oost voorop, laadt 82% van de EV-rijders thuis (landelijk is dit percentage 67%). De groei van het aantal plekken, 863, waar je kunt snelladen zorgde ervoor dat dit nu mogelijk is bij ruim 20% van het aantal tankstations in Nederland.
Hoger plaatsingstempo
Het plaatsingstempo van de laadinfrastructuur is de afgelopen jaren gestegen. Door grotere aantallen kan er vaak efficiënter worden gewerkt en gemeenten en netbeheerders hebben hun werkwijzen aangepast zodat plaatsing sneller kan gaan. Voor 2019 werden er gemiddeld rond de 400 laadpunten per maand geplaatst. Sindsdien ligt het plaatsingstempo flink hoger. Van 800 laadpunten per maand in 2019 tot 1.500 in 2022 en in 2023 een toename tot ruim 1.900 per maand. De toename geldt voor elke regio, in de G4-steden zien we alleen een dip, omdat het aantal geplaatste laadpunten in 2023 licht is afgenomen. Dit is deels te verklaren doordat er laadpunten in voorraad staan die nog geplaatst moeten worden. Dat zijn laadpunten waarvoor al een verkeersbesluit is doorlopen en die alleen nog geïnstalleerd moeten worden. Tekorten in uitvoeringscapaciteit bij de netbeheerder en installateurs hebben gezorgd voor deze vertraging.
Datagestuurd
In 2023 hebben gemeenten en NAL-regio’s steeds vaker publieke laadpunten proactief en datagestuurd geplaatst. Bij datagestuurd plaatsen wordt gekeken naar de laaddruk in bepaalde gebieden: hoeveel auto’s maken gebruik van een laadpunt? Bij een hoge laaddruk worden vervolgens laadpunten bijgeplaatst. Proactief plaatsen zorgt ervoor dat EV-rijders van meer laadpunten gebruik kunnen maken. In regio’s G4 en Oost is het aantal proactief geplaatste laadpunten bijna vergelijkbaar met het aantal laadpunten op aanvraag.
Logistiek
Ook voor (zwaardere) elektrische vrachtwagens wordt hard gewerkt aan een landelijk basisnetwerk. De eerste laadlocaties zijn inmiddels gerealiseerd en steeds meer ontwikkelaars en exploitanten tonen interesse bij gemeenten, provincies en het Rijk voor de ontwikkeling van laadpleinen op strategische locaties. De NAL lanceerde vorige week een interactieve laadkaart voor zwaar vervoer die inzichtelijk maakt waar op dit moment geschikte publieke laadpunten zijn voor zwaar vervoer.
Trend: netbewust laden
In 2023 is de krapte op het elektriciteitsnet verder toegenomen. Extra maatregelen zijn nodig anders ontstaan de komende jaren risico’s voor stroomuitval op piekmomenten in delen van Nederland waar het net overbelast raakt. Slim laden is een noodzakelijke voorwaarde om te zorgen voor een stabiel en betaalbaar elektriciteitsnetwerk. Slim laden maakt vraagsturing en tijdelijke opslag via miljoenen elektrische voertuigen mogelijk. Binnen het actieplan “Slim laden voor Iedereen” werkt de NAL samen om te zorgen dat 60 procent van alle laadsessies slim zijn in 2025. Vorig jaar is gewerkt aan een handreiking netbewust laden. Met netbewust laden kan overbelasting van het lokale net door pieken in de vraag worden voorkomen. In de handreiking is uitgewerkt hoe netbewust laden door gemeenten en regio’s vertaald kan worden naar eisen voor contracten voor publieke laadinfrastructuur. Op dit moment vindt in 3,9% van de publieke laadsessies netbewust laden plaats. Dit percentage zal de komende jaren door de uitrol van netbewust laden op publieke laadpunten flink gaan stijgen. In regio’s Noord en Noordwest geldt netbewust laden al voor de nieuwe laadpunten die dit jaar geplaatst zullen worden.
Gebrek aan prijstransparantie
De NAL is vorig jaar met diverse belanghebbenden gestart met een actieplan om prijstransparantie te verbeteren. De elektrisch rijder moet in staat zijn om de kosten van elektrisch rijden te beperken en de kosten af te zetten tegen de geboden kwaliteit. In het Laadonderzoek 2023 is geconstateerd dat ongeveer de helft van de e-rijders vaak niet of nooit de prijs weet bij een openbare laadpaal. Het onderzoek ‘Benchmark Prijstransparantie 2023’ van NAL-partner NKL laat zien dat de prijstransparantie achteruit gaat.
Gerben Jan Gerbrandy: “Het gebrek aan prijstransparantie is voor de NAL een reden voor zorg. Vertrouwen van consumenten is essentieel voor de grootschalige overstap naar elektrisch rijden. Prijstransparantie geeft vertrouwen aan elektrisch rijders en bevordert concurrentie. De noodzaak voor transparantie wordt alleen maar groter. De beweeglijke energiemarkt en uiteenlopende laadtarieven verhogen het belang van prijstransparantie. Daarnaast zullen in de komende jaren dynamische prijzen en slim en bi-directioneel laden een goed inzicht in laadprijzen vragen. ”
Zie ook:
- Dashboard laadpunten (landelijk, per provincie)
- Dashboard landelijk dekkend netwerk
Over de NAL
In de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) werken overheden, netbeheerders en kennisinstellingen gezamenlijk aan de uitrol van landelijke laadinfrastructuur. Het gaat om laadpunten op de eigen oprit, maar ook in de openbare ruimte, op bedrijventerreinen en bij tankstations. De NAL ondersteunt regio’s en gemeenten om een dekkend, betrouwbaar en toekomstbestendig laadnetwerk te realiseren. Eind vorig jaar is de samenwerkingsovereenkomst tussen de Rijksoverheid en de zes NAL-samenwerkingsregio’s verlengd tot en met 2030.
*** Informatie voor de media, niet voor publicatie ***
Woordvoerder NAL en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland RVO: Marcus Polman | marcus.polman@rvo.nl | 06 21 61 79 02
Het aantal elektrische bestel- en vrachtwagens in Nederland groeit en daarom zijn er ook steeds meer publieke laadmogelijkheden voor de transportsector nodig. Door de komst van zero-emissiezones in Nederlandse binnensteden, zal de behoefte voor elektrisch goederentransport verder toenemen. Om het voor ondernemers nog makkelijker te maken presenteert de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) een interactieve laadkaart voor zwaar vervoer waar bedrijven alle informatie over laadpunten onderweg kunnen vinden.
Elektrische bestel- en vrachtwagens worden tot op heden meestal op depot geladen. Dit wordt doorgaans gedaan op de plek waar de voertuigen ’s nachts worden geparkeerd, zoals op het eigen bedrijfsterrein. Naast het laden op het depot wordt het met name voor de langere nationale en internationale ritten steeds belangrijkers dat elektrische bestel- en vrachtwagens onderweg kunnen bijladen. Om te weten waar op dit moment geschikte publieke laadpunten zijn, ontwikkelde de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) een interactieve laadkaart voor zwaar vervoer die woensdag 17 april op het jaarlijkse NAL-evenement in Amersfoort is gepresenteerd,. Per locatie wordt aangegeven welk type voertuig daar kan laden, hoeveel laadpunten er zijn en hoeveel vermogen deze hebben. De laadpunten op de laadkaart zijn onderverdeeld in RDW- voertuigcategorieën (N2, N3 en N3+O4). Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen laadpunten die geschikt zijn voor zwaar vervoer, en laadpunten die specifiek bedoeld zijn voor het laden van vrachtwagens (aangeduid als dedicated N3). Op dit moment zijn er in totaal 60 laadlocaties geschikt voor de categorieën N3/N3+O4 en 118 voor de categorie N2.
Laden in de toekomst
De komende jaren wordt er hard gewerkt aan de uitbreiding van een landelijk basisnetwerk voor elektrische vrachtwagens. De eerste laadlocaties zijn inmiddels gerealiseerd en steeds meer ontwikkelaars en exploitanten tonen interesse bij gemeenten, provincies en het Rijk voor de ontwikkeling van laadpleinen op strategische locaties. De nieuwe interactieve laadkaart zwaar vervoer biedt een overzicht van de actuele laadpunten en maakt inzichtelijk hoe de verhouding tussen het aanbod van publieke laadpunten en de laadbehoefte van zwaar vervoer zich ontwikkelen en waar nodig bijgestuurd kan worden.
Meer informatie
De laadkaart voor zwaar vervoer is ontwikkeld door de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), werkgroep Logistiek. In deze werkgroep zit een brede afvaardiging vanuit het hele werkveld: de laadsector, netbeheerders, bouwsector, automotive sector, overheid en de NAL-regio’s.
Voor de ontwikkeling van het basisnetwerk werken NAL, ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nationaal kennisplatform laadinfrastructuur (NKL) en andere partijen aan verschillende projecten, waaronder Logistiek Laden (LoLa), Living Lab Heavy Duty Laden (LLHDL) en Clean Energy Hubs (CEH).
De op kaart getoonde laadlocaties zijn gebaseerd op data die door de laadpaalexploitanten (CPO’s) is aangeleverd. De exploitant is de partij die aangeeft of de betreffende locatie geschikt is voor de verschillende categorieën zware voertuigen (N2, N3, N3 + O4). Databeheerder Eco-Movement verwerkt deze data tot informatie die in de laadkaart gebruikt kan worden.
Bekijk de kaart hier.
*** Informatie voor de media, niet voor publicatie ***
Woordvoerder NAL en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO): Marcus Polman | marcus.polman@rvo.nl | 06 21 61 79 02
59% van de ondernemers die internationaal handelen gebruiken kunstmatige intelligentie (AI) in de bedrijfsvoering. Daarnaast vindt 56% van de ondernemers AI belangrijk voor zakendoen in de toekomst. Dat blijkt uit de Handelsmonitor 2023 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Gebruik van AI varieert van gratis tools die beschikbaar zijn, tot bedrijven waar de helft van het werk door AI-algoritmes wordt gedaan. 1 op de 10 bedrijven maakt actief gebruikt van machine learning/AI algoritmes in bepaalde bedrijfsprocessen.
Conflicten in de wereld
Ook de situatie in de wereld beïnvloedt de export van Nederlandse bedrijven. 61% van de ondernemers ondervinden (indirect) hinder door de oorlog in Oekraïne. Ondernemers merken ook negatieve impact van het conflict tussen Israël en Hamas (25%) en de spanningen tussen de Verenigde Staten en China (21%). Ten opzichte van vorig jaar is opvallend dat de Brexit geen grote impact meer lijkt te hebben, terwijl vorig jaar 33% van de ondernemers nog aangaf hiervan hinder te ondervinden.
Ondernemers die internationaal handelen ondervinden die hinder het meest in de vorm van de stijgende kosten van transport (51%), energie (47%) en lonen (39%). Toch is het overgrote deel van de ondervraagde ondernemers positief: 80% denkt dat ze in de nabije toekomst meer gaan exporteren.
Export naar Europa neemt af, naar Azië lichte stijging
Europa blijft de belangrijkste afzetmarkt voor Nederlandse bedrijven, goed voor 71,5% van de totale Nederlandse goederenexportwaarde. Ook nam het aantal vragen van ondernemers over handel in Europa in 2023 toe en namen meer ondernemers deel aan evenementen. Maar de totale exportwaarde daalde wel, met 4,8%. Met name Duitsland (-11%) en België (-9%) waren grote dalers. De grootste toename in export binnen Europa was naar Zweden (+7%), Ierland (+5%) en het Verenigd Koninkrijk (+4%). Belangrijke vragen die bij ondernemers leven die met andere Europese landen handelen zijn gerelateerd aan regelgeving voor verpakkingen en afval als gevolg van de Europese Green Deal, en duurzame energie. De toename in het aantal vragen over duurzame energie wordt versterkt door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, zo merken de RVO-experts.
De export naar Azië nam licht toe, met een gestegen exportwaarde van 0,5% in 2023. China is goed voor ongeveer 40% van de Nederlandse export naar Azië. In Singapore (+13%) nam de export toe, in India (-28%), Indonesië (-23%) en Vietnam (-14%) daalde de export flink in 2023. Belangrijke handelstrend in Azië betreft halfgeleiders. In 2023 bleek er meer vraag te zijn naar halfgeleiders, met name in Oost-Aziatische landen. Het aantal vragen van ondernemers verdubbelde ten opzichte van 2022, het aantal georganiseerde evenementen verdrievoudigde. Het aantal deelnemers aan die evenementen was zelfs negen keer zo hoog.
De Handelsmonitor
De Handelsmonitor 2023 is een onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft uitgevoerd onder internationaal opererende bedrijven. Een representatieve groep van in totaal 1.024 bedrijven nam deel.
Over RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie. RVO helpt ondernemers die willen handelen, zowel in Nederland als daarbuiten, met tal van handelsmissies, subsidies en beurzen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers. In 2022 was hiermee een bedrag van €12,4 miljard gemoeid. Zo’n 1.700 ondernemers gingen in 2023 mee op handelsmissie.
Voor de pers, niet voor publicatie
Lees de Handelsmonitor 2023 hier.
Meer informatie: Peter Sonneveld, woordvoerder RVO, 06 2756 4032, peter.sonneveld@rvo.nl
Het budget voor zowel de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) als de Lbv-plus wordt definitief opgehoogd met in totaal bijna €1,45 miljard. Ook wordt de vrijwillige beëindigingsregeling van de aanpak piekbelasting, de Lbv-plus, verlengd tot en met 20 december 2024.
De Europese Commissie heeft voorstellen van Nederland hiertoe goedgekeurd, waardoor de langere openstelling en het grotere budget nu zeker zijn. Het kabinet is blij met de goedkeuring, want dankzij deze aanpassingen kunnen ondernemers die vrijwillig willen stoppen geholpen worden én hebben ondernemers die de verschillende mogelijkheden binnen de aanpak piekbelasting nog willen afwegen meer tijd.
Meer budget
De interesse voor zowel de Lbv als de Lbv-plus is groot, met in totaal nu al meer dan 1.300 aanvragen. Het kabinet wil dat elke ondernemer die het ingrijpende besluit heeft genomen om een aanvraag voor een beëindigingsregeling in te dienen (en voldoet aan de voorwaarden), daadwerkelijk kan deelnemen aan de regeling. Het kabinet verhoogt het budget voor de Lbv daarom naar €1,102 miljard, en voor de Lbv-plus komt in totaal €1,820 miljard beschikbaar. Door deze budgetophoging gaat het kabinet ervan uit dat er voldoende geld is om alle goedgekeurde aanvragen te honoreren.
Nu de Europese Commissie akkoord is met de budgetophoging kan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verder met het versturen van positieve beslissingen. Alle Lbv- en Lbv-plusaanvragers ontvangen een e-mail met informatie over het proces na hun aanvraag.
Verlenging van de Lbv-plus
De aangepaste regeling wordt later deze week in de Staatscourant gepubliceerd, en treedt een dag na publicatie in werking. De Lbv-plusregeling stond oorspronkelijk open tot en met 5 april jl. Zodra de aangepaste regeling in werking treedt, staat de Lbv-plus met terugwerkende kracht en onder dezelfde voorwaarden weer open, tot en met 20 december 2024. Aanvragen die vanaf 6 april zijn ingediend worden nu weer in behandeling genomen door de RVO. De Lbv-plusregeling is en blijft eenmalig.
Meer tijd voor zorgvuldige afweging
Het kabinet hecht er grote waarde aan dat ondernemers die onder de aanpak piekbelasting vallen in staat zijn om weloverwogen keuzes te maken. Daarom is het belangrijk dat ondernemers voldoende tijd hebben om de diverse opties binnen de aanpak goed te overwegen. Op dit moment zijn er, naast de vrijwillige beëindigingsregelingen, diverse mogelijkheden voor ondernemers die (verder) willen verduurzamen. Zo is het omschakelfonds beschikbaar, is de regeling voor extensiveren gepubliceerd en is de nationale grondbank in werking. Ook wordt met twee pilots de mogelijkheid onderzocht om een agrarische ondernemer zelf met een voorstel te laten komen in de vorm van een ondernemingsplan. Aan de regeling voor verplaatsing en innovaties wordt hard gewerkt, zodat ondernemers die daarin geïnteresseerd zijn ook ondersteund kunnen worden.
Mededeling aan redacties (niet voor publicatie)
Lisanne de Roos, woordvoerder ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), 06 3198 7147 of via e-mail: l.c.a.deroos@minlnv.nl
Brenda Heidinga, woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), 06 1565 8393 of via e-mail: brenda.heidinga-dejong@rvo.nl
Voor meer informatie over de aanvragen: https://www.rvo.nl/onderwerpen/lbv-plus-actueel
Afgelopen dinsdag 26 maart is de regeling geopend voor het aanvragen van subsidie voor elektrische vrachtauto’s. Het budget voor dit jaar bedraagt €45 miljoen. Er zijn 647 aanvragen binnengekomen waarmee het beschikbare openingsbudget geheel is aangevraagd. De Aanschafsubsidieregeling Zero-Emissie Trucks (AanZET) is bedoeld voor het stimuleren van de markt van emissieloze trucks.
Net als vorig jaar is er veel interesse in de subsidieregeling. Op eerste dag zijn er 428 aanvragen binnen gekomen. Op de tweede dag zijn nog eens 219 aanvragen ingediend. Het totaal aangevraagd budget is € 46,5 miljoen.
Met deze subsidieronde kunnen ruim 600 elektrische vrachtwagens worden aangeschaft. Momenteel rijden er in Nederland ruim 740 volledig elektrische vrachtwagens (exclusief waterstoftrucks). Het streven is dat er in 2025 minimaal 1.000 uitstootvrije vrachtwagens rijden. In 2030 16.000. In 2040 zouden alle nieuwe vrachtwagens schoon moeten zijn. Het totale aantal vrachtwagens in Nederland bedraagt circa 160.000.
Wijzigingen
Vorig jaar was de AanZET-subsidie reeds na één dag ruim overtekend. Ten opzichte van vorig jaar zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd. Een onderneming kan per werkdag slechts één subsidieaanvraag indienen voor de aanschaf van één emissieloze vrachtwagen. Zo lang er budget is kan een onderneming elke werkdag opnieuw een aanvraag indienen. Daarmee komt de regeling onder handbereik van meer bedrijven.
Subsidiebedragen
Het subsidiebedrag is een percentage van de verkoopprijs. Het precieze percentage hangt af van het soort vrachtwagen en de grootte van de onderneming. Kleine ondernemers krijgen relatief meer voordeel. Alleen een nieuwe, volledig uitstootvrije vrachtauto, bijvoorbeeld elektrisch of op waterstof, komt in aanmerking voor subsidie. Dat is exclusief de fiscale voordelen waarvoor ondernemers bovenop de subsidie in aanmerking komen bij aanschaf van een schone truck. Ten opzichte van vorig jaar zijn de percentages en maximale subsidiebedragen aangepast zodat deze voldoen aan de Europese staatsteunregels.
Overtekening
De aanvragen voor de AanZet-subsidie moeten nog worden beoordeeld. Soms worden aanvragen afgewezen, omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden. Soms trekken klanten zelf hun aanvraag in. Zo kan er alsnog een deel van het subsidiegeld vrijkomen, ook al is de regeling overtekend. er Indien er meer subsidiegeld vrijkomt dan benodigd voor de aanvragen van dag 2, dan wordt er geloot tussen de aanvragen op dag 3. De uitslag van de loting wordt op een later moment aan de aanvragers bekend gemaakt.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de regeling uit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
De Eerste Kamer moet het totaal budget voor AanZET nog goedkeuren. De behandeling van het wetsvoorstel wordt begin april verwacht. Mocht de begroting onverwachts niet wordt goedgekeurd, kan dit betekenen dat reeds ingediende aanvragen worden afgewezen.
Meer informatie;
*** Niet voor publicatie ***
Voor persvragen: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Marcus Polman, woordvoerder RVO | marcus.polman@rvo.nl | 06 2161 7902.
In de grootste tenderronde voor wind op zee in Nederland tot nu toe zijn meerdere aanvragen ingediend. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft meerdere aanvragen gekregen voor beide vergunningen voor windenergiegebied IJmuiden Ver (kavels Alpha en Beta) op de Noordzee. IJmuiden Ver ligt ruim 60 kilometer voor de westkust van Nederland. De twee windparken zullen hernieuwbare elektriciteit produceren en hebben elk een capaciteit van ten minste 2 gigawatt (GW). In totaal wordt in één ronde 4 GW vergund; goed voor ongeveer 14% van het totale huidige elektriciteitsverbruik in Nederland.
Minister Jetten (Klimaat en Energie): "De windsector heeft internationaal te maken met uitdagingen zoals recente prijsstijgingen en hoge rente. Ik ben blij dat ondanks deze ontwikkelingen, meerdere partijen interesse hebben getoond in het bouwen van deze windparken in Nederland. Deze windparken dragen bij aan het behalen van onze klimaatdoelen en energieonafhankelijkheid."
Bijdrage aan natuur en inpassing in energiesysteem
De windparken worden gerealiseerd zonder subsidie. De tenders bestaan uit een vergelijkende toets met een financieel bod. De overheid wil hiermee stimuleren dat de windparken ook een bijdrage leveren aan de natuur op de Noordzee en aan de inpassing in het energiesysteem op land. Daarnaast gelden voor beide kavels criteria over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en circulariteit.
Verder worden aanvragen beoordeeld op onder meer de zekerheid dat het windpark wordt gerealiseerd. De meeste punten worden toegekend aan criteria met een maatschappelijk doel (85% van totaal aantal punten). Hiermee wil het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) oplossingsgerichte en innovatieve aanvragen stimuleren. Ook de hoogte van het bedrag dat een bedrijf wil betalen voor het mogen bouwen en exploiteren van het windpark levert punten op (15% van totaal aantal punten). Het is niet de verwachting dat partijen het maximaal gevraagde financieel bod bieden. Een financieel bod is in de tenders opgenomen om te zorgen voor voldoende variatie tussen aanvragen. De winnaar is de partij met de meeste punten.
Beoordeling
Geïnteresseerde ondernemingen en consortia konden een aanvraag indienen tot en met donderdag 28 maart 17.00 uur. RVO beoordeelt de aanvragen in samenwerking met twee expertcommissies. De verwachting is dat in juni 2024 de winnaar(s) van de tenders IJmuiden Ver kavels Alpha en Beta bekend zijn. Het is de verwachting dat de windparken eind 2029 / begin 2030 stroom gaan leveren.
Verbinding naar land
Netbeheerder TenneT gaat twee platforms met twee netaansluitingen binnen het gebied plaatsen (zogenoemde 'stopcontacten op zee') om de windparken te verbinden met het Nederlandse elektriciteitsnet op land. Dit zijn de eerste windparken op zee in Nederland met een gelijkstroomverbinding in plaats van een wisselstroomverbinding. Gelijkstroom maakt transport over langere afstanden mogelijk en heeft als voordeel dat er minder elektriciteitsverlies is tijdens het transport.
Ambities
In 2022 verhoogde het kabinet de doelstelling voor windenergie op zee van 11 naar ongeveer 21 GW rond 2030. Er zijn hiervoor meerdere gebieden voor windparken op zee aangewezen. Samen leveren deze rond 2030 ongeveer 75% van de huidige elektriciteitsbehoefte van Nederland.
RVO organiseert in opdracht van het Ministerie van EZK de aanvraagprocedure (tenders) voor de vergunningen voor de bouw en exploitatie van nieuwe windparken op zee. Een aantal windparken op zee is al in bedrijf, ook zijn er projecten in aanbouw en in voorbereiding.
Meer informatie
Windenergiegebied IJmuiden Ver
Informatie voor de media, niet voor publicatie
Persvragen over uitvoering tenders: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Marcus Polman, woordvoerder RVO, marcus.polman@rvo.nl, 06 2161 7902.
Persvragen over beleid Wind op Zee: Ministerie van Economische Zaken, Noortje Beckers, n.m.beckers@minezk.nl, 06 5017 6504.
De regeling Tegemoetkoming energiekosten (TEK) was een tijdelijke regeling die vorig jaar is geopend om energie-intensieve mkb-ondernemers te helpen om de sterk toegenomen energieprijzen op te vangen die ontstonden als gevolg van de oorlog in Oekraïne. De subsidie kon worden aangevraagd voor de periode 1 november 2022 tot en met 31 december 2023. Ondernemers kregen een voorschot van 35% van de subsidiabele kosten. Vanaf medio maart kan een verzoek om de definitieve subsidie vast te stellen worden ingediend. De daling van de energieprijzen van gas en elektriciteit leidt ertoe dat veel bedrijven die een voorschot hebben ontvangen (een deel van) het voorschotbedrag moeten terugbetalen.
Om ondernemers zo snel mogelijk te helpen, is tijdens het opstellen van de subsidie uitgegaan van gemodelleerde verbruiks- en prijsgegevens en dus niet van daadwerkelijke verbruik en de actuele prijs van energie per individuele ondernemer. Hierdoor konden aanvragen sneller worden behandeld. Voor het verbruik is uitgegaan van het verwachte gas- en elektriciteitsverbruik over de subsidieperiode. RVO ontvangt daarover gegevens van de netbeheerders. De administratieve lasten voor zowel ondernemers als RVO (uitvoerder van de regeling) zijn daardoor lager, omdat er niet per bedrijf met daadwerkelijk verbruik gewerkt hoefde te worden.
Bij de vaststelling van de definitieve subsidie ontvangen ondernemers over hun verbruik 50% van het verschil tussen de drempelprijs (het deel dat ondernemers zelf betalen) en de modelprijs van 2023 (de gemiddelde prijzen van elektriciteit en gas over heel 2023).
Energieprijzen bekend
Eind februari zijn de modelprijzen bekendgemaakt, gebaseerd op cijfers van het CBS. Nu kan de balans worden opgemaakt en kunnen de definitieve subsidiebedragen worden vastgesteld. In 2023 begonnen de energieprijzen te dalen, en deze lijn heeft zich gedurende het jaar doorgezet. De definitieve modelprijzen voor 2023 zijn aanmerkelijk lager dan de energieprijzen waarmee bij de aanvraag is gerekend. Als gevolg van deze lagere energieprijzen blijkt dat ongeveer 69% van de ondernemers die een voorschot hebben ontvangen, een deel van het voorschot moet terugbetalen. Voor 26% van de ondernemers geldt dat ze het voorschot geheel moeten terugbetalen. Naar verwachting zullen ongeveer 200 bedrijven nagenoeg het maximale bedrag aan subsidie (€ 160.000) ontvangen. Dit komt omdat zij een zeer hoog verbruik hebben.
Aantal aanvragen
Bij de opening van de TEK werd rekening gehouden met ongeveer 57.000 aanvragen. Uiteindelijk zijn er in totaal 10.864 aanvragen ingediend. Er is een totaalbedrag van € 156 miljoen aan voorschotten uitgekeerd. Het gemiddelde voorschot bedraagt circa € 19.000.
De top vijf sectoren die TEK hebben aangevraagd zijn:
1. Eet- en drinkgelegenheden (3.918)
2. Sport en recreatie (1.624)
3. Landbouw (1.330)
4. Detailhandel waaronder bakkers (585)
5. Wellness en overige dienstverlening (452)
Terugbetalingen
De terugvorderingen als gevolg van de lagere energieprijzen leiden ertoe dat de kosten van de TEK-regeling aanmerkelijk lager zijn dan aanvankelijk geraamd. De totale uitkeringen onder de TEK subsidie bedragen naar schatting ongeveer € 60 mln.
Ruime terugbetalingsregeling
Vanaf medio maart 2024 krijgen aanvragers een vaststellingsverzoek. De verwachting is dat de eerste beschikkingen, met daarin een verzoek tot betaling kunnen worden gestuurd in de eerste week van april 2024. RVO hanteert hierbij ruime terugbetalingsmogelijkheden. Zo is het mogelijk om op gemakkelijke wijze via een digitaal formulier op de website een terugbetalingsregeling van 2 tot 3 jaar aan te vragen. In het geval dat niet voldoende is, dan kan in overleg met RVO ook een maatwerkoplossing worden gezocht. Vorderingen tot maximaal € 500 zullen niet worden geïnd. Verder geldt dat er geen rente wordt gerekend over de bedragen die wel terugbetaald moeten worden. Ondernemers dienen uiterlijk 31 mei hun vaststellingsverzoek in.
Meer informatie
• Uitleg TEK (algemeen)
• Rekentool TEK
Informatie voor de media, niet voor publicatie:
Voor vragen over uitvoering: Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), woordvoerder Marcus Polman, marcus.polman@rvo.nl,+ 31 6 2161 7902.
Voor vragen over beleid: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, woordvoerder Harald Hanemaaijer, h.hanemaaijer@minezk.nl, +31 6 1594 9016.
Vanaf 10 september 2024 wordt de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) opnieuw opengesteld. De SDE++ is de belangrijkste regeling waarmee de overheid grootschalige duurzame (energie)projecten ondersteunt. Zowel bedrijven, lokale overheden als non-profit organisaties kunnen een aanvraag doen. Er is een openstellingsbudget van € 11,5 miljard beschikbaar voor 2024. Als het volledige budget wordt aangevraagd en gerealiseerd levert dit naar verwachting een CO2-besparing van circa 4,7 megaton op in 2030. Dit is een grotere verwachte CO2-besparing dan vorig jaar, doordat er dit jaar een hoger openstellingsbudget beschikbaar is.
Hekjes
Sinds vorig jaar zijn er ‘hekjes’ geïntroduceerd in de SDE-regeling. Met een hekje rond een deel van het budget wordt een minimum bedrag voor een specifiek domein gereserveerd. Daardoor komen technieken die op de korte termijn minder kosteneffectief zijn, maar op de langere termijn noodzakelijk zijn voor de energietransitie, vaker aan bod. De hekjes bestaan uit drie domeinen: Lagetemperatuurwarmte (zoals geo- en aquathermie), Hogetemperatuurwarmte (zoals open industriële warmtepompen en elektrische boilers) en Moleculen (zoals groen gas en hernieuwbare brandstoffen). Voor de drie domeinen is ieder € 1 miljard gereserveerd. Binnen (en buiten) de hekjes blijft het concurrerende principe gelden waarbij kosteneffectieve projecten eerder aan bod komen.
Categorieën en aanpassingen
De SDE++ staat in 2024 voor de meeste categorieën opnieuw open die in 2023 ook in aanmerking kwamen. Waaronder zon, wind, geo- en aquathermie, elektrische boilers, waterstof en CCS. Dit jaar worden er op advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een aantal nieuwe categorieën toegevoegd, waaronder: zonne-energie waar een kleine dak aanpassing voor nodig is, een nieuwe categorie warmtepomp voor de glastuinbouw. Ook voor technieken met een lagere netimpact worden twee nieuwe categorieën opengesteld: de procesgeïntegreerde warmtepomp en thermische opslag voor hogetemperatuurwarmte.
Verrekenen van overwinsten
Het kabinet is voornemens om overwinsten bij de productie van duurzame elektriciteit uit zon en wind vanaf dit jaar te verrekenen. Voor deze categorieën zullen inkomsten boven een bepaald niveau als overwinst worden aangemerkt. Deze overwinst wordt vervolgens gedurende de subsidieperiode verrekend met reeds uitgekeerde of nog uit te keren subsidie. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er door hoge energieprijzen sprake is van hoge winsten, en in een latere periode bij lagere energieprijzen sprake zou zijn van subsidie. De Raad van State zal hier nog een advies over uitbrengen.
Openstellingsronde
De openstellingsronde heeft vijf fasen, waarin de maximale subsidie oploopt. Projecten met een lagere subsidie per ton vermeden CO2 kunnen zo eerder indienen en dus eerder aan bod komen.
Openstellingsronde SDE++ 2024 | Fasegrenzen maximaal subsidiebedrag (in EUR) per ton CO₂ reductie |
10 september | 75 |
16 september | 150 |
23 september | 225 |
30 september | 300 |
7 oktober | 400 |
De SDE-regeling vergoedt alleen het eventuele verschil tussen de kostprijs van de duurzame techniek en de opbrengst van de geproduceerde duurzame energie of verminderde CO2-uitstoot (de onrendabele top).
----
Niet voor publicatie: Meer informatie, Marcus Polman, woordvoerder RVO | marcus.polman@rvo.nl | 06 2161 7902
Voor de eco-activiteit verlengde weidegang is het proces veranderd. Vanaf dit jaar voert Qlip de controles uit en zorgt voor de verklaring; de voorwaarden zijn opgesteld door stichting Weidegang. Een verklaring is nodig om deel te kunnen nemen aan de eco-activiteit verlengde weidegang. Dubbel aanmelden is daardoor nodig: 1 keer bij Qlip en 1 keer in de Gecombineerde Opgave. Dat meldt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De eco-activiteit verlengde weidegang voor melkveehouders is een onderdeel van de eco-regeling binnen het GLB.
De eco-activiteit verlengde weidegang geldt voor agrariërs met melkkoeien die minimaal een keer hebben gekalfd en die worden gehouden voor de productie van melk of melkproducten voor mensen. Bedrijven met buffels, zoogkoeien voor vleesproductie en bedrijven met uitsluitend jongvee komen niet in aanmerking.
Melkveehouders die mee willen doen aan de eco-activiteit verlengde weidegang moeten zich tussen 1 maart en 1 mei melden bij Qlip. Zonder aanmelding is deelname niet mogelijk. Daarnaast is registratie nodig in de Gecombineerde Opgave tussen 1 maart en 15 mei. De aanmelding is pas definitief als de landbouwer zich zowel in de Gecombineerde Opgave als in de definitieve aanvraag in het najaar heeft aangemeld. De aanmelding voor de verklaring weiden bij Qlip moet zijn aangevraagd voordat gestart wordt met weiden. Als het niet lukt om aan de voorwaarden te voldoen, moet de landbouwer de eco-activiteit tijdig terugtrekken. Als aan alle voorwaarden is voldaan, stuurt Qlip de verklaringen automatisch naar RVO.
Melkveehouders krijgen een verklaring van Qlip als onder andere aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- Melkkoeien weiden per jaar minimaal 1.500 of 2.500 uur.
- De agrariër sluit voor 1 mei een deelnameovereenkomst af met Qlip.
- De agrariër begint niet later dan 15 mei met weiden.
- De agrariër weidt een maximaal aantal melkkoeien per hectare.
- De agrariër houdt een weidekalender bij en deze kalender wordt 5 jaar bewaard.
Meer informatie staat op de website van RVO: https://www.rvo.nl/onderwerpen/glb-2024/eco-regeling/eco-activiteiten en Stichting Weidegang - Eco-activiteit verlengde weidegang.
Aanmelden bij Qlip kan vanaf 1 maart op: https://www.qlip.com/nl/inspectie-en-certificering/duurzaamheid/eco-activiteit-verlengde-weidegang/
Meer informatie, niet voor publicatie:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Brenda Heidinga, woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: 06 15658393
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) keurt de operationele programma’s van 11 producentenorganisaties voor de groente- en fruitsector goed. Daardoor ontvangen zij als ze de plannen uitvoeren ongeveer € 156 miljoen Europese subsidie voor het vergroenen en verbeteren van de Nederlandse groente- en fruitteelt.
Het subsidiebedrag komt uit de Sectorale Interventie Groenten en Fruit (SIG&F) voor 2024, onderdeel van het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB). De producentenorganisaties en hun leden worden hiermee beloond voor hun inspanningen die bijdragen aan een groenere en betere groente- en fruitproductie. Daarmee werken ze aan een toekomstbestendige land- en tuinbouw, een beter klimaat, betere kwaliteit van het water en gezond en beschikbaar voedsel.
Eigen bijdrage vanuit de sector
Door voortdurend te ontwikkelen, verduurzamen, investeren en innoveren maken de producentenorganisaties en hun leden de groente- en fruitteelt groener en beter. Hiervoor leveren ze zelf ook een behoorlijke financiële bijdrage van bijna € 75 miljoen. Met de SIG&F-subsidie kunnen ze dit proces versnellen. Zo zetten ze samen met de overheid de sector nog beter op de wereldkaart van kwalitatief goed, gezond en veilig voedsel.
Uiteenlopende duurzame maatregelen
De inspanningen en maatregelen uit de operationele programma’s zijn gericht op onder andere energiebesparing, duurzame energie(opwekking) en -opslag. Denk aan vervanging van bestaande belichting door led-belichting, energiezuinige koeling, tweede energieschermen, zonnepanelen, gebruik van aardwarmte, batterijen en warmtepompen.
Ook zetten de producentenorganisaties in op het telen van nieuwe producten en meer klimaatbestendige rassen. Dit vermindert de kwetsbaarheid voor extreme weersomstandigheden en klimaatverandering. De financiële steun wordt ook gebruikt om innovatie en onderzoek te bevorderen. Er is dan aandacht voor verbeterde teeltmethoden, gewasvariëteiten en technologieën. Dit draagt bij aan de productiviteit en de kwaliteit van de groenten en het fruit.
Erkenning
Om voor de Europese SIG&F-subsidie in aanmerking te komen, hebben de deelnemende producentenorganisaties een erkenning van de overheid verworven. Erkende producentenorganisaties kunnen op basis van hun meerjarenplannen de SIG&F-subsidie elk jaar via RVO aanvragen. RVO voert dit beleid van de Europese Unie uit in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Meer weten?
Lees verder op rvo.nl over de Sectorale interventie Groenten & Fruit (SIG&F) Hier staat ook een overzicht met alle erkende producentenorganisaties.
Over RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. RVO werkt met ondernemers aan drie grote maatschappelijke vraagstukken: de klimaattransitie, de landbouwtransitie en de economische transitie. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie, met meer dan 700 verschillende regelingen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers.
Meer informatie, niet voor publicatie:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Brenda Heidinga, woordvoerder Rijksdienst voor Ondernemend Nederland:
06-15658393 of pers@rvo.nl
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), de publieke dienstverlener voor ondernemers trekt aan de bel. Het geheel aan regels, wetten en programma’s is te omvangrijk en te complex door de stapeling van politieke wensen en beleid. De politiek zit vol plannen, maar vergeet daarbij vaak de uitvoerbaarheid. Het gevolg: ondernemers zien door de bomen het bos niet meer, haken af en raken gefrustreerd.
Het moet simpeler. Dat is de hoofdboodschap van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gepresenteerd in de Stand van RVO van 2023. Het is tijd om minder te willen. Minder beleid, minder wetten en regels, minder regelingen en minder programma’s. Door minder te doen krijg je meer gedaan, in plaats van dat we nóg meer willen doen en nóg meer beleid optuigen. Ook is het tijd voor minder (administratieve) druk en minder frustraties bij ondernemers, zonder dat de overheid, in ambities gas terugneemt. RVO verwacht dat als het simpeler en aantrekkelijker wordt voor ondernemers, de overheid doeltreffender wordt met haar ambities.
“Met minder kunnen we dus meer bereiken”, stelt directeur generaal RVO Abdeluheb Choho. ”Maar daarvoor zijn er wel scherpe keuzes van de politiek nodig. Ook is het essentieel dat de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en de ambitie om het simpel te houden centraal komt te staan bij politiek en beleid. Alleen dan kan de volle potentie van ondernemend Nederland worden ingezet om een bijdrage te leveren aan de transities waar Nederland voor staat”.
In de Stand van RVO staan 4 concrete oproepen aan de politiek en beleidsmakers:
1. Betrek de uitvoering bij het ontwerp van nieuwe wetten en regelingen. Dan toetsen we vroegtijdig nieuwe initiatieven op uitvoerbaarheid en haalbaarheid voor ondernemers. Zo voorkomen we valse verwachtingen omdat niet haalbaar is wat de politiek belooft.
2. Geef ruimte aan de uitvoering en laat de grootste groep het uitgangspunt zijn. Maak wetten en regels zo, dat er ruimte voor de uitvoering ontstaat. Als de grootste groep de norm bepaalt, kan een regeling grotendeels geautomatiseerd worden uitgevoerd. Zo ontstaat ruimte bij de uitvoering voor maatwerk voor de uitzonderingen. Nu wordt te vaak de uitzondering tot norm verheven en creëren we complexiteit en onuitvoerbare regelingen.
3. Houd het simpel en coördineer. Er zijn nu te veel regelingen vanuit verschillende ministeries. Veelal concurreren of conflicteren deze regelingen met elkaar. Betere Rijksbrede coördinatie, betere samenwerking en meer bundeling van regels is de oplossing. Het uitgangspunt moet altijd zijn: houd het simpel.
4. Verminder administratieve lasten voor ondernemers. Complexiteit die ondernemers ervaren bestaat uit vaak onnodige administratieve druk die voortkomt uit bewijslast. Het spreekt voor zich dat wij zorgvuldig met publieke middelen moeten omgaan. Maar tegelijkertijd moeten we oog houden voor de administratieve lasten voor de ondernemer.
RVO heeft daarbij als verantwoordelijkheid om de kennis van de ondernemers die zij heeft en de expertise over het uitvoeren van regelingen vroeg in het proces bij politiek en beleid neer te leggen.
De Stand van RVO is een notitie die aandacht besteedt aan de belangrijkste knelpunten die RVO in haar dienstverlening aan ondernemers ervaart. Een notitie waarin RVO uiteenzet hoe politiek, beleid en uitvoering gezamenlijk de dienstverlening aan ondernemers kunnen verbeteren. Naast de oproepen aan politiek en beleid, wordt de ondernemer aan het woord gelaten. Zo levert De Stand vanuit de ervaring van de ondernemer, de bewijslast dat het anders moet.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. RVO werkt met ondernemers aan drie grote maatschappelijke vraagstukken: de klimaattransitie, de landbouwtransitie en de economische transitie. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie, met meer dan 700 verschillende regelingen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers. In 2022 was hiermee een bedrag van €12,4 miljard gemoeid.
Voor meer informatie voor de pers:
Judith Thompson-Sepmeijer, judith.thompson@rvo.nl, 06 8100 7321